Gravensteengroep. Wat is er links aan dit “links manifest”?

Een aantal linkse nationalisten (die zich overigens niet op die manier bekendmaken) en andere intellectuelen heeft in De Standaard een zogenaamd manifest geschreven. Ze lijken in de eerste plaats hun eigen “progressief” wereldje op de korrel te nemen, dat ze à la Bart Somers verwijten “conservatief” te zijn en mee te heulen met de belgicisten. In de tekst geven ze echter geen antwoord op de oorzaak van de huidige communautaire problemen. Qua voorstellen en analyse sluiten ze aan bij wat we al maanden te horen krijgen van de traditionele, burgerlijke partijen. Ze gaan zelfs een stukje verder: als er aan de zogenaamd gerechtvaardigde “Vlaamse eisen” niet wordt tegemoet gekomen, dreigt deze Gravensteengroep met een splitsing van België.

Standpunt door Karel Mortier, eerder verschenen op links-socialisme.blogspot.com

In de tekst schrijven ze allereerst terecht dat de arbeidersbeweging een belangrijke rol speelde in het verminderen van de sociale problemen, maar voor de rest is het onduidelijk in dit manifest wat de rol is van de arbeidersbeweging in de huidige problematiek.

Het lijkt er een beetje op dat de sociale strijd is gestreden en dat de arbeidersbeweging in de mist van de geschiedenis is verdwenen. Het volstaat om een krant van de laatste weken open te slaan om te zien dat dit niet het geval is. De auteurs van het manifest klagen dat de sociale en culturele rechten van de Nederlandstaligen in ons land slechts op een geleidelijke manier tot stand zijn gekomen, wat volgens hen heeft geleid tot een complexe staatsstructuur en een institutioneel doolhof.

Dit zou volgens hen de voornaamste oorzaak zijn van de huidige problemen. De auteurs van het stuk maken een zeer strak, mechanisch onderscheid tussen de sociale geschiedenis – met daarin de rol van de arbeidersbeweging – en de Vlaamse kwestie, die zou hebben geleid tot een complexe staatsstructuur. In realiteit loopt de sociale en nationale kwestie in ons land uiteraard als een rode draad doorheen onze geschiedenis. Beide zaken kunnen helemaal niet los van elkaar worden gezien.

De arbeidersbeweging heeft trouwens niet alleen een rol gespeeld in het afdwingen van economische rechten, zoals het manifest lijkt te suggereren, maar heeft ook een belangrijke rol gespeeld in het afdwingen van taal- en culturele rechten voor de Vlamingen. Het is de arbeidersbeweging, gesteund door een aantal progressieve liberalen, die het algemeen stemrecht in ons land heeft afgedwongen, wat heeft gemaakt dat de “Vlamingen” voortaan een electorale meerderheid vormden in ons land. De arbeidersbeweging had veel vroeger een belangrijkere rol kunnen en moeten spelen in het oplossen van de nationale kwestie, moest de leiding van de sociaal-democratie, en in mindere mate de KP, deze kwestie niet in een lade hebben gestoken onder die van de vrouwenrechten en de Belgische kolonies. Op die manier had men kunnen vermijden dat de Vlaamse beweging werd gedomineerd door rechts, extreem-rechts en kleinburgers allerhande, en had men de nationale kwestie in ons land op een andere manier kunnen aanpakken dan de laatste decennia. Dit terzijde.

De auteurs lijken de indruk te wekken dat de complexe staatsstructuur enkel een gevolg is van de vele compromissen van de afgelopen 100 jaar rond de taalkwestie, en dat dit de oorzaak is van de huidige problemen. Je kan even goed beweren dat het huidige Belgische sociaal model via compromissen tot stand is gekomen en komt! En dat, vanzelfsprekend, op basis van de krachtsverhouding tussen de arbeidersbeweging, de heersende politiek en het patronaat op een gegeven moment.

Het ontstaan van de gewesten in ons land is helemaal geen Vlaamse eis en heeft op zich weinig met taalrechten te maken. Het vreemde van het manifest is ook dat men afkomt met de taal- en culturele rechten van de Vlamingen, en beladen termen als “cultureel imperialisme” gebruikt, daar waar dit oorspronkelijk helemaal geen belangrijk punt was in de huidige discussie.

De eisen van het Vlaams parlement voor de huidige staatshervorming, die reeds een aantal jaar geleden vorm hebben gekregen onder druk van een aantal Vlaamse lobbygroepen, hebben weinig te maken met de houding van een aantal “hoogopgeleide” Franstaligen in de rand. Net zomin met de aanspraken van de Franstalige politici op een aantal Brusselse randgemeenten.

Een kleine minderheid van Vlaams-nationalisten zal daar de laatste jaren wel mee bezig geweest zijn, maar dit was politiek helemaal niet actueel. Vlaams-nationalisten links en rechts mogen dan denken dat Voka en Unizo hun leden hebben gemobiliseerd om het “Franstalige imperialisme” in de rand te stoppen, maar laat ons ernstig wezen. Het is niet omdat een Franstalig politicus Brussel wil uitbreiden dat Voka en Unizo grote delen van het sociaal-economisch beleid naar de gewesten willen overhevelen.

De realiteit is omgekeerd. De eis van Franstalige politici om Brussel uit te breiden is een gevolg van de socio-economische eisen vanuit de Vlaamse, burgerlijke partijen. De auteurs van het manifest lijden blijkbaar aan dezelfde ziekte als de rest van het Vlaams-politieke establishment: ze denken dat ze in een land dat gebouwd is op complexe compromissen hun voeten kunnen vegen aan de standpunten en opvattingen van de andere gemeenschap.

Waar is de klasseanalyse?

Voor de linkse nationalisten is dit wellicht een gevolg van het feit dat ze sowieso niet geïnteresseerd zijn in een toekomst voor België, en niet willen dat er een communautair compromis wordt gevonden. Voor andere ondertekenaars van dit manifest is het wellicht een vorm van intellectuele arrogantie. We hebben gelijk en daarmee punt, gedaan.

“It’s the economy, stupid!” De patroonsorganisaties Unizo en Voka en de Warande-werkgroep – om maar een aantal actoren te noemen die “iets” meer hebben gewogen op deze discussie dan de mensen die vandaag het manifest onderschrijven, en die de eisen van het Vlaamse establishment mee hebben uitgewerkt – willen in de eerste plaats een aantal socio-economische veranderingen afdwingen om hun bankrekening wat meer te spekken. Ze willen hun economische positie omzetten in meer macht.

De huidige problemen hebben in de eerste plaats een economische grondslag, maar daarvoor is in het manifest niet de minste aandacht. Dat is ook niet zo vreemd, gezien de auteurs van het manifest niet vertrekken van een economische of klasseanalyse.

Voor de auteurs van het manifest is het in de eerste plaats een institutioneel probleem. Voor hen is het een gevolg van de compromissen van de traditionele partijen omtrent de nationale kwestie. Ze zien ook een “mentaliteitsprobleem” bij “de Franstaligen”, dat alleen maar kan opgelost worden als ze zich volledig schikken naar de eisen van het Vlaamse (politieke) establishment. Waar zij zich als zogenaamde “links-progressieven” met dit manifest – zeer laat – bij aansluiten.

Nergens in hun stuk leggen ze op een geloofwaardige manier uit wat de oorzaken zijn van de huidige communautaire patstelling, en wat bijvoorbeeld de drijfveren zijn achter de eisen van het Vlaamse patronaat en het politieke establishment. De complexiteit van de staatsstructuur en het Franstalige imperialisme is een wel zeer mager beestje als verklaring voor de huidige problemen.

Onderzoekers hebben aangetoond dat de grote meerderheid van de Vlamingen niet communautair heeft gestemd. Het zou dan ook vreemd zijn om te beweren dat ze voor bijvoorbeeld Yves Leterme hebben gekozen omwille van de “complexe en onbevredigende” staatsstructuur. Het is trouwens kortzichtig om te denken dat een zoveelste staatshervorming de zaken minder complex zou maken, laat staan dat ze de verhoudingen tussen de gemeenschappen zou verbeteren.

De auteurs van het stuk stellen de burgerlijke politiek niet in vraag. Wat denken ze dat er concreet zal veranderen na de zoveelste staatshervorming, als het systeem en haar politieke vertegenwoordigers dezelfde blijven? Wat de auteurs zeggen is dit: “Het is allemaal de schuld van de Franstaligen. Wij hebben gelijk. Geef ons onze zin en dan komt het misschien goed, anders worden we onafhankelijk.”

Het is die manier van denken van een aantal kleinburgers in Vlaanderen die de patstelling mee heeft veroorzaakt, eerder dan de complexe staatsstructuur. Een logisch gevolg van de – laat ons een kat een kat noemen – Vlaamse kleinburgerlijke logica van de auteurs is om België op te doeken. Het is immers een fantasie te denken dat één gemeenschap zomaar zijn wil kan opleggen aan een andere gemeenschap, wat de auteurs duidelijk willen. Deze zogenaamde “linkse intellectuelen” willen in de praktijk een burgerlijk België inruilen voor een even of nog burgerlijker Vlaanderen, zonder enig perspectief dat dit een stap vooruit zou zijn voor de arbeiders in Vlaanderen, Wallonië, of elders.

Voor hen doet het er niet toe dat in een “onafhankelijk Vlaanderen” Voka en Unizo de plak zullen zwaaien, laat staan wat er gebeurt met Brussel of Wallonië. Zolang we maar “transparante staatsstructuren” hebben en met een Vlaams paspoort naar de douanebambten op Brussels Airport kunnen zwaaien. De criteria in de Vlaamse burgerlijke opinie om als links door het leven te gaan zijn weliswaar niet hoog, maar dit is al te bedenkelijk.

Neoliberale linkerzijde aangetast door rechts-nationalisme

De standpunten van deze intellectuelen worden overigens grotendeels gedeeld door wat in Vlaanderen doorgaat voor politiek links. In zekere zin hebben ze helemaal geen reden tot klagen. Vandaar dat hun manifest in de eerste plaats is gericht tegen de “belgicistische” gevoelens die in de culturele wereld aanwezig zijn. Politiek staan ze helemaal niet geïsoleerd. SP.a en uiteraard de links-nationalisten van SPIRIT stappen volledig mee in de logica van de ondertekenaars van dit manifest. Zelfs Groen! is voorstander van een staatshervorming en een splitsing van B-H-V zonder compensaties voor de Franstaligen.

In die zin wijst deze tekst op een duidelijke kloof tussen enerzijds de linkse achterban van die partijen en, anderzijds, de communautaire posities die die partijen in de discussie innemen rond de onderhandelingstafel en achter de schermen. Op Vandenbroucke na is er volgens ons niemand binnen de SP.a die de eisen van de Vlaamse regering naar buiten toe verdedigt, laat staan dat ze uitleggen waar die eisen allemaal goed voor zijn. Hun eigen radicale communautaire opstelling achter de schermen staat in schril contrast met de aandacht die ze eraan besteden naar buiten toe.

Het valt te betwijfelen of het lidmaatschap van de SP.a trouwens akkoord zou gaan met het communautaire eisenpakket waarmee de Vlaamse regering, waar de SP.a deel van uitmaakt, naar de onderhandelingen is getrokken. Om nog maar te zwijgen over wat de “bevriende” sociale partner ervan zou vinden. “Wat niet weet, niet deert” lijkt echter de houding te zijn van de SP.a-leiding, en die van het ABVV.

De ondertekenaars van het manifest hebben een zeer legalistische opvatting – vanuit een zuiver “Vlaams” en geen arbeidersperspectief – van een communautair probleem dat te complex is om op die manier duurzaam opgelost te worden. Op geen enkele plaats in de wereld is een strict legalistische visie, die dan nog niet wordt gedeeld door iedereen, een oplossing voor het nationaliteitenvraagstuk. In tegenstelling tot wat sommigen suggereren zijn wetten interpreteerbaar en niet altijd eenduidig.

Voorbeelden genoeg in de wereld van dit soort conflicten: aan beide kanten zwaait men met de burgerlijke wetteksten en de geschiedenisboeken in de hand om het eigen gelijk en het ongelijk van de anderen te bewijzen. Denk maar aan de discussie rond BHV, die door de auteurs van de tekst nog eens wordt aangehaald. De Vlaamse politici en de auteurs van het manifest zeggen allemaal dat B-H-V moet worden gesplitst van de rechtbank, of vanuit andere wettelijke principes, daar waar de rechtbank dat nooit met zoveel woorden heeft gezegd. Wettelijke principes zijn uiteraard voor discussie vatbaar en worden niet altijd door iedereen gedeeld. Dat dit zonder compromissen moet gebeuren, zoals ook de auteurs willen, staat al helemaal in geen enkel wetboek. Zelfs het territorialiteitsbeginsel waar de auteurs zich op beroepen, is voor discussie vatbaar. Waar blijf je anders met de democratische rechten van minderheden? Soms is het nodig om die toe te kennen, om de eenheid van werkende mensen te kunnen behouden.

Op geen enkel moment schuiven de schrijvers van dit manifest andere argumenten of standpunten naar voren dan hetgeen we maanden geleden al hebben kunnen lezen in de teksten afkomstig vanuit rechts-nationalistische hoek. Het lijkt me best mogelijk om vanuit een socialistisch perspectief argumenten tegen een burgerlijk belgicisme te bedenken. Maar het enige verschil tussen dit manifest en een standaard persbericht van de NVA is dat Etienne Vermeersch er een paar hoogdravende woorden aan heeft toegevoegd, die ons zouden moeten verhinderen om er een rechtse stempel op te drukken. En dat één of andere ex-KP’er er het woord arbeidersbeweging aan heeft kunnen toevoegen op een moment dat Vermeersch aan het slapen was.

Het manifest is niet vanuit het perspectief van de arbeidersbeweging geschreven, laat staan dat het zou zeggen wat de rol is van de arbeidersbeweging in heel dit circus. Er is zelfs geen poging tot analyse van de reële oorzaken van het probleem.

Dit opiniestuk is een slechte poging om een links, progressief tintje te geven aan de huidige communautaire crisis. Het voegt zeer weinig toe aan de discussie. Jezelf progressief noemen en je tegenstanders verwijten dat ze conservatief zijn, is ondertussen tot de draad afgesleten. Ook dat hebben de auteurs trouwens geleend uit rechtse hoek.

De ironie is dat ze zich zelf schuldig maken aan wat ze hun linkse vrienden terecht verwijten. Daar waar sommige linksen op een onkritische manier meeheulen met het Belgische establishment om “België” te behouden, valt er bij monde van de Gravensteengroep geen enkele kritische bedenking te lezen over de rol van het Vlaamse rechtse establishment. Een pijnlijke conclusie voor de links-progressieve, intellectuele elite in Vlaanderen. Of ze nu met een Belgische vlag of een Vlaamse Leeuw zwaaien: ze lopen steeds achter de feiten aan en met al hun intellectueel vermogen slagen ze er niet in om veel meer te doen dan het recycleren van andermans propaganda. Want wat is er nog links aan dit manifest?

Het is tenslotte ook wat vreemd dat linkse intellectuelen die klagen dat ze in een extreem-rechtse hoek worden geduwd zichzelf de Gravensteengroep noemen, naar het middeleeuwse kasteel in Gent waar de Graven van Vlaanderen de regio bestuurden, veelal als leenheren van de Franse koning. Voorwaar, wat is er beter als “links-progressieve” beweging dan jezelf te noemen naar een middeleeuwse villa van de Vlaamse elite die de eigen boeren en ambachtslieden uitmolk, in onderaanneming van een buitenlandse patroon? Waarom noemen ze zichzelf niet meteen Voka?

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie