Balkan aan de Noordzee, als het aan de politici lag?

De verkiezingen zijn ondertussen al meer dan een half jaar achter de rug, maar nog altijd is er geen enkel uitzicht op een oplossing voor de communautaire problemen. Vandaag begint de minister van institutionele hervormingen, Yves Leterme, aan zijn derde zit. Het ziet er momenteel niet naar uit dat zijn derde zit meer kans op slagen heeft dan zijn twee vorige pogingen.

Karel Mortier, artikel overgenomen vanop links-socialisme.blogspot.com

Hoewel alle opiniepeilingen en onderzoeken tot in den treure herhalen dat voor de bevolking communautaire onderwerpen helemaal geen prioriteit zijn, denken politici en media daar duidelijk anders over. Inhoudelijk zijn de verschillen tussen de Vlaamse en Franstalige partijen op ideologisch vlak helemaal niet zo groot. Alleen verschillen ze grondig over de wijze waarop ze hun ideologische agenda kunnen opleggen aan de bevolking.

De Vlaamse burgerlijke partijen zien Wallonië – en dan vooral het FGTB gevolgd door de PS – als een blok aan hun been om sneller en grondiger hun liberale contrahervormingen te kunnen opleggen. Daarom willen ze die zogenaamde grote staatshervorming.

De essentie van de discussie is nog steeds hoe ze de werkenden voor de crisis kunnen laten opdraaien, en hoe ze maximaal de uitbuitingsgraad kunnen vergroten. De laatste jaren hadden de burgerlijke politici en patroons op dat vlak weinig te klagen. Alleen is het nooit genoeg, en de Belgische staatskas is leeggeplunderd. Dus zoeken delen van de heersende klasse als sprinkhanen andere velden op om af te grazen.

De Vlaamse burgerlijke partijen beweren dat “iedereen” ervan overtuigd is dat die grote staatshervorming nodig is en goed voor de mensen. Mochten we alleen maar afgaan op wat kranten en politici zeggen dan klopt dat. Groen! pruttelt als enige wat tegen. Erg luid en overtuigend klinkt die stem echter niet. SP.a probeert de staatshervorming een rood strikje te geven, maar globaal staat de partij op dezelfde lijn als de andere.

CD&V beschouwt dit als haar verdienste, omdat ze zo lang het been stijf hebben gehouden tijdens de regeringsonderhandelingen – al hadden ze daar wel de steun van hun kartelpartner voor nodig. Het was/is altijd zeer onduidelijk geweest wat de politici concreet verstonden onder een “grote staatshervorming”. Tijdens de verkiezingscampagne was dit geen belangrijk item en tijdens de regeringsonderhandelingen kwam er eigenlijk nauwelijks informatie daarover naar buiten.

Karel De Gucht stelde zelfs recent in een interview dat, na al die maanden onderhandelen, hij het eigenlijk ook niet wist. De reden waarom de persoonlijke nota van Verhofstadt zoveel aandacht kreeg en zo goed werd ontvangen door de media, in Vlaanderen, was dat er nu eindelijk iets op papier stond. De traditionele partijen en media stellen echter nogal snel dat “iedereen” van deze zaken overtuigd is, als ze zelf van iets overtuigd zijn.

Is “iedereen” van regionalisering overtuigd?

Tijdens de discussie over het Generatiepact klonk het ook elke dag in de media dat “iedereen” het eigenlijk eens was over de noodzaak van die maatregelen. Er zijn geen alternatieven en verzet is nutteloos. Idem naar aanleiding van de goedkeuring van de Europese Grondwet, en recenter de herpakte versie van die wet. De heersende ideologie is nu eenmaal de ideologie van de heersende klasse, of een meerderheid van de bevolking die ideologie nu deelt of niet doet minder terzake.

We kunnen dan wel stellen dat die discussie niet echt leeft onder de bevolking, aan beide kanten van de taalgrens, en enquêtes wijzen dit uit. Maar het gevaar is reëel dat – als er geen alternatieven of perspectieven op oplossingen komen en de communautaire spelletjes starten opnieuw – mensen passief “akkoord” zullen gaan met de standpunten van de traditionele partijen. Omdat het nu eenmaal zogezegd niet anders kan, of dat ze tegen de plannen zijn maar gefrustreerd en geïsoleerd afhaken, bij gebrek aan kanalen om die frustraties kwijt te kunnen.

Het is zeer ver gezocht maar als je de situatie bekijkt voor de Eerste Wereldoorlog kan je ook niet zeggen dat de mensen stonden te popelen om elkaar 4 jaar lang af te slachten. Dat is wel wat er gebeurde door het falen van de leiding van de arbeidersbeweging op dat moment.

In die zin is het uiteraard jammer dat de vakbonden, op een aantal uitzonderingen na, quasi compleet afwezig blijven in dit debat en er geen grote politieke kracht is die ingaat tegen het communautaire opbod. De groenen proberen dit wel een beetje, al stapten de Franstalige groenen van Ecolo mee op met de andere Franstaligen bij het begin van de stemming over de splitsing van BHV. En Tinne Van der Straeten klonk ook niet zo overtuigend.

Groen! is bijvoorbeeld ook gewoon voorstander van de splitsing van BHV en vindt dat de taalfaciliteiten in de rand een uitdovend karakter moeten hebben. Inhoudelijk verschillen ze op dat punt dus niet van de andere partijen. De voorstellen die momenteel op tafel liggen, hebben nochtans verstrekkende gevolgen voor de naoorlogse welvaartstaat en de positie van de arbeidersbeweging in ons land.

Nota Verhofstadt: op naar fiscale en sociale dumping

De nota die Verhofstadt op tafel heeft gelegd zou quasi het volledige socio-economisch beleid verplaatsen naar de gewesten. Als het van Verhofstadt afhangt zou de federale overheid wel de marges bepalen waarbinnen de gewesten kunnen werken. Maar het is duidelijk dat dit de deur openzet naar fiscale en sociale concurrentie tussen de regio’s. Het is ook maar de vraag hoe de vakbonden daarmee zouden omgaan.

Wat is immers nog het nut van Belgische vakbonden als er op federaal niveau toch steeds minder wordt beslist? De macht zou binnen de vakbonden wellicht snel verschuiven naar de gewesten en het federaal niveau zou dan eerder een façade worden voor de buitenwereld. Een beetje zoals bij de metaalcentrale van het ABVV vandaag reeds het geval is.

In het verleden is al een aantal keer gebleken dat sommige vakbondsleiders nogal snel meeplooien met de wind als ze hun positie op die manier kunnen versterken, of als bepaalde veranderingen nieuwe carrièreperspectieven bieden. Een regionalisering van bepaalde bevoegdheden zou voor bepaalde delen van de vakbondsbureaucratie, die momenteel op de tweede lijn staan, het perspectief kunnen bieden om op te schuiven – ook al zouden ze het inhoudelijk zogenaamd niet eens zijn met de maatregelen.

Het verdelen van de arbeidersklasse lang communautaire lijnen is uiteraard ook één van de expliciete doelstellingen van de krachten die in Vlaanderen achter de contrahervormingen zitten. Daar waar het Belgisch patronaat de tegenstellingen probeert uit te buiten wanneer het haar goed uitkomt, gaan organisaties als Voka en Unizo radicaal voor de breuk op een aantal terreinen. Niet zozeer uit nationalistische overtuiging, maar omdat ze denken op die manier een paar euro’s meer over te kunnen houden op het einde van de maand.

Op die manier hopen ze ook een soort van schokeffect te creëren in Wallonië om sociale verworvenheden makkelijker te kunnen afbreken, en Wallonië om te vormen tot één groot Paradisio voor buitenlands en Vlaams kapitaal. Het is helemaal niet zo dat de Franstalige partijen andere doelstellingen hebben. Alleen willen ze de touwtjes in handen houden en de agenda niet laten bepalen door “Vlaanderen”.

De vakbonden hebben veel macht, maar dit potentieel blijft maar al te vaak onbenut. In die zin valt het ook moeilijk te begrijpen hoe het ACV haar banden met CD&V nog steeds kan blijven verdedigen. De communautaire voorstellen van CD&V gaan lijnrecht in tegen die van de christelijke arbeidersbeweging. Geen enkele parlementair met een ACV- stempel heeft echter al kritiek geuit op de communautaire voorstellen van CD&V en zwijgen staat gelijk aan toestemmen.

De houding van de vakbonden lijkt dan ook wat op die van de dino’s toen die 65 miljoen jaar geleden werden uitgeroeid, na de inslag van een komeet. Het verschil is uiteraard dat die dieren, ook al hadden ze geweten wat hen te wachten stond, niets konden doen om hun lot te veranderen. De vakbondsleiders kunnen niet hetzelfde excuus inroepen. De plannen zijn bekend en als er geen echte oppositie komt van de arbeidersbeweging dan zullen de tegenstellingen tussen de gemeenschappen verder toenemen, wat uiteraard ook gevolgen zal hebben voor de verhoudingen en discussies binnen de vakbonden. Anderzijds zal het resultaat zijn dat het Vlaams patronaat haar slag kan thuishalen.

Met oppositie bedoelen we ook meer dan een eenmalige wandeling tussen twee stations in Brussel. Het gaat om een concreet actieplan ondersteund door een ideologisch antwoord op de huidige crisis, wat er na een half jaar onderhandelen nog steeds niet is. De vakbondstop heeft gevraagd dat er eindelijk een regering zou komen. Die hebben ze gekregen en wat nu? Veel verder zijn we daarmee niet gekomen.

Het is ook onduidelijk wat de gevolgen zullen zijn voor het VBO. Als het sociaal-economisch beleid verschuift naar de gewesten dan zullen regionale organisaties als Voka wellicht meer op de voorgrond treden ten koste van het VBO. Voka is ook geliefder bij Vlaamse politici, al was het maar omwille van de V in plaats van de B in de naam van de organisatie. Het is ook duidelijk dat grote ondernemingen met vestigingen in verschillende landsdelen niet echt zitten te wachten op de verdubbeling van hun sociale administratie.

Straks mogen ondernemingen als Delhaize drie verschillende sociale en fiscale boekhoudingen onderhouden, naargelang het gewest waarin ze actief zijn, en kunnen ze drie keer gaan onderhandelen met de vakbonden om sociale akkoorden af te sluiten. Als Vlamingen, Brusselaars en Walen straks meer of minder zullen verdienen zal dit ook zorgen voor een toename van de spanningen en sociale conflicten binnen de onderneming. Als men bijvoorbeeld het kindergeld regionaliseert, wat één van de eisen is van CD&V, dan zouden Franstaligen, Brusselaars en Vlamingen die binnen één en dezelfde onderneming werken wel eens een verschillende vergoeding kunnen krijgen.

In eerste instantie is dit vooral slecht voor het personeel, maar werkgevers van grote ondernemingen kunnen er op termijn ook schade van ondervinden. Het is wellicht ook niet eenvoudig om dit alles aan een buitenlandse investeerder uit te leggen. Het VBO wil weliswaar de lusten van een staatshervorming, maar vreest – in tegenstelling tot Voka en Unizo – ook de lasten en een verlies aan invloed. Het is ook de vraag hoe de verdriedubbeling van bepaalde wetgevingen en instanties valt te rijmen met goed bestuur en administratieve vereenvoudiging.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie