De Zweedse burgerlijke partijen maken de laatste tijd een woelige periode door. Het gerommel rond het referendum over de invoering van de euro en de moord op Anna Lindh bevestigen dit. Er werd met duidelijk overwicht tegen de euro en de EMU (Europese Monetaire Unie) gestemd.
Frank Hoste
Uit het resultaat van het referendum van 14 september bleek dat er bijna 15% minder "ja"-stemmers waren dan "nee"-stemmers. De "nee"-stemmers haalden 56,1% tegenover 41,8% voor de "ja"-zijde. Er heerste een grote belangstelling: 81% van de stemgerechtigden kwam opdagen.
De invloed van de moord op de populaire minister Anna Lindh op de stemming blijkt dan toch niet in het voordeel van de Zweedse burgerij te hebben gespeeld. Voor de moord heerste er al een "neen"-stemming omtrent de euro. Waarschijnlijk zal deze tragische gebeurtenis wel zijn invloed hebben gehad op de opkomst voor het referendum.
Dit resultaat is een grote klap voor het Zweedse politieke en economische establishment. Het getuigt van een stemming van wantrouwen tegenover de EMU en de heersende klasse. Grote bedrijven hebben miljoenen Zweedse Kronen gespendeerd aan de "ja"-campagne. Toch zien veel Zweden blijkbaar geen heil in het Europa van het kapitaal, waar de multinationals de plak zwaaien.
Het waren vooral arbeiders, vrouwen en jongeren die tegen stemden. Dat de invoering van de euro niet ten goede zal komen aan de gewone bevolking is duidelijk. In de andere eurolanden heeft de invoering ervan gezorgd voor "euroflatie" (prijsstijgingen). De reële inkomens zijn echter niet gestegen. De Zweedse arbeiders zien ook dat de burgerij in de eurolanden het proces van sociale afbraak en groeiende ongelijkheid stevig aan het aanwakkeren is. Kijk bijvoorbeeld naar de algemene staking van de openbare diensten in Frankrijk. De meeste Zweden drukken zich daarom uit tegen de neoliberale politiek van Europa.
Indien Zweden zou toetreden tot de EMU is het onderworpen aan een streng stabiliteitspact, net zoals de andere EMU-landen. Dit pact zegt dat het begrotingstekort niet meer dan 3% van het Bruto Binnenlands Product mag zijn. Daarnaast mogen de overheidsschulden niet meer dan 60% van het BBP overstijgen. Om deze normen te halen zal men massaal moeten besparen. Veel EMU-landen blijken, ondanks dat ze zwaar besparen, nu al niet te voldoen aan de criteria.
De politieke tegenstanders van de euro kwamen vooral uit de linkse hoek. De klasse-aard van de "nee"-stem is duidelijk: het zijn vooral de lage inkomensgroepen die "nee" stemden. Er is een besef dat de EMU een politiek instrument is tegen de werkende massa. Het resultaat van dit referendum is een politieke en morele overwinning, die ook gevolgen zal hebben in andere landen die nog over EMU-lidmaatschap moeten beslissen, zoals Denemarken en Groot-Brittannië.