Als de verkiezingen van 2007 iets hebben aangetoond, dan is het ongetwijfeld het diepgewortelde ongenoegen over het politieke beleid van de voorbije jaren. CD&V-NVA, Lijst Dedecker en in veel mindere mate Groen en het Vlaams Belang komen in Vlaanderen als overwinnaar uit de bus. In Wallonië profiteert vooral Ecolo van de klappen die de PS moet incasseren, MR wordt weliswaar de grootste, maar haalt nauwelijks meer dan in 2003. De tijd van verschuivingen achter de komma is voorbij, men rekent voortaan in meerdere volle procenten.
Eric Byl, voor het Uitvoerend Bestuur van LSP/MAS
Paars eindigt bont en blauw
SP.a voorzitter Vande Lanotte en diens VLD-collega Somers begrepen het zelf niet goed. Wat is er verkeerd gelopen? De kaalslag van de SP.a werd door geen enkele peiling aangekondigd. Nauwelijks 10 maanden geleden kwam de SP.a nog zonder kleerscheuren uit de gemeenteraadsverkiezingen, +1,8% met een aantal flinke uitschieters in de grootste steden. Toen sprak men nog van een effect Vande Lanotte. Zowel de toenmalige partij van Dedecker, de VLD, als Dedeckers’ persoonlijke score leken zijn politieke begrafenis in te luiden.
Diezelfde Vande Lanotte incasseert nu in Oostende een verlies van bijna 20% (48% in de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 en slechts 25,6% in 2007), terwijl Dedecker uit zijn as herrijst. En daar stopt het niet, in Gent zakt SP.a-Spirit van 31,7 naar nog 21,3%, in Leuven van 38,1 naar 20,5%, in St. Niklaas van 35,4 naar 19,9% en in Hasselt van 45,7 naar 25,6%. Je zou voor minder aanvaarden dat “de partij de kiezer verkeerd begrepen geeft”.
Bij de VLD slaakt men een zucht van opluchting omdat het verlies maar 5% bedraagt, tegen 9% voor de paarse coalitiepartner, maar hoe dan ook, bont en blauw zijn ze allemaal. Voorts kan de VLD zich troosten met de gedachte dat de liberale familie in zetels als grootste politieke familie eindigt, met een zetel meer dan de christendemocratie.
De regeringskrant van paars, De Morgen, die in oktober vorig jaar nog de liberale en socialistische kopstukken de hemel in prees, wijt de slechte uitslag van SP.a-Spirit deze keer aan het grijze imago van Vande Lanotte. “Het programma was 100% professorenwerk, tot na de komma becijferd, precieser dan ooit. Maar met een neveneffect: saai, weinig opwindend en vooral niet begeesterend”, schrijft DM-journalist Walter Pauli. Groen heeft van de nederlaag van de SP.a niet echt kunnen profiteren. Daarvoor had ze, nog steeds volgens De Morgen, een te groot SP.a-gehalte, te voorbeeldig en te beleidsgericht. “De voornaamste eis van deze oppositiepartij was… een ministerpost”, besluit Pauli. Het klonk ooit anders. En verder: “Wie wars is van bravigheid, had maar één kant om naar te kijken, richting Dedecker. Hij had misschien enige aantrekkingskracht voor linkse kiezers”. Het grijze imago van Vande Lanotte? En Leterme dan? Was Vande Lanotte enkele maanden geleden dan zoveel hipper, nog voor hij optrad als Piet Piraat bij Debby en Nancy? Dat geloven we niet, net zomin als de suggestie van Vera Dua dat de Vlaamse kiezer rechts gezind is. De kiezers stemmen rechts, dat wel, maar vooral omdat “zichtbaar” links, SP.a-Spirit en Groen, hen voortdurend in de steek laat om een rechts beleid door hun strot te rammen.
Waar moet je heen als werkmens? SP.a beweert onze belangen te verdedigen, maar doet net het omgekeerde. Diensten afbouwen en duurder maken, werklozen verplichten om het even welke job aan om het even welke condities te aanvaarden, graaien in onze sociale zekerheid om geschenken uit te delen aan de patroons etc… Veel arbeiders denken dat ze, als ze dat willen, net zo goed voor de echte patronale partijen kunnen stemmen. De Vlaamse groenen lijken zich van hun links imago enkel in de oppositie te bedienen. Zodra de postjes, al is het maar van ver, in zicht komen, overheerst slechts machtsgeilheid. De enige mogelijke alternatieven, de PvdA en het CAP, komen bij gebrek aan middelen en omdat de media hen doodzwijgen, niet eens in het gezichtsveld van de meeste arbeiders en hun gezinnen. De PvdA, daar heeft men nog over gehoord, van het CAP weten velen niet eens dat het bestaat. In die situatie gaat men het rijtje af: gisteren Rossem, dan Vlaams Belang, dan eens groen, dan weer eens SP.a-Spirit en deze keer Dedecker, die de voorbije jaren dagelijks op TV kwam met diens fratsen. De kiezer is op zoek naar verandering, maar welke stem hij ook uitbrengt, telkens weer komt de hamer van de sociale afbraak op dezelfde hoofden neer.
Reynders minder comfortabel dan Leterme
Er zijn natuurlijk enorme verschillen tussen de politieke situatie in Wallonië en Brussel en die in Vlaanderen. De PS betaalt met een verlies van 7% voor de eindeloze reeks schandalen waarin de partij betrokken is. In de provincie Henegouwen loopt het verlies op tot 10% met een uitschieter van –15% in Charleroi. In Brussel-Halle-Vilvoorde houdt de PS beter stand (-1,6%), weliswaar met een uitschieter in de gemeente van minister-president Picqué die in St. Gillis 6,5% inlevert. Toch blijft de PS met 26,8% een te duchten zwaargewicht, deels omdat de PS er in tegenstelling tot de SP.a wel nog in slaagt zich voor te doen als diegene die het sociaal weefsel verdedigt tegen de aanvallen van de ultra-liberaal Reynders.
MR wordt weliswaar voor het eerst sinds 1946 de grootste, maar dat is eerder te wijten aan de achterruitgang van de PS, dan aan de eigen prestaties. De Christendemocraten van Milquet gaan licht vooruit, maar vooral Ecolo profiteert van het verlies van de PS en komt als grote winnaar uit de stembusslag. Reynders noemt die uitslag al een staatshervorming op zich. Hij geeft daarmee impliciet toe wat ook de Tijd stelde over een staatshervorming nl. dat de belangrijkste doelstelling ervan de afbraak van het sociale weefsel is.
Daar waar Leterme over een comfortabele meerderheid beschikt om een aanslag te plegen op de sociale verworvenheden, zit Reynders heel wat minder gemakkelijk. Hij moet rekening houden met de winst van Ecolo dat zich weliswaar bereid verklaart in een regering te stappen, maar niet tot elke prijs. Bovendien schreeuwt Milquet dat ze niet bereid is een staatshervorming in overweging te nemen. Tenslotte zal Reynders, meer nog dan Leterme, ook rekening moeten houden met de straat. Vande Lanotte heeft al laten verstaan dat de SP.a aan een oppositiekuur toe is, dat de partij desnoods bereid is een staatshervorming vanuit de oppositie te steunen en dus de nodige meerderheid te verlenen. Als de SP.a in de oppositie belandt, verwachten we eerder een zachte, zelf noemen ze dat “constructieve”, oppositie, naar het model van de Amerikaanse Democraten.
De ABVV-top mag dan al wat verdwaasd zijn, het ligt niet echt in haar natuur om op eigen initiatief het verzet te organiseren. Bovendien zal ook het ACV met de CD&V in de regering de troepen niet gauw uitlaten. In Wallonië ligt dat anders. Tot nog toe slaagde de PS erin het afbraakbeleid te verkopen door druk uit te oefenen op de vrienden aan de top van het FGTB en trouwens ook het CSC. Als de PS in de oppositie terecht komt, zal ze voor Reynders de kastanjes niet uit het vuur willen halen, integendeel. Eventuele oppositie door de PS zal niet zacht of “constructief” zijn, maar hard tegen hard. Dat is uiteraard als de socialisten in de oppositie belanden.
Binnen de vakbonden zal deze verkiezingsuitslag heel wat discussie losweken. Aan de top zal men spreken van “verrechtsing” en nog meer willen evolueren in de richting van “dienstenvakbonden”. Aan de basis en mogelijk in het middenkader zal men echter de balans willen maken van de manier waarop de bonden het beleid van paars hebben geslikt. De open oproep van het ABVV in De Nieuwe Werker om op enkele vakbondsafgevaardigden op de SP.a-lijst te stemmen zal bij velen in het verkeerde keelgat zijn geschoten. De slechte uitslag van SP.a-Spirit en het matige resultaat van de 4 zal door velen worden beschouwd als een afstraffing.
Regering vormen wordt aartsmoeilijk
Leterme staat voor een aartsmoeilijke opdracht: hij is het zichzelf en zijn kartelpartner verplicht een staatshervorming uit de brand te slepen. Hij moet zich echter hoeden voor de extremisten die hem in de rug porren en klaar staan om “verraad” te schreeuwen. Hij kan het zich nauwelijks veroorloven diens kartelpartner NVA met lege handen achter te laten.
Langs Vlaamse kant was de SP.a een geschikte partner geweest, maar die ligt voorlopig uitgeteld buiten westen. De groenen liggen CD&V-NVA helemaal niet en nog veel minder hun communautaire wirwar. De VLD blijft over, net die partij, die zich op het communautaire vlak uitspreekt voor een versterking van de federatie, iets wat men in NVA kringen niet graag hoort. Lijst Dedecker is dan weer voor de VLD wellicht onbespreekbaar.
Aan franstalige kant kan Leterme zaken doen met de liberalen van MR, maar zal weerstand ondervinden vanwege diens eigen familie, de CdH. Hij mag zich in het scenario Rooms/blauw bovendien aan een PS verwachten die vanuit de oppositie iedere franstalige toegeving op communautair vlak genadeloos zal afstraffen. In die zin ziet het ernaar uit dat een regeringsvorming niet van een leien dakje zal lopen en lang kan aanslepen. Misschien zelfs zo lang dat Leterme voor een verscheurende keuze wordt geplaatst die hem dwingt het tot een breuk te laten komen met NVA doordat een Rooms/blauwe coalitie, eventueel aangevuld met een derde partner, stuk loop op de staatshervorming. In dat geval is een klassieke tripartite, eventueel met de SP.a toch nog op de oppositiebanken, niet uitgesloten. Een dergelijke regering zal echter onvermijdelijk een crisiskabinet zijn die er wellicht in aanloop naar de regionale verkiezingen van 2009 de brui aan geeft.
Bovendien staat Leterme voor sociaal-economische uitdagingen die geen klein bier zijn. Zeker als er een rechtse Rooms/Blauwe meerderheid wordt gevormd, zal het patronaat die gelegenheid aangrijpen om haar verlanglijstje kenbaar te maken. Beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, een forse lastenverlaging voor de bedrijven, mogelijk uitstel van de sluiting van kerncentrales, forse afslanking van de openbare diensten… het komt er allemaal aan. Tegen het einde van dit jaar nog zou al voor 3 à 4 miljard euro moeten gevonden worden, maar of dat allemaal kan zonder de vakbonden uit hun sloffen te doen schieten, is nog maar de vraag. Bovendien staat Leterme in 2009 hoe dan ook voor Vlaamse en Europese verkiezingen waarin zijn beleid mogelijk afgestraft kan worden.
CAP: lessen trekken uit de uitslag
Met 21.252 stemmen voor de senaat (0,32%) – 8.277 of 0,33% voor het Frans kiescollege en 12.938 (0,32%) voor het Nederlands kiescollege – en 20.083 voor de kamer (0,30%) haalt CAP nauwelijks meer dan LSP in de Europese verkiezingen van 2004 (Toen behaalde LSP in Vlaanderen 14.166 stemmen (0,35%) en in Wallonië 5.675 of 0,23%).
Dat is minder dan verhoopt, zeker afgaand op de goede kiescampagne en de respons die we kregen, daar waar we in staat waren ons project uit te leggen. In Vlaanderen behaalde PvdA+ voor de senaat drie maal zoveel, nl. 34.768. In Wallonië behaalden zowel PTB+ met 20.039 stemmen als de PC met 19.632 stemmen meer dan het dubbele van CAP. Dat CAP in Peer 5,32% behaalt met oud SP.a-burgemeester Jules D’Oultremont illustreert het potentieel, maar we zijn er niet in geslaagd dat elders mee te laten spelen. Hoe denken we dat te kunnen verklaren en hoe moet het nu verder?
Uiteraard is er de vaststelling dat zowel PC als PvdA al decennia meedraaien, terwijl het CAP pas bestaat en bij grote delen van de kiezers een totale onbekende is. We weten wat dat betekent, bij haar eerste deelname aan de senaatsverkiezingen in Vlaanderen in 2003 moest LSP tegen hetzelfde fenomeen opboksen en haalden we 8.337 stemmen, een jaar later waren dat er in de Europese 14.166. Bovendien werd CAP – voor de PC en de PvdA was dat niet veel beter – volledig geweerd uit de media. In een tijdperk waaarin verkiezingen vooral via de media worden gestreden en de klassieke folders en aanplakborden de uitslag slechts marginaal beïnvloeden, is dat een grote handicap. CAP had met een budget van 20.000 euro wellicht het laagste budget van alle partijen.
Voorts werd teveel tijd verspild aan discussies die te lang aansleepten en onze kansen om CAP in te planten, op te bouwen en te profileren ondermijnden. CAP had er van bij het begin voor gekozen een nationale formatie te zijn, waarin iedereen die bereid is zich te verzetten tegen het neoliberalisme welkom is en zijn/haar eigen identiteit kan behouden. Dat was de basis waarop LSP zich in het CAP engageerde. Langs franstalige kant ontstond echter uit een oproep in La Libre Belgique “Une Autre Gauche”. Dat vertrok van een totaal andere visie: een confederaal model, met 2 verschillende leidingen, en een stel regeltjes die het recht op de eigen identiteit aan banden legden. Het duurde echter tot februari 2007 vooraleer hierover duidelijkheid werd gecreëerd. In december nog beweerden sommigen dat CAP mislukt was, de interne moeilijkheden werden door concurrenten aangegrepen om CAP voor te stellen als een ruzie makende bende, de franstalige CAP als een MAS+, etc… Zoals we weten scoren partijen die verscheurd worden door intern getwist doorgaans slecht, zeker als ze in de ogen van de meeste kiezers nog niet eens bestaan.
De drie initiatiefnemers, Georges Debunne, Lode Van Outrive, maar vooral Jef Sleeckx, hebben een sleutelrol gespeeld in het op getouw zetten van CAP en we zijn hen daar dankbaar voor. Helaas was geen van de drie bereid bij de verkiezingen, voor Jef wegens begrijpelijke familiale redenen, deel te nemen namens CAP, iets waarvan veel CAP-leden, inclusief LSP, nochtans waren uitgegaan. Had Jef deelgenomen, dan waren we wellicht, zoals de PvdA, uitgenodigd voor “Doe-de-stemtest” en hadden de media veel meer aandacht besteed aan CAP. Dat zou een forse hulp geweest zijn om ons project en de naam CAP te populariseren. Het is trouwens om die reden, de weigering van Jef om kandidaat te zijn in de verkiezingen, dat de PvdA eind vorig jaar weigerde in te gaan op een voorstel voor een kartel PvdA-CAP in Antwerpen. Alsof dat niet volstond, pleitte een kleine minderheid in CAP voor het voorstel van Groen! om als CAP-kandidaten een rode band te vormen op de Groen!-lijsten, een voorstel dat met ruime meerderheid (90%) door CAP werd afgewezen, maar tegelijk bijdroeg aan de voortdurende onduidelijkheid, ook al omdat enkelen die beslissing naast zich neerlegden en toch kandidaat waren voor Groen!, iets waarvoor de pers het vermelden van CAP wel de moeite waard vond.
Sommigen pleitten ervoor niet aan deze federale verkiezingen deel te nemen, maar integendeel te wachten tot de regionale en Europese verkiezingen in 2009. Samen met de meerderheid van CAP vond LSP dat geen goed idee. Nu al ligt het generatiepact anderhalf jaar achter de rug, de situatie is meer dan rijp voor een nieuwe, brede arbeiderspartij. Het ongenoegen in de maatschappij over het neo-liberale beleid is enorm, dat hebben we gezien in talloze spontane stakingen en wordt verkiezing na verkiezing bevestigd door de grote stemverschuivingen, al is dat helaas door onze afwezigheid in de media en onze beperkte financiële middelen nog niet in de richting die wij wensen. Bovendien zal de komende regering het neoliberale beleid nog verstrakken, de openbare diensten fors aanpakken en mogelijk het stakingsrecht onder meer via de invoering van een minimumdienst in sommige bedrijven en sectoren verder aan banden leggen. Zorgen dat de naam en het project van CAP tegen dan gekend is, was van cruciaal belang. Als we pas in 2009 voor het eerst zouden deelnemen zouden we hopeloos achterop lopen op de feiten.
Iedere syndicalist kan in geuren en kleuren beschrijven hoe éénheid gesmeed wordt in actie en zelden bekomen wordt door abstracte discussie. De meerderheid van CAP was ervan overtuigd dat we geen potten zouden breken in deze verkiezingen, al hadden de meesten, ook LSP, op een iets betere uitslag gerekend. Dat weegt echter niet op tegen de kameraadschap en de vlotte samenwerking die in de loop van de campagne tot stand kwam tussen mensen die nochtans uit zeer verschillende hoeken komen: ex-SP’ers, ex-Agalev’ers, LSP’ers, politieke onafhankelijken, ACV’ers en ABVV’ers etc… We hebben geen denderende uitslag behaald en evenmin wat we gehoopt hadden, maar we hebben in de loop van de campagne een hechtere éénheid gesmeed en CAP, hoe bescheiden ook, op de politieke kaart gezet.
Tenslotte wensen we enkele tekortkomingen in de campagne aan te halen. We vinden dat het tijd wordt om de oeverloze discussies achter ons te laten. Dat betekent niet dat we geen discussies meer willen aangaan met groepen die een ander project voorstaan, maar deze discussies mogen de opbouw van CAP niet opnieuw maandenlang verlammen. Voorts denken we dat onze verkiezingsaffiche “Een andere politiek is mogelijk” te vaag was, waardoor veel mogelijke kiezers niet echt wisten waar ze het Comité voor een Andere Politiek konden situeren. In die zin waren de affiches van PC en die van PvdA veel duidelijker. Het ontbrak ons eveneens aan een duidelijk thema: ‘genoeg ingeleverd’ of ‘tegen ongelijkheid’ of iets dergelijks had ons beter gepositioneerd ter linkerzijde. Tenslotte hebben we steeds weer de noodzaak benadrukt van een kort en bondig tienpunten-programma, waarvan de essentie als het ware bij één oogopslag kon worden opgenomen. Helaas bleef het bij het zeer goede, maar voor verkiezingen veel te uitgebreide programma op de website.
De Linkse Socialistische Partij is niet tevreden met de uitslag van CAP, wel met het verloop van de campagne en de hechte groep die daarin gesmeed werd. De nood aan een nieuwe, brede arbeiderspartij zal zich echter telkens opnieuw stellen. Om daarop in te spelen heeft CAP de eerste fundamenten gelegd. Daarop moeten we nu verder bouwen. We hopen dat in de toekomst meer groepen en individuen hun weg naar CAP zullen vinden en CAP met evenveel ijver zal blijven tussen komen in sociale conflicten als ze eerder deed aan De Post, Volkswagen en Opel. CAP zal misschien nooit “de nieuwe arbeiderspartij” worden, maar een marathon loopt men pas als men beetje bij beetje heeft opgebouwd. CAP is daartoe de eerste aanzet en terwijl CAP zichzelf opbouwt zullen we steeds open staan om samen te werken te fusioneren of zelfs aan te sluiten bij groepen die met ons die nieuwe partij willen opbouwen.