In 1997 ging Forges de Clabecq failliet. Een paar honderd werknemers werden overgenomen door Duferco. Dat was een gedeeltelijke overwinning na een maandenlange strijd van de staalarbeiders van Forges de Clabecq in Tubeke. De uitbetaling van de vergoedingen aan de arbeiders bleef jarenlang op zich wachten. Pas nu, 10 jaar later, laten de curatoren weten dat de vergoedingen zullen worden uitbetaald.
De curatoren van Forges de Clabecq hebben nooit veel moeite gedaan om zich populair te maken onder de arbeiders van Clabecq. Toen de curatoren weigerden om de normale betaling van een supplement bovenop de werkloosheidsvergoeding van bruggepensioneerden uit te voeren, kwamen een aantal van de 1.000 bruggepensioneerden in de problemen onder meer bij de betaling van alimentatiegelden of de afbetaling van hun leningen. Toch probeerden de curatoren het voor te doen alsof de arbeiders de agressors waren, curator Zenner deed dit onder meer door met een bebloed gezicht de camera’s op te zoeken. Enkele arbeiders hadden hun woede immers fysiek geuit tegen de curator waarop deze liet uitschijnen dat het vakbondsleider D’Orazio zelf was die daarvoor verantwoordelijk was (wat Zenner later overigens zelf ontkende…).
Vandaag is Alain Zenner een liberaal parlementslid en blijven de andere twee curatoren over. Zenner heeft zijn politieke carrière kunnen versterken met zijn mediagenieke optredens in de zaak-Clabecq. De arbeiders daarentegen hebben minder te danken aan het faillissement van Clabecq. Pas nu stellen de curatoren van Forges de Clabecq dat ze in de loop van dit jaar willen overgaan tot het uitbetalen van de eerste vergoedingen aan de 4.000 voormalige arbeiders van de fabriek.
Alles samen hebben de arbeiders en kaderleden zo’n 45 miljoen euro te goed van het failliete bedrijf. Volgens de curatoren zal er maximaal 32 miljoen euro kunnen worden verdeeld. Een eerste deel daarvan zou mogelijk dit jaar “reeds” kunnen verdeeld worden, aldus de curatoren.
De strijd van de arbeiders van Clabecq was voorbeeldig. Ze deden beroep op de actieve mobilisatie van de arbeiders in de fabriek, hun vrouwen, de lokale gemeenschap en op nationaal vlak van alle strijdbare syndicalisten. Op 2 februari 1997 trok de “Veelkleurige Mars” door de straten van het Waals-Brabantse Tubeke met 70.000 deelnemers, wellicht de grootste betoging ooit in Tubeke. Een aantal vakbondsleiders werden vervolgd wegens vermeend geweld, maar uiteindelijk werden de meeste van hen vrijgesproken en werden geen straffen opgelegd.
Het was de voorbeeldige strijd van de arbeiders van Clabecq die ertoe leidde dat het bedrijf open bleef en werd overgenomen door Duferco. Niet dat daarmee een echte oplossing werd bereikt, Duferco had niet bepaald een goede naam. Er kwam een opdrijving van de flexibiliteit en de syndicale delegatie werd buiten gewerkt. Maar er werkt nu nog steeds zo’n 350 man. En dat is een beter resultaat dan wat velen destijds hadden gedacht. Zelfs in de vakbondsstructuren was de hoop op een toekomst voor Clabecq al min of meer opgegeven en liet men de militante syndicale delegatie vallen.
De arbeiders van Clabecq hebben terug gevochten. Ze hebben niet volledig gewonnen, maar hebben toch enkele honderden jobs kunnen redden. Bovendien hebben ze een hele generatie strijdbare syndicalisten belangrijke lessen geleerd over het organiseren van strijd. Die lessen blijven vandaag nog steeds actueel.
Nu komt er een les bij inzake de beloftes die tegenover de arbeiders worden gedaan. 10 jaar lang wachten op een eerste uitbetaling van achterstallige vergoedingen is blijkbaar normaal voor de heren curatoren.