Rechts beleid bedreigt onze veiligheid

tegenterreurVeiligheid. Het is het enige thema waarover onze rechtse politici vandaag nog met overgave spreken. Het is in naam van de veiligheid dat we ons moeten neerleggen bij de permanente aanwezigheid van para’s in ons straatbeeld, bij een steeds openlijker ranzig racistisch discours en bij een hele reeks asociale maatregelen die het veiligheidsgevoel moeten vergroten, maar in werkelijkheid de veiligheid van ons allemaal verder ondergraven. Sinds de aanslagen van 22 maart wordt de ‘oorlog tegen terreur’ in verhoogde versnelling gevoerd. Maar die oorlog viseert steeds meer de gehele werkende bevolking.

Artikel door Jarmo (Antwerpen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

De aanslagen in Zaventem en de privatisering van de luchthaven

Het ontslag van minister van Mobiliteit Jacqueline Galant (MR) toont aan dat de manier waarop er het afgelopen decennium met onze veiligheid werd omgesprongen, op zijn zachtst gezegd, laks kan genoemd worden.

Hoewel de incompetentie van deze minister sinds het begin van de rechtse regering al ettelijke malen werd aangetoond, gaat het toch te ver om te stellen dat enkel zij de verantwoordelijkheid zou dragen voor de gebeurtenissen. Rapporten van de Europese Commissie die dateren van juli 2011 en april 2015, waren al vernietigend voor de veiligheidsmaatregelen en -procedures op Brussels Airport. Ondanks de dringende toon van de rapporten, werden ze door de regering straal genegeerd.

De regering maakte na de aanslagen in Parijs wel 400 miljoen euro vrij voor extra veiligheidsmaatregelen. Er werd niet geïnvesteerd in extra maatregelen op en rond de luchthaven. Minister Galant wilde 25 miljoen gebruiken voor Belgocontrol, een dienst die niets met veiligheid te maken heeft maar ook onder een tekort gebukt gaat. Dat er tekorten waren op vlak van inspecteurs was nochtans bekend: op 15 december 2014 werd het al aangeklaagd door Laurent Ledoux van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit. Hij bevestigt het tekort vandaag opnieuw: “We beschikken maar over zes inspecteurs op de luchthaven, dat is manifest te weinig om de veiligheid op alle zes de luchthavens van dit land te garanderen.”

Op dewereldmorgen.be konden we het verhaal lezen van Y., een Antwerpse student uit Borgerhout die via het interimkantoor Actief aan de slag ging als jobstudent bij het veiligheidsbedrijf G4S op de luchthaven. Hij kreeg toegang tot bijna alle delen van de luchthaven en stond mee in voor het controleren van de bagage. Enkele weken later kreeg hij te horen dat hij niet terug moest komen, omdat de directie van G4S geen vertrouwen had in zijn identiteit. Dit alles gebeurde zonder enige screening of enige vorm van politioneel onderzoek. Stel dat Y. wel degelijk een terrorist geweest was, dan had hij dus weken de tijd gehad om een aanslag uit te voeren. Hij had immers een ‘bezoekersbadge’ gekregen en kon zich zomaar toegang verschaffen tot een willekeurig vliegtuig.

De reden waarom veiligheidspersoneel zonder screening wordt aangenomen, is eenvoudig: flexibilisering van de arbeid. Steeds meer wordt met interimcontracten gewerkt en dan is het onmogelijk om een procedure van vijf weken te doorlopen die tot een effectieve personeelsbadge leidt. In een geprivatiseerde luchthaven is niet de veiligheid prioritair, maar wel in hoeverre de uitbuitingsgraad van het veiligheidspersoneel opgedreven kan worden.

BAC (Brussels Airport Company), het privébedrijf dat de luchthaven sinds de privatisering in 2004 uitbaat, heeft er geen enkel economisch belang bij om van de veiligheid van passagiers en personeel een prioriteit te maken. Daarom wordt liever met flexibele en precaire interimcontracten gewerkt dan met echt personeel, dat echt gescreend kan worden en aan echte arbeidsvoorwaarden tewerkgesteld wordt. Bovendien zouden extra veiligheidsmaatregelen ook tot langere wachttijden leiden… en dus tot minder tijd om te shoppen in de tax-free zones van de luchthaven. Het is uit die tax-free zones dat BAC een aanzienlijk deel van haar winsten haalt.

Dat Jacqueline Galant eindelijk ontslag heeft genomen, is uiteraard niet meer dan terecht. Maar als neoliberale politica was ze slechts op de verkeerde plaats op het verkeerde moment. De verantwoordelijkheid voor de erbarmelijke toestand van de veiligheidsprocedures op Brussels Airport ligt bij de neoliberale regeringen van de afgelopen decennia. Ook minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) gaat in geen enkel opzicht vrijuit.

Racistisch discours

Diezelfde Jan Jambon heeft de mond nog het meest vol van zogenaamde veiligheid. Hij weigert de vermarkting van de veiligheidsbescherming als mogelijke oorzaak van het probleem te zien. Integendeel – hij verbrandt zich nog liever aan schokkende uitspraken in het kader van een racistisch discours. Het idee dat ‘een significant deel van de moslimgemeenschap’ gedanst had bij het nieuws van de aanslagen op 22 maart, bleek achteraf uit de lucht gegrepen. Toch blijft Jambon erbij dat dit de werkelijke kern van het probleem is in onze samenleving en de echte oorzaak van de veiligheidsproblematiek. Daarmee probeert hij de verantwoordelijkheid voor de situatie bij enkele individuen te leggen in plaats van bij een falend neoliberaal beleid. Deze retoriek is erop gericht delen van de bevolking tegen elkaar op te zetten in een cultuur van angst en wantrouwen, om de echte verantwoordelijken voor de problematiek – de bazen van de privé-ondernemingen en hun politieke lakeien – uit de wind te zetten.

Daarvoor worden de grove middelen niet geschuwd. Blote leugens als ‘een significant deel van de moslimgemeenschap’ worden niet alleen verkondigd, maar tot in den treure herhaald. Nochtans toont onderzoek aan dat terreurgroepen als IS bij welgeteld 0,3% van de Molenbeekse moslims op enig begrip kunnen rekenen. Moslims zijn wereldwijd de grootste groep slachtoffers van islamistische terreur – en ook hier in Europa behoren ze telkens weer tot de slachtoffers. Dan is het logisch dat ook in deze gemeenschappen IS geen steun kan vinden.

Enkele individuen ten prooi aan radicalisering en salafisme

De 0,3% moslims die IS wél steunen, behoren tot de meest gediscrimineerde en onderdrukte lagen van de bevolking. Het zijn jongeren die opgroeien in een van de armste gemeenten van België, met een gemiddeld inkomen van 9000 euro per jaar. Vaak is een leven van kleine misdaad en autodiefstal dan veel aantrekkelijker dan de magere mogelijkheden tot zelfontwikkeling die de neoliberale samenleving biedt. Het is opvallend dat het uit die lagen is dat Syriëstrijders en plegers van aanslagen gerecruteerd worden. Hun frustratie en blinde haat tegenover deze samenleving komt niet voort uit deze of gene koranvers, maar uit een leven van gemiste halve kansen en half gedwongen misdaad.

Het spreekt voor zich dat de Belgische betrokkenheid bij het bombarderen van verschillende bevolkingsgroepen in het Midden-Oosten daarbij enkel als olie op het vuur kan dienen. Bovendien worden de broeihaarden van geweld in die regio door de opeenvolgende militaire interventies vanuit het Westen enkel verder aangewakkerd. Het mag duidelijk zijn dat enkel een eengemaakt verzet van alle slachtoffers van terrorisme én neoliberale besparingen, een perspectief op beterschap kan bieden.

Veiligheid: te belangrijk om aan onze politici over te laten

Hoewel het woord veiligheid in elke discussie vandaag te horen valt, is het vaak voor de politici die het het meest frequent uitspreken, in werkelijkheid geen grote prioriteit. De ontwikkelingen op Brussels Airport en de gevolgen van de privatisering maken dat pijnlijk duidelijk. Ook het rechtse discours van individuele schuld en culturele ‘genetica’ creëren een nog onveiliger klimaat.

Om een begin te maken aan een veiligere leefomgeving, zullen we het verzet van onderuit moeten versterken. Dat verzet zal zich moeten richten tegen de repressieve maatregelen waarmee we vandaag te maken krijgen, maar ook tegen het neoliberale beleid dat ten grondslag ligt aan de huidige malaise. Enkel zo’n verzet kan een perspectief op een andere samenleving bieden, waarin veiligheid wel belangrijker is dan de winsten op korte termijn van een rijke elite: een socialistische samenleving.


Van zes politiezones naar één korps robocops?

Vanuit de hoek van de gevestigde politici blijft de retoriek beperkt tot meer repressie en geharrewar over bureaucratische structuren. Vlaamse en Franstalige politici maken ruzie over het aantal politiezones in Brussel, alsof daar de essentie ligt.

Het spreekt voor zich dat een eengemaakte politiezone de communicatie zou vergemakkelijken en de verschillen tussen ‘rijke’ en ‘arme’ politiezones zou verkleinen. Maar dat is niet het doel van diegenen die één grote gecentraliseerde zone met meer robocops naar Antwerps model willen waarbij de weinige vormen van politieke controle door de gemeentebesturen volledig wegvallen. Het falende politie-optreden toen hooligans een solidariteitswake aan de Beurs verstoorden of de provocatieve arrestatie van tientallen antiracisten en jongeren uit Molenbeek een week later, wierpen ook nu al de vraag op wie de politie eigenlijk controleert.

Als de aanslagen in Zaventem één ding hebben aangetoond, dan dit: louter meer politie en meer para’s op straat biedt geen enkele extra bescherming tegen terreurdaden.

 

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie