“Demain”. Enkel een feelgood-film, of ook een boodschap om de wereld te veranderen?

demainDe documentaire ‘Demain’ is een fenomeen: er waren al bijna een miljoen kijkers waarvan meer dan 100.000 in Franstalig België. Van waar het succes van deze film? En wat wordt de kijker voorgesteld? Blijft het bij een positieve sfeer over de wereld en de mensheid of wordt er ook een methode aangeboden om te bouwen aan een andere samenleving waarin de behoeften en belangen van de meerderheid van de bevolking centraal staan?

Artikel door Emily (Namen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Een groeiend aantal mensen stelt vast dat het zo niet verder kan. Het aantal werklozen is op 60 jaar tijd verdriedubbeld en de afbraak van onze openbare diensten en sociale zekerheid leidt tot steeds meer tekorten. Er is de dreiging van de ecologische crisis, zelfs het overleven van ecosystemen is bedreigd. Dat blijkt uit een studie van het wetenschappelijke tijdschrift Nature waar op het begin van de documentaire naar verwezen wordt. De vele debatten naar aanleiding van de documentaire geven aan dat kijkers op zoek gaan naar alternatieven.

Uiteraard is er nood aan materiaal dat een positieve boodschap uitdraagt. Cyril Dion en Mélanie Laurent maakten de keuze om in ‘Demain’ enkele individuele en collectieve initiatieven voor te stellen. De moeilijkheden en beperkingen worden niet aangehaald, kwestie van de glimlach op het gezicht van de kijker na de film niet te verbrodden.

Zoals Oxfam opmerkte, zijn de 1% rijksten ter wereld rijker dan de 99% anderen. We mogen het verzet van de superrijken tegen elke ondermijning van hun positie niet onderschatten. Tegenover de macht van de 1% hebben wij de kracht van ons aantal. We moeten ons daarvan bewust zijn en het omzetten in organisatie. De makers van ‘Demain’ stellen in interviews dat “de wil en de verbeelding de wereld kunnen veranderen.” Wij denken dat enkel massastrijd voor een andere samenleving waar de productiemiddelen onder democratische controle en beheer staan tot echte verandering kan leiden.

Sinds het begin van de economische crisis willen heel wat mensen anders consumeren of produceren. Het fenomeen van coöperatieven en meer algemeen de pogingen om buiten de kapitalistische winstlogica te leven, is niet nieuw. De eerste coöperatieve in België ontstond in 1860 en verschillende crisissen (1929, 1973, 1978) gaven aanleiding tot het ontstaan van nieuwe coöperatieven. Vanaf de jaren 1980 verdwenen deze grotendeels. De eerste coöperatieven gaven de arbeiders toegang tot kwaliteitsvolle producten zoals brood. Het zorgde ervoor dat de levensvoorwaarden van de werkenden tijdelijk beter werden.

Maar er doken al snel complicaties op. Het gewicht van enkele superrijke families op het beleid is duidelijk. Denk maar aan de wijze waarop de wet-Cadenas die de vestiging van supermarkten regelde en beperkte in 1959 werd afgeschaft. De productie gebeurde op steeds grotere schaal en de groei van de stedelijke agglomeraties zorgde ervoor dat het mogelijk werd om grotere winsten te boeken in de distributiesector die voorheen nog georganiseerd werd door de kleine zelfstandigen, en in mindere mate door coöperatieven. De winsten werden mogelijk door schaalvoordelen. De wetgeving werd aangepast om het de rijksten makkelijker te maken. Kleine kruidenierszaken verdwenen, maar ook veel coöperatieven konden de concurrentie niet meer aan. Coöperatieven die wel overleefden, pasten zich soms volledig aan de marktlogica aan. Het voorbeeld van ARCO, de coöperatieve bank van de christelijke arbeidersbeweging, maakt duidelijk tot welke uitspattingen dit leidde.

Het afschaffen van de wet-Cadenas gaf duidelijk aan welke belangen de overheid dient. Er zijn nog tal van voorbeelden hierover te geven. In het verzet tegen GGO’s wordt bijvoorbeeld nadruk gelegd op het voorzorgsbeginsel. Maar dit kan en wordt ook door de lobby’s van de grote bedrijven gebruikt. Zo moeten conventionele zaden geregistreerd worden om onder meer de genetische stabiliteit te controleren. De kost van deze procedure is echter onhaalbaar voor individuen of kleine bedrijfjes. Op die manier is bijvoorbeeld het biolabel overgenomen door grote bedrijven. Tal van biomerken zijn opgekocht door het monster van de voedselindustrie, Monsanto. Dat bedrijf is goed voor 90% van de GGO-omzet. Wat aanvankelijk een milieuvriendelijk en biologisch alternatief was, is vandaag in handen van de grote bedrijven.

En dan hebben we het nog niet over de mogelijke gevolgen van het vrijhandelsakkoord TTIP waardoor een reeks van de in ‘Demain’ voorgestelde alternatieven in de problemen zouden komen. Ook tegen dit vrijhandelsakkoord is massaal verzet van onderuit nodig

Niet alleen is de wetgeving gunstig voor de rijksten, de algemene wetten van het kapitalistische systeem en de ‘vrije’ markt beperken de impact en doeltreffendheid van coöperatieven en andere alternatieven. Om de concurrentie aan te kunnen, moeten ook coöperatieven overgaan tot besparingen op de arbeidsvoorwaarden en de kwaliteit van de producten. Er is niet alleen een democratisch beheer van de productie nodig maar ook een planmatige aanpak. De landbouwers pleiten daar overigens al langer voor om onhoudbaar lage prijzen en melkplassen of andere overschotten te vermijden. Een planning moet op democratische wijze gebeuren, in functie van de behoeften van de volledige bevolking.

Verder wordt in de documentaire ingegaan op tal van initiatieven op vlak van onderwijs of wijkhuizen. Er zijn verschillende voorstellen van alternatieve onderwijsmethoden. Maar ook dit staat onder druk. De besparingen zorgen ervoor dat subsidies voor wijkcentra verdwijnen en dat het gewone onderwijs kreunt onder de tekorten. Er is nood aan een drastische verhoging van de publieke middelen voor onderwijs. Enkel dan kunnen nieuwe pedagogische methoden op grotere schaal en toegankelijk voor iedereen verspreid raken.

‘Demain’ stelt dat een andere wereld mogelijk is. Dat klopt, maar die andere wereld zal niet uit de lucht vallen. We moeten een einde maken aan het kapitalisme, een systeem dat een obstakel is voor elk initiatief dat ingaat tegen het winstbejag. Daartoe moeten we bouwen aan een sterke beweging van werkenden, jongeren, armen. Er is een actieve deelname vereist van diegenen die instaan voor de productie, de werkende klasse. Zij hebben de mogelijkheid om het hele raderwerk stil te leggen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie