Chinese donderwolken boven de wereldeconomie

china-charts-602219-e1452552877680Het IMF verlaagt de groeivoorspellingen voor dit en volgend jaar. Ook in ons land moet zelfs minister Van Overtvelt erkennen dat de groei wellicht lager dan verwacht zal uitvallen. Dit zal mogelijk leiden tot nieuwe forse besparingen op de kap van de werkende bevolking. Er wordt bij het slechte economische nieuws steeds verwezen naar de situatie in China. Hieronder een artikel over de Chinese economie, vorige week gepubliceerd op chinaworker.info.

Artikel door Per-Ake Westerlund met aanvullingen door Vincent Kolo, Chinaworker.info

De wereldwijde financiële markten begonnen 2016 met een schok. Een herneming van de chaotische beursinstorting in China zoals afgelopen zomer leidde tot paniekverkopen van aandelen, grondstoffen en muntreserves in heel de wereld. In de eerste zes dagen van handel op de beurzen van Shanghai en Shenzhen was er een verlies van 15%, een totale waarde van 1000 miljard dollar ging in rook op. De grootste beurs ter wereld, die van New York, verloor 6,2% in de eerste week van het jaar. Het was meteen de slechtste jaarstart ooit.

Zet dit de toon voor de wereldeconomie in 2016? Kapitalist George Soros is alvast een van de experts die een nieuwe financiële crisis zoals die van 2008 voorspelt.

China is de tweede grootste economie ter wereld en de grootste handelsnatie. De scherpe vertraging die twee jaar geleden in de Chinese economie begon, heeft al geleid tot diepe crisissen in verschillende landen die afhankelijk zijn van de handel in grondstoffen met China. Dit is onder meer het geval in Brazilië, dat de grootste economische krimp sinds de jaren 1930 kent. De kapitalisten zijn bezorgd om China, onder meer omdat een dalende waarde van de Chinese munt kan leiden tot een muntoorlog en ze zijn tevens bezorgd om de grote en groeiende Chinese schuldenberg.

Afgelopen zomer verloren de Chinese beurzen 45%. Het Chinese regime had in de maanden ervoor de opgang van de beurzen gepromoot en liet uitschijnen dat alles perfect onder controle was. Maar in de zomer bleek dat het Chinese regime machteloos was. De maatregelen die toen genomen werden om de neergang van de beurzen te stoppen, onder meer met een verbod op de verkoop van een groot aantal aandelen, ontploffen nu in het gezicht van het regime. Naarmate de datum van de begrenzing op de verkoop dichterbij kwam, probeerden bezorgde managers hun aandelen zo snel mogelijk kwijt te raken. Het zorgde voor een verkoopsgolf op de openingsdag van dit jaar. De autoriteiten hebben de limiet op verkoop nu uitgebreid. Als de Chinese beurzen nog eens 3% verliezen, staan ze onder het laagste punt dat in augustus vorig jaar werd bereikt.

De beurzen zijn slechts een beperkte indicatie van de situatie in de reële economie, de Chinese beurzen worden algemeen afgedaan als een ‘casino’ (dit geldt natuurlijk voor alle beurzen), maar de nieuwe financiële paniek heeft wel wortels in reële problemen. De wereldeconomie kende slechts een erg fragiel ‘herstel’ na de diepe crisis van 2008, de onevenwichten werden extremer. De Chinese economie is nu het epicentrum van de wereldwijde instabiliteit. De neergang in China is scherper en complexer dan publiekelijk wordt toegegeven door de Chinese leiders.

Muntoorlog?

Er is een onmiddellijk gevaar van een groeiende kapitaalvlucht uit China en een val van de waarde van de yuan, de Chinese munt. De vertraging van de Chinese economie heeft er al voor gezorgd dat een hoge prijs wordt betaald voor de koppeling van de munt – doorheen verschillende uitwisselingsmechanismen – aan de Amerikaanse dollar. Het ondermijnde de pogingen van Peking om groei te stimuleren door de rentevoeten naar beneden te halen en meer liquiditeiten in de economie te pompen – cash die bijna even snel vertrekt als de centrale bank het in de economie pompt. De autoriteiten staan voor een dilemma: hoe meer terrein de munt verliest, hoe sneller kapitaal naar het buitenland vertrekt. De inspanningen van de centrale bank om de waarde van yuan in stand te houden, zorgen ervoor dat de reserves aan buitenlandse deviezen razendsnel verdwijnen.

De yuan heeft sinds augustus 6% verloren tegen de Amerikaanse dollar, waarvan 2% dit jaar. Veel commentatoren denken dat de yuan nog meer terrein zal verliezen omdat de huidige waarde tegenover een opkomende dollar niet houdbaar is. Het regime wil een geleidelijke devaluatie, maar de marktkrachten verstoren dit plan. De wereldwijde financiële markten vrezen dat het Chinese regime wel eens een grotere devaluatie zou kunnen doorvoeren of zelfs de controle over de munt kan verliezen.

Ironisch genoeg gebeurt dit nadat het IMF in november besliste om de yuan op te nemen in de officiële muntreserve van het monetair fonds. De Chinese president Xi Jingping verklaart nog steeds dat de waarde van de munt stabiel zal blijven.

Peking heeft kosten noch moeite gespaard om te vermijden dat de munt teveel waarde zou verliezen. Maar in december was er de grootste maandelijkse uittocht ooit van buitenlandse deviezen uit China, twee keer zoveel als het vorige record en goed voor een equivalent van 130 tot 140 miljard dollar. Dit is vooral toe te schrijven aan de verdediging van de munt door de centrale bank, verder ook door het waardeverlies van niet in dollar gewaardeerde bezittingen van de centrale bank. De Chinese internationale muntreserves zijn van een waarde van 4 biljoen dollar midden 2014 afgenomen tot 3,3 biljoen dollar vandaag. Het komt daarmee in de buurt van de grens van 2,6 biljoen dollar die door het IMF wordt vooropgesteld als minimum.

Een verlies van waarde voor de yuan zal onvermijdelijk leiden tot devaluaties in andere landen, zeker in Azië waar China voor veel landen de belangrijkste handelspartner is. Munten zullen aan waarde verliezen om te vermijden dat China concurrentiëler wordt. Zwakkere munten zullen echter ook de kosten voor de terugbetaling van de schulden opdrijven.

Schuldenbergen

Het Chinese regime werd zelfs door westerse economen geprezen omdat de massale publieke investeringen de economische crisis van 2008-09 verzacht hadden. De kost van dit beleid wordt vandaag duidelijk in de vorm van een enorme overcapaciteit en een snelle opstapeling van schulden. Officiële schattingen hebben het over een toename van de totale Chinese schuld van 160% van het BBP in 2008 tot 250% vorig jaar.

Er was een gelijkaardige toename van schulden in de meeste ‘opkomende markten’. Het beleid van quantitative easing door de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, en andere centrale banken (Japan, Groot-Brittannië en de EU) speelde daar een grote rol in. Een deel van de duizenden miljarden dollars die door de centrale banken in de economie gepompt werden, eindigden als schulden in Zuid-Korea, Indonesië, India, … Er wordt geschat dat bedrijven, steden en provincies in China, Brazilië, Mexico en andere landen, door het uitschrijven van waardepapieren financiële schulden aangingen die even groot zijn als de nationale overheidsschulden in deze landen.

Toen de Fed in december de Amerikaanse rentevoet voor het eerst in negen jaar tijd optrok, zorgde het wereldwijd voor een kapitaalvlucht terug naar de Verenigde Staten. Dit had gevolgen voor zowel munten als schulden, overigens de reden waarom de Fed niet eerder tot deze maatregel overging. De beperkte renteverhoging in de VS heeft nu al negatieve gevolgen.

Vertraging in de grondstoffen

De tragere groei in China is de belangrijkste reden voor de daling van de grondstoffenprijzen. Van de 46 grondstoffen die door de Wereldbank opgevolgd worden, zijn er 42 waarvan de prijs nu op het laagste niveau sinds begin jaren 1980 staat. De olieprijzen blijven dalen, zelfs nu de spanningen in het Midden-Oosten toenemen. In de eerste week van januari was er een daling tot 32 dollar per vat ruwe olie. De meeste commentatoren herzien hun verwachtingen voor de olieprijzen dit jaar naar beneden, Morgan Stanley voorspelde zelfs een daling tot 20 dollar per vat. De dalende olieprijzen hebben heel wat olieproducerende landen in een recessie ondergedompeld, wat leidt tot politieke onrust van Saoedi-Arabië tot Venezuela.

De huidige Chinese groeicijfers worden door een groeiend aantal economen op ongeveer 4% ingeschat, een pak lager dus dan de 6,5% per jaar die volgens Xi Jingping nodig is tegen 2020. Li Wei, de voorzitter van het invloedrijke Centrum voor Ontwikkeling en Onderzoek, gaf in een toespraak toe dat 6,5% moeilijk haalbaar zal zijn. Een edito van het officiële nieuwsagentschap Xinhua waarschuwt dat 2016 wel eens een “erg moeilijk jaar” kan zijn met “onvermijdelijke moeilijkheden.”

Xinhua haalt een anonieme bron uit de hoogste kringen aan die waarschuwt dat na de neergang “een groei in een L-vorm waarschijnlijker is” dan een “V-vorm”, anders gezegd: er komt geen herstel. Maar voorlopig is het einde van de neergang nog niet in zicht.

Economische agenda van Xi

De Chinese schuldenberg – zeker bij de bedrijven en lokale autoriteiten – neemt nu zowat alle nieuwe krediet in de economie op, enkel om ervoor te zorgen dat alles blijft draaien. China wordt een grotere en instabielere versie van Japan, in die zin dat grote delen van de Chinese economie ‘gezombificeerd’ worden en enkel nog meer schulden kunnen produceren in plaats van winstgevende investeringskansen aan te bieden. Het verklaart ook waarom de financiële elite zo snel mogelijk kapitaal uit het land weg wil. Kredietagentschap Fitch stelde dat de kapitaalvlucht uit China in het tweede kwartaal van 2014 een niveau van maar liefst 1000 miljard dollar haalde.

Xi Jingping probeert een neoliberale economische overgang te realiseren om de winsten en het ‘vertrouwen’ te herstellen. Hij sluit ‘zombie-bedrijven’ en beperkt het aandeel van het BBP dat naar de werkenden gaat. De staatsmedia stellen dat er dit jaar 3,5 miljoen jobs in de zware industrie zullen verdwijnen. Tegelijk spreekt het regime over een door consumptie aangedreven nieuwe groei. Dit zou gebaseerd zijn op de beter begoede lagen van de middenklasse, niet de massa’s die over onvoldoende loon beschikken om voor deze consumptie te zorgen.

De economische agenda van Xi blijft op obstakels botsen. De neoliberale antwoorden zullen de economische neergang op korte termijn versterken, ze dreigen de economie zelfs tot een volledige recessie te brengen. Liberale delen van de door de Chinese staat gecontroleerde media roepen op om de bittere pil door te slikken en de economische “pijn” te ondergaan, maar het regime twijfelt. Dit beleid zou niet alleen tot massale sociale onrust kunnen leiden, het kan ook maken dat het regime de controle verliest.

Er zijn al duidelijke tekenen van het feit dat het regime de controle verliest, overigens een bijkomende factor voor zenuwachtigheid op de wereldmarkten. Vorige zomer stapelde het regime de fouten op in wat een komedie leek: een mislukte devaluatie en verward beleid om de beurzen te redden. Nu zien we hetzelfde met de beslissing om na vier dagen te stoppen met de ‘zekeringen’ die de beurzen minder volatiel moesten maken.

Het is te vroeg om te zeggen of de voorspelling van Soros over een financiële crisis op korte termijn effectief zal uitkomen, maar de risico’s hiervoor zijn in de eerste weken van 2016 wel toegenomen. De politici en kapitalisten hebben geen antwoord op de crisis van het kapitalisme, ook de dictatuur in Peking heeft geen antwoorden.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie