[LSP Congres] Een uitgeleefd kapitalisme

lspcongrestekstDe perspectieventekst die op het LSP-congres werd besproken en gestemd, begon traditioneel met een overzicht van de economische situatie. De wereldwijde congres blijft aanhouden en daar komt de groeiende instabiliteit in China bovenop, met onder meer gevolgen voor de groeilanden. Deze economische situtie heeft politieke gevolgen met een groeiende instabiliteit en spanningen. Daar wordt in het tweede deel op ingegaan. Morgen verschijnt dat tweede deel online.

De volledige congrestekst is vanaf eind deze week in boekvorm beschikbaar. Wil je een exemplaar in je bus krijgen? Stort dan 10 euro op rekening BE 48 0013 9075 9627 van ‘Socialist Press’ met als mededeling ‘Congrestekst’. Verzending gebeurt op maandag 1 februari.


Internationale en Belgische vooruitzichten voor een uitgeleefd kapitalisme

Met de lengte van de titels van perspectievendocumenten wordt al eens gelachen. Die van2012 had er een extra lange: “Aan de vooravond van nieuwe, nog heviger conflicten beginnen de klassentegenstellingen zich ook op het politieke terrein te uiten. Structurele crisis kapitalisme vereist socialistisch programma”. Achteraf bekeken was dat een behoorlijk accurate beschrijving van de ontwikkelingen en de uitdagingen die ons te wachten stonden. Het laatste nationaal congres van LSP dateert dus van december 2012. Vorig jaar besliste het nationaal comité immers om het congres met een jaar uit te stellen. Dat was nodigom de volledige partij en haar periferie toe te leggen op het actieplan van de vakbonden tegen de maatregelen van de regering-Michel.

De voorbije drie jaar waren niet van de minste. Het wereldkapitalisme is haar crisis van 2008-2009 nog steeds niet te boven gekomen. Groeicijfers blijven historisch laag en nog steeds moeten overheden, centrale banken en internationale instellingen met goedkoop geld de economie aan de praat houden en regelmatig uitrukken om uitslaande branden te blussen.[1]

“Als de welvaartsmotor nu niet aanslaat, wanneer dan wel?” vraagt Bart Sturtewagen zich in De Standaard af.[2] Sedert halfweg 2014 is de oliemarkt in elkaar gestuikt. Olie is op een jaar tijd ruim de helft goedkoper geworden. Alle energie- en grondstoffenprijzen volgen die dalende trend.De prijzenindex voor grondstoffen (Commodity Research Bureau)heeft haar laagste peil in 16 jaar bereikt, en dat was nog voor de onrustwekkende economische vertraging in China.[3] Tegelijkertijd is geld spotgoedkoop. De rentevoeten, zeg maar de kostprijs van geld, staan dicht bij nul. Sinds het begin van de crisis neemt bovendien de toename van de nominale loonkosten jaar na jaar af.[4]Dat zijn ideale voorwaarden om te investeren, maar het gebeurt niet. In de woorden van Sturtewagen: “geld en olie klotsen tegen de plinten, maar de economie blijft kwakkelen.”

Sturtewagen vraagt zich af of we iets over het hoofd zien dat over een paar jaar, in de voorspellingen achteraf, vanzelfsprekend zal klinken. Ernstiger analisten kunnen zich dat wachten op Godot niet veroorloven.[5] In haar rapport van eind vorig jaar – “de motor doen aanslaan en in een hogere versnelling schakelen”[6] – prijst de OESO het soepele monetaire beleid van de VS en Groot-Brittanië. Tegelijk raadt dit rapport de Europese centrale Bank (ECB) en de Europese Commissie (EC) aan om het harde bezuinigingbeleid te laten varen. Zoniet, aldus de OESO, dreigt een gevaarlijke combinatie van vraaguitval, nulgroei en deflatie waarop het beleid geen vat meer krijgt omdat het proces een zelfvoedend karakter krijgt.

Vooropig lijkt dat van de baan. Maar wat zou gebeurd zijn indien de ECB haar rentevoet in september 2014 niet verlaagd had tot 0,05% en vooral indien ze niet tegelijk een aankoopprogramma voor obligaties ten belope van 1.000 miljard euro had aangekondigd om de kredietverlening te stimuleren? Het spookbeeld van Japan was niet meer veraf. Japanzonk 7 jaar na haar bankencrisis van 1987 weg in deflatie.Het kampt net als Europa vandaag met torenhoge overheidsschulden, superlage rentes en vergrijzing van de bevolking.Al 25 jaar lang glijdt Japan om de zoveel maanden wegin recessie.[7]Bij Japanse problemen horen Japanse remedies, moet ECB-voorzitter Draghi gedacht hebben. Zijn beleid van massaal veel geld in de economie pompen, wordt nu al Draghenomics genoemd naar analogie met de Abenomics van de Japanse premier.

Bijna-dood-ervaring voor de Eurozone

Intussen zijn de ECB en de Europese Commissie erin geslaagd een andere nachtmerrie af te wenden:een Grexit die wellicht het begin had ingeluid van het ontbindingsproces van de eurozone. De Griekse regering-Tsipras is gezwicht voor de dreigementen en sabotage. Had ze geen keuze? De overgrote meerderheid van de bevolking (61%) had nochtans in het referendum van 5 juli te kennen gegeven dat ze de wurg- en woekervoorwaarden van de ‘instellingen’ voor nieuwe leningen verwierp. De arbeidersbeweging en vooral de jongeren waren massaal gemobiliseerd in de campagne voor de neen. Ze hadden zich niet laten misleiden door de media en waren bereid de confrontatie met Junker en Cie aan te gaan. Ze waren zich bewust van de honderden solidariteitsbetogingen elders in Europa en dat wellicht nooit eerder zoveel anderstaligen het Grieks voor neen (Oxi) kenden.Velen keken al reikhalzend uit naar de resultaten van links in de Spaanse verkiezingen dit najaar.

In “Whither France” beschrijft Trotsky hoe in de jaren ’30 hervormingen of concessies van de regering al een tijd lang enkel nog voorkwamen als een nevenproduct van revolutionaire strijd.[8] Elementen daarvan zijn ook vandaag aanwezig. Tsipras en ook Varoufakis hadden dat niet begrepen. Ze dachten verkeerdelijk de troika met argumenten te kunnen overtuigen om een einde te stellen aan de ondraaglijke besparingen.De regering-Tsipras had noch de analyse, noch het programma, noch het kaliber om het mandaat van het referendum uit te voeren en bezorgde de talloze enthousiaste activisten een ijskoude douche. Het is deel van het pijnlijke rijpingsproces waar de arbeidersbeweging door moet. Het zal wellicht leiden tot een tijdelijke demoralisatie, mogelijk een versterking vanGouden Dageraad, maar legt ook de basis voor een nieuwe linkse formatie, Volkseennheid genoemd, naar analogie met de Unidad Popular van Salvator Allende.

Veel tijd om te bekomen van deze bijna-dood-ervaring heeft het Europese establishment niet gekregen. Tsipras is nog maar net in het gelid of er staat al een nieuw enfant terrible op de stoep. Jeremy Corbyn heeft het gehaald in de voorzittersverkiezingen van Labour. Alsof het Europees establishment al niet genoeg zorgen om het hoofd had met de opmars van Schots nationalisme en de belofte van Cameron voor een referendum over een Brexit. Het partij-establishment zal Corbyn saboteren enmogelijk een splitsing ensceneren. Labour recupereren voor de arbeidersbeweging wordt aartsmoeilijk en betekent sowieso een fundamentele verandering van die partij.Toch staat nu al vast dat de verkiezing van Corbyn een keerpunt is in het proces om de krachten bijeen te brengen voor een nieuwe arbeiderspartij. Haar rol in het bijeen brengen van activisten en syndicalisten binnen TUSC(Trade Union and Socialist Coalition)maakt van de Socialist Party (LSP in Engeland en Wales) een moeilijk te omzeilen factor in dit proces.

Ondanks alle subjectieve hinderpalen, teleurstellingen, verraad en nederlagen, doetde crisis van het kapitalisme het objectieve proces van de vorming van nieuwe arbeiderspartijen steeds krachtiger opflakkeren. In bijna alle landen in West-Europa zijn intussen nieuwe‘radicaal’ linkse formaties ontstaan, links van de sociaaldemocratie en de groenen. Het tijdperk dat men zich door een stem voor ‘radicaal’ links in de marge van de maatschappij plaatste, begint te keren. Tot recent was dat uitsluitend een proteststem, zonder ambitie om het beleid te wijzigen, dat het exclusieve terrein van de regerings- en oppositiepartijen van het establishment bleef.

Dat kenmerk is nogaltijd dominant. Machtsdeelname door sommige ‘radicaal’ linkse partijen als junior-partner op lokaal, regionaal of nationaal vlak, heeft dat niet gekeerd. Maar ondanks het verraad heeft de vorming van de Syriza-regering, de overname door linkse eenheidslijsten van het stadsbestuur in een tiental Spaanse steden waaronder Mardrid en Barcelona en nu het voorzitterschap van Corbyn,daarin een – beetje -verandering op gang gebracht.Het is niet langer geheel ondenkbaar dat misschien ook een linkse kracht die de maatschappij echt wil veranderen daarvoor voldoende steun kan verwerven.

Dat is niet zomaar ‘bijkomstig’. Wie in deze eerste kleine overwinningen slechts de illusies en het verraad ziet en geen oog heeft voor de zoektocht naar een alternatief programma en daarbij horende organisatie, kan nooit een revolutionaire massapartij bouwen. Dat gebeurt immers niet in een ingebeelde ideale omgeving, maar in de reële wereld, waar het onmogelijk is abstractie te maken van de onvermijdelijke illusies waar de massa’s door moeten.

Dat was waarom Marx zo hard uithaalde naar de purist Weitling tijdens diens bezoek in 1846 aan Brussel[9], waarom de communistische internationale in haar 21 toelatingsvoorwaarden naast voorwaarden gericht tegen het reformisme en het centrisme ook een belangrijke voorwaarde opnam die aandringt op het werken inde massaorganisaties.[10] Het is de reden waarom Trotsky de Amerikaanse trotskisten in de jaren ’30 aanspoorde naast de revolutionaire partijook een bredere Labor Party te propageren en in Europa aandrong dat de trotskisten zouden aansluiten bij de sociaal-democratie die toen een strijdtoneel was van linkse en rechtse stromingen. Het is ook waarom het CWI, in tegenstelling tot hopeloze sectairen,denkt dat het opbouwen van revolutionaire partijen slechts mogelijk is door de arbeidersbeweging bij te staan inhet afrekenen met haar illusies, in plaats van universele waarheden te debiteren vanop de zijlijn.

Zes tot zeven jaar economische crisis en stagnatie heeft het politieke establishment in Europa fors dooreen geschud. In die mate dat de Deutsche Bank een studie wijdt aan ‘populistische’ partijen in Europa.[11] Ze bedoelt daarmee partijen van ‘radicaal’ links en uiterst rechts. Onder de redenen waarom voor die partijen gestemd wordt, haalt ze de economische toestand, de werkloosheid, de migratie en de druk op ons sociaal stelsel aan. Allemaal verschijnselen waarvoor het establishment geen oplossing meer vindt. De bank had er ook de wijdverspreide corruptieschandalen en het nationale vraagstuk kunnen aan toevoegen. Het valt op dat onder de geciteerde ‘populistische’ partijen geen enkele regionalistische of nationalistische voorkomt. Dat ligt wellicht gevoelig.

De studie bevestigt dat als links geen antwoord biedt, rechts populistische of neo-fascistische partijen de leegte zullen opvullen. In Oostenrijk staat de FPÖ met 27% op kop in de peilingen, in Frankrijk moest het FN in maart met 25% in de eerste ronde enkel de UMP laten voorgaan. Uiteraard levert dat complicaties op. De vorming van linkse formaties berust echter op solider fundamenten. Het beantwoordt aan een objectief proces: de sterkte van de arbeidersbeweging.Verkiezingsuitslagen van rechts-populistische en neo-fascistischeformaties kunnen schijnbaar indrukwekkender zijn, maar zijn gebaseerd op een oppervlakkiger fundament, hoofdzakelijk de subjectieve frustraties over het gebrek aan een links alternatief.Dat kankeren als de arbeidersbeweging een hele reeks fundamentele nederlagen oploopt, maar dit is niet het meest waarschijnlijke perspectief.

Hoewel het CWI als enige politieke stroming sinds het begin van de jaren ’90 de vorming van nieuwe arbeiderspartijen had zien aankomen, bleven we lange tijd toeschouwers die geen of nauwelijks krachten ter plekke hadden. Denk maar aan de Rifundazione in Italië of pakweg het Links Blok in Portugal. Pas in het nieuwe millennium werden we deelnemers. Nu lijkt het erop dat we stilaan doordringen naar de kern van het proces. Het derde memorandum betekent economische zelfmoord voor Griekenland. Voor de arbeiders en hun gezinnen komt het neer op een nog dieper sociaal drama. Tsipras wou snel nieuwe verkiezingen vooraleer duidelijk werd wat hij juist getekend had. Intussen heeft hij die gewonnen met een percentage vergelijkbaar met dat van januari 2015. De enorme demoralisatie blijkt echter uit de historisch lage deelname: minder dan 50% ondanks kiesplicht. Syriza zelf verloor 320.000 kiezers.

In tegenstelling tot in Italië – waar het verraad van de Rifondazione Comunista in de regering-Prodi II (mei 2006 – januari 2008) de arbeidersbeweging onthoofdde en achterliet zonder enige politieke vertegenwoordiging – ontstond in Griekenland uit het verraad van Tsipras de nieuwe linkse formatie Volkseenheid (LAE). Die miste vooral door de algemene demoralisatie, ook door de korte tijd om zich te organiseren en helaas de pedante en ondemocratische houding die de leiding aanvankelijk innam, op een haar na de kiesdrempel (2,87% ipv 3). De toekomst van LAE blijft daardoor onzeker. Als LAE echter tot leven komt, dan zal Xekinima – LSP in Griekenland -daarin wellicht een belangrijke rol spelen. Xekinima heeft immers het respect van veel activisten door haar reputatie van meest consequente pleiter voor eenheid van niet-sectair links rond een anti-kapitalistisch programma, met onder andere het initiatief van de 1000, dan de lokale linkse allianties, dan de beweging van de 17e juli en tenslotte het onderschrijven van de oproep tegen het nieuwe memorandum.

Maar vooral in de Ierse Republiek met de Anti-Austerity Alliance kunnen we voor het eerst dé sleutelrol spelen in dit proces. Zeker nu ruim meer dan twintig activisten, waaronder parlementslid Paul Murphy, lid van de Socialist Party -LSP in Ierland – voor de rechter gesleept worden voor de ‘gijzeling’ van Labour-minister Joan Burton. Benieuwd hoe het zal overkomen als Burton nauwelijks enkele maanden voor de verkiezingen als centrale getuige moet optreden in een proces tegen de slachtoffers van haar besparingsbeleid. Die hebben het immers aangedurfd te protesteren in een context waarin 57% van de gezinnen weigeren de nieuwe gehate waterbelasting te betalen. Niet alleen in de rechtzaal, maar tot in het parlement zullen onder meer de drie parlementsleden die lid zijn van de Socialist Party daaraan herinneren.

Aanslepende economische moeilijkheden ondermijnen overal de maatschappelijke stabiliteit. Tegenstellingen worden daardoor scherper, oplossingen radicaler en de gebeurtenissen volgen elkaar in sneller tempo op. De autoriteit van de traditionele instrumenten van heerschappij en de efficiëntie van klassieke mechanismes van overleg en conflictbeheersing, laten het afweten. Dat zorgt er niet alleen voor dat de ruimte voor geleidelijkheid afneemt en hervormingen haast enkel nog voorkomen als nevenproduct van revolutionaire strijd, maar ook dat de situatie snel kan keren. Plotse veranderingen en scherpe wendingen zijn kenmerkend voor dit tijdperk.

VS – tweepartijenstelsel op de helling

In de VS hebben beide partijen van het grootkapitaal eveneens af te rekenen met presidentiële kandidaten die ze verafschuwen. Bij de Republikeinen ligt Trump nog steeds voorop, maar vooral de slechte peilingen voor Jeb Bush verontrusten het partijestablishment. Bij de Democraten lijkt Sanders op weg om de belangrijkste uitdager van Clinton te worden. De opflakkering van verzet aangekondigd door the Battle of Seattle (1999) en opnieuw aangewakkerd met de Occupy-beweging, 15Now en Black Lives Matter, begint zich nu ook op federaal vlak politiek te weerspiegelen. Alleen Socialist Alternative – LSP in de VS – had die trend zien aankomen en heeft er met haar verkiezingsdeelnames berekend, maar stoutmoedig op ingespeeld. Het is er dankzij de verkiezing van Kshama niet alleen in geslaagd daar erkenning voor af te dwingen, maar ook het proces op zijn beurt te versterken door de eis van een minimumloon van 15 $ te transformeren van propaganda naar agitatie en op de politieke agenda te plaatsen. En verder ook omhet proces te versnellen door de druk op Sanders om te kandideren voor het presidentschap op te drijven.

Het perspectief van de OESO dat de Amerikaanseeconomie ‘stevig vooruit zou stomen’ was veel te optimistisch, maar er is wel degelijk herstel, het traagste sinds 1945.[12]Dat volstaat echter om het zelfvertrouwen van de arbeidersbeweging te versterken en helpt de populariteit verklaren van de eis voor 15$. De VS profiteren van lage energieprijzen, de instroom van kapitaal op zoek naar veilige havens en het nulrentebeleid. Maar dat creëert tegelijk nieuwe schuldenbubbels, waarmee de FED volgens Stephen Roach, ooit een toonaangevende stem in Wall Street, de kiemen voor de volgende crisis zaait.[13]Volgens de voormalige hoofdeconoom van de Bank voor Internationale Betalingen liggen de schulden van de bedrijven, de gezinnen en de overheden in de twintig grootste economieën nu zelfs 30% hoger dan in 2007.[14]De rentevoeten moeten bijgevolg dringend opgetrokken worden, maar dat is niet zonder gevaar. Toen de FED in mei 2013 aankondigde te zullen “taperen” – de maandelijkse injectie van vers geld in de economie af te bouwen – veroorzaakte dat wereldwijd paniek op de financiële markten. Het verklaart de extreme omzichtigheid waarmee Janeth Yellen, huidig gouverneur van de FED, aankondigt dat de FED overweegt op 17 september de rente op te trekken mits een derde gunstig banenrapport.

Daar komt nu nog een complicatie bij. In “de motor doen aanslaan en in een hogere versnelling schakelen” was de OESO er nog van overtuigd dat vooral de groeilanden stevig vooruit zouden stomen. Enkele maanden later wordt Brazilië geteisterd door recessie, inflatie, een fiscale crisis en massaprotest. De Chinese vastgoedmarkt stuikt in elkaar, op de beurzen van Shangai en Shenzen gaat tot 4.000 miljard € in rook op, de industriële productie en de export nemen fors af. De Russische economie kende in het tweede kwartaal van 2015 een krimp van -4,6% ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2014, nadat ze ook in het eerste kwartaal al met -2,2% gekrompen was ten opzichte van datzelfde kwartaal een jaar eerder. De 15 grootste groeilanden kennen de grootste kapitaaluitstroom sinds het begin van de Grote Recessie in 2009 en die stroom gaat vooral naar de VS. Als Yellen de rentevoeten optrekt, zal die stroom nog extra vaart nemen. Maar intussen weten we dat Yellen die nochtans dringend geachte maatregel heeft uitgesteld. Intussen blijven de schuldenbubbels toenemen.

Hun moraal, onze verontwaardiging

De burgerlijke economen raken er niet meer aan uit. Ze spreken elkaar en zichzelf tegen. Het stoort Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING, dat de Amerikaanse economieprofessor Larry Summers, voormalig minister van Financiën onder Clinton, het heeft over ‘seculiere stagnatie’.[15] Dat was de terminologie die na de Grote Depressie van de jaren ’30 uitdrukte dat men nog jaren van ondermaatse groei verwachtte. Volgens Vanden Houtte is dat te pessimistisch: “het is niet onmogelijk dat zich de komende jaren omwille van nieuwe baanbrekende innovaties een positieve productiviteitsschok voordoet”.“De voorspelling van eeuwig durende stagnatie is ook na de Grote Depressie geen werkelijkheid geworden”, voegt hij eraan toe, maar “de doemdenkers hebben wel een punt als ze zeggen dat er eerst een wereldoorlog tussen zat voordat de periode van grote economische vooruitgang aanbrak.”Een paar maand later besluit diezelfde Vanden Houte een artikel waarin hij de situatie in China vergelijkt met die van Japan in de jaren ’90: “Het is nog niet helemaal duidelijk wat we van de Chinese economie in de komende jaren mogen verwachten, maar dat de groei volatieler en gemiddeld lager zal uitvallen, lijkt wel vast te staan.”[16]In dat artikel verwijst hij ook naar de beruchte middeninkomensval. Wij gingen daar in 2011 al uitgebreid op in.[17]

Het tijdperk van de zogenaamde rationaliteit – de idee van de klassieke economen dat het algemeen belang het best gediend is als ieder zijn eigenbelang nastreeft – ligt al een tijd onder vuur. De meest opvallende bekeerling is voormalig Thatcheriaan en oud-VLD-parlementslid Paul De Grauwe. Maar ook Mia Doornaert van De Standaard wijst er in “de wraak van het kapitaal”[18]op dat de welvaart in West-Europa voor de val van de Berlijnse muur (november 1989) “niet te danken was aan de ongebreidelde vrije markt, maar aan de politiek, door een welbewust beleid van herverdeling van de rijkdom.”… “In het hart van Europa werd immers de competitie uitgevochten tussen het communisme en de vrijheid.” (Ze bedoelt het kapitalisme.) “Mede uit die strijd is de verzorgingsstaat geboren… als iemand geprofiteerd heeft van het bestaan van de Sovjet-Unie en haar imperium, dan was het de West-Europese werknemer.” Ze besluit: “Er bestaat geen systeem dat automatische welvaart en welzijn genereert. Daarvoor zal altijd een politiek beleid nodig zijn dat over het delicate evenwicht tussen vrijheid en solidariteit waakt. En dat dus de morele spelregels doet naleven, ook door de markten.”

Zelfs Ivan Van de Cloot van de rechtse denktank Itinera vindt het stilaan welletjes[19]. Hij klaagt aan dat 43% van alle financiële activa in de ongeveer 8000 Europese banken zich op de balans van 15 grootbanken bevindt en dat slechts 10% van de verhandelde financiële producten betrekking hebben op de reële economie! Dat minder dan 10% van alle schuldpapier verband houdt met niet-financiële ondernemingen. Dat maar 5% van de wisselkoersactiviteit te maken heeft met werkelijke import en export van goederen en diensten. “De Europese financiële sector drijft dus hoofdzakelijk handel met en in zichzelf. Er wordt op grootschalige wijze aan inteelt gedaan.” “Het beste wat ons kan overkomen”, besluit Van de Cloot, “is de ondergang van een bepaald soort kapitalisme, meer bepaald de ondergang van het ‘transactie-gebaseerde financiële kapitalisme’. We moeten terug naar een ‘relatie-gebaseerd kapitalisme.” Van de Cloot belandt uiteindelijk op hetzelfde punt als Mia Doornaert: “Economie is enkel zinvol als ze moreel is.”[20]

Die vraag naar meer moraliteit is uiteraard wel ergens op gebaseerd. Volgens Oxfam – maar de cijfers worden betwist – zou het vermogen van de 80 rijksten wereldwijd in 2014 evenveel bedragen als dat van de 3.500.000.000 armsten. In 2010 waren daarvoor nog de 388 rijksten vereist.[21]Een rapport van Oxfam in 2012 stelde dat de 240 miljard $ die de 100 rijksten dat jaar verdiend hadden, volstond om 4 keer de wereldwijde extreme armoede te beëindigen![22]In het Global Risk Report, het jaarlijks verslag voor het Wereld Economisch Forum opgesteld door 700 experten over de grootste risco’s voor de komende 10 jaar, staat de groeiende ongelijkheid helemaal bovenaan als grootste bedreiging.[23]Het loon van de patroons van de grote groepen op de Londense beurs – basisloon, bonussen, stockoptions en andere voordelen inbegrepen, maar uiteraard niet dividenden of andere kapitaalinkomsten – bedroeg in 2010 gemiddeld 160 keer de wedde van hun doorsnee voltijdse werknemers; in 2014 was dat al 183 keer.[24]Een doorsnee voltijdse werknemer van die groepen heeft dus 15 jaar en 3 maand nodig om te verdienen wat de patroon op een maand incasseert, tegenover 13 jaar en 4 maand 4 jaar geleden!

Het enige excuus dat men nog kan verzinnen is dat de hedendaagse superrijken nog moeten onderdoen voor een aantal historische figuren. Daarvoor werd een speciaal meetmodel uitgewerkt. MeasuringWorth.com houdt niet alleen rekening met bezittingen, maar ook met de impact ervan t.o.v. het BBP, de technische mogelijkheden etc. Bill Gates zou pas de 9de rijkste uit de geschiedenis zijn, voor Dzjengis Kahn (10de), maar na Rockefeller (7de) , Stalin (5de) en de Romeinse keizer Augustus (2de).[25] De Afrikaanse koning der koningen van het rijk van Mali, Manse Moussa (einde 13de, begin 14de eeuw) zou de rijkste aller tijden zijn. Of dat het minder erg maakt dat zowat 4700 miljard euro aan financieel vermogen weggestopt zit in fiscale paradijzen en de fiscus daardoor jaarlijks 130 miljard € aan inkomsten derft, durven we betwijfelen.[26]Net zomin als de wettelijke vrijstelling van het betalen van belastingen op haar jaarloon van € 380.939 Christine Lagarde, algemeen directrice van het IMF, moreel vrijpleit als ze meent de Grieken te mogen vermanen hun belastingen correct te betalen.[27]Maar het hoeft niet onwettelijk of van bedenkelijke morele standaard te zijn om verontwaardiging op te wekken. Uit een studie van vermogensbeheerder Henderson Global Investors blijkt dat in 2014 bij de 1.200 grootste bedrijven ter wereld ruim 1.023 miljard euro wegvloeide naar aandeelhouders, 10,5% meer dan in 2013.[28]

Gebrek aan uitweg werpt existentiële vragen op

Er zijn jaren geweest waarin alles wat de kapitalisten aanraakten in goud leek te veranderen. Dat is voorbij. Nu heeft alles een donkere keerzijde. De lage grondstoffenprijzen zorgen er wel voor dat de consumenten minder besteden aan benzine, diesel of stookolie, maar het drukt ook de al lage inflatie die dreigt om te slaan in deflatie.[29] Dat kan er op zijn beurt toe leiden dat consumenten hun uitgaven uitstellen en er een zogenaamde liquiditeitsval ontstaat waardoor de lagere energieuitgaven zich niet of slechts gedeeltelijk vertalen in andere consumptie. Deflatie of dalende verkoopprijzen reduceren ook de winstmarge van de bedrijven.

Daar staat tegenover dat dalende energie- en grondstoffenprijzen ook een besparing zijn voor heel wat bedrijven, vooral in de transport en de luchtvaart. Maar voor de oliesector en haar toeleveranciers is dat niet het geval. Net zomin als voor olieproducerende landen als Venezuela, Rusland en pakweg Noorwegen.[30]Noorwegen is voor de helft van haar export afhankelijk van olie. Sinds de prijsdaling gingen er al 20.000 jobs in de sector verloren. In het eerste kwartaal van 2015 kende de Noorse economie een krimp van -0,1%.[31]Oliestaten als North Dakota of Louisiana moeten de minderontvangsten compenseren met bezuinigingen op de overheidsuitgaven. Oliedrillers stellen hun investeringen uit. Sinds juli 2014 zouden al voor 200 miljard $ aan investeringen bevroren zijn.[32]Het is dan ook de bedoeling van de OPEC en vooral Saoedi-Arabië om de ontwikkeling van schalieolie in de VS tegen te gaan door hun productie op een hoog peil te houden en zo de prijzen te drukken. Schalieolie is immers pas rendabel vanaf een koers van 60 à 75 dollar per vat, de ontginning van Saoedische aardolie is dat al vanaf 10 à 30 dollar per vat.[33]De huidige prijs schommelt rond de 40 $, het laagste peil sinds 2009.[34]De lage olieprijs zorgt er intussen ook voor dat minder geïnvesteerd wordt in alternatieve energiebronnen.[35]

Ook het soepele monetaire beleid waarvoor de OESO de VS en Groot-Brittanië prees, heeft een keerzijde. Volgens consultant McKinsey is de totale schuld – particulieren, bedrijven en overheden samen – van de belangrijkste economieën op wereldvlak sinds 2007 met 40% toegenomen tot 200.000 miljard $ of 286% van het globaal BBP. Het schaduwbankieren dat ontsnapt aan de klassieke regulering is ook al tot 75.000 miljard $ gegroeid, evenveel als het globaal BBP.[36] De Bank voor Internationale Betalingen wijst erop dat naarmate de regels voor banken verstrengd zijn, de rol van durfkapitaalfondsen en vermogensbeheerders op de financiële markten toegenomen is. Ook zij zijn nu goed voor een investeringskapitaal van 75.000 miljard $ en, – wat erger is – een twintigtal fondsbeheerders heeft daarvan 40% in handen.[37]William White waarschuwt voor een nieuwe financiële crisis.[38]

Het kan niet anders dan dat zoveel tegenstellingen existentiële vragen opwerpen. Wat moeten we anders denken van de titel “de verwoestende kracht van ongelijkheid”[39] Of ook “Les robots pourraient occuper la moitié de nos emplois”[40] Of “Hoe technologie onze koopkracht dreigt weg te vreten”[41] Crisis is steeds een gevolg van een bijzondere samenloop van talloze verschillende factoren. Crisissen exclusief verklaren aan de hand van één enkele of zelfs een paar factoren is juist eigen aan de verschillende scholen van burgerlijke economisten, ongeacht of het om mercantilisten, klassiek-liberalen, de Oostenrijkse school, de historische school, het marginalisme, het utilitarisme, het monetarisme, het libertarisme, het keynesianisme, de neo-keynesianen, of nog anderen gaat.

Vooruitgang en kapitalisme

De kritische (of marxistische) economie bestudeert levende processen die op elkaar inhaken en elkaar beïnvloeden. Dat betekent daarom nog niet dat er geen wetmatigheden of tendentiële wetten – in tegenstelling tot zogenaamde ‘ijzeren’ of absolute wetten – werkzaam zijn, die eigen zijn aan de kapitalistische productiewijze:[42]de systematische neiging naar overproductie bijvoorbeeld, omdat de winst voortkomt uit de onbetaalde arbeid van de arbeiders. Neo-keynesianen als Paul De Grauwe, Paul Krugmann, Joseph Stiglitz of pakweg Yanis Varoufakis, hebben geen ongelijk als ze het achterop blijven van de vraag benadrukken. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) hadden de lonen in de ontwikkelde landen na een teleurstellende toename met 0,1% in 2012 en 0,2% in 2013, eind vorig jaar nog steeds niet het niveau bereikt van voor 2007. De IAO denkt dat dit het zwakke herstel en het toenemend risico op deflatie in de Eurozone verklaart. Het achterblijven van de vraag door de ongelijke verdeling van de rijkdom is zeker in de huidige aanslepende crisis een zeer belangrijke factor.

De IAO bevestigt nog een andere “wetmatigheid’ onder het kapitalisme: dat het zijn eigen grafdelvers voortbrengt. Als de lonen op wereldvlak toch nog een zekere groei hebben gekend, dan is dat hoofdzakelijk te wijten aan een stijging in de groeilanden, met 6,7% in 2012 en 5,9% in 2013. Vooral in China heeft de arbeidersbeweging van de groei van de voorbije 15 jaar gebruik gemaakt om betere lonen af te dwingen: zonder China bedroeg de toename van de lonen op wereldvlak in 2013 geen 2%, maar slechts 1,1%.[43]

Geen enkele door Marx blootgelegde wetmatigheid werd echter meer betwist dan die over de (relatieve) verarming van de arbeidersklasse. Maar nu waarschuwt zelfs de OESO dat vermindering van de ongelijkheid noodzakelijk is. “De afgelopen decennia heeft 40% van de bevolking van de OESO-landen niet geprofiteerd van de groei; daardoor raakt ook een deel van de middenklasse achterop. Deze mensen krijgen slechter onderwijs, minder werk en minder kansen. Dat stopt de noodzakelijke sociale mobiliteit in onze lidstaten.” Volgens de OESO zouden de toegenomen inkomensverschillen tussen 1985 en 2005 de groei tussen 1990 en 2010 met 4,7% afgezwakt hebben. “Vroeger dachten we dat gelijkheid iets communistisch was”, zegt OESO-topman Angel Gurria. “Maar er is niets ideologisch aan. Meer inkomensgelijkheid zorgt voor meer economische groei, meer sociale cohesie en meer vertrouwen in de politiek.”[44]

Ongelijke verdeling is echter niet altijd een rem geweest op de economische groei onder het kapitalisme. Tot laat in de 19de eeuw was het samen met een ongebreidelde competitie juist een noodzakelijke voorwaarde om voldoende kapitaal te accumuleren waarmee een revolutie in de ontwikkeling van productiemiddelen op gang getrokken werd. De schrik van de toenmalige ambachtslieden, boeren, thuisarbeiders en manufactuurarbeiders voor het jobvernietigend effect van de introductie van machines was niet helemaal onterecht, maar uiteindelijk creëerde de industriële revolutie toch meer jobs dan de machines er vernietigd hadden. Vandaag verwijzen de patroons graag naar deze historische periode bij herstructereringen en bedrijfssluitingen. Arbeiders en vakbonden die zich daartegen verzetten worden conservatisme aangewreven. Het vergelijk met de Engelse luddieten die in het begin van de 19de eeuw de machines stuk sloegen, is nooit veraf. Maar zoals ongelijkheid is omgeslagen van een stimulans op vooruitgang naar een rem erop – in marxistische bewoordingen: ‘is omgeslagen in haar dialectisch tegendeel’ –, zo is vandaag ook het effect op de tewerkstelling van nieuwe technische en wetenschappelijke toepassingen anders dan in de ontstaansfase van het kapitalisme.

Technologische werkloosheid

Keynes erkende dat al in 1930, toen hij waarschuwde voor “technologische werkloosheid”: werkloosheid als gevolg van technische en wetenschappelijke vooruitgang. In een tekst waarin hij 100 jaar vooruitblikt, ‘naar de mogelijkheden waarvan onze kleinkinderen zouden kunnen genieten op voorwaarde dat er zich geen belangrijke oorlog of bevolkingsgroei voordoet’, oppert Keynes dat het kapitalisme die technologische werkloosheid zou absorberen door de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur te verminderen tot 15u/week of 3 uur /dag.[45]Die herverdeling van werk komt er echter niet zomaar. Ze wordt bepaald door de krachtsverhouding tussen arbeid en kapitaal. Na een periode van arbeidsduurverkorting ten tijde van de verzorgingsstaat, stellen we vandaag, naast een verlenging van de arbeidstijd en ophoping van de arbeidsdruk, massale structurele werkloosheid vast. Dat levert een leger van werklozen op – een arbeidsreserveleger noemde Marx dat – waardoor de prijs van arbeidskracht daalt en de positie van het kapitaal in de klassenstrijd versterkt.

Maar ook het bestaan van een arbeidsreserveleger levert in een bepaald stadium meer nadelen op dan voordelen voor de kapitalisten. Voorspellingen dat binnen één tot twee decennia het gebruik van steeds intelligentere robots 47% van de Amerikaanse jobs overbodig zullen maken, worden steeds ernstiger genomen.[46] Er bestaan intussen volledig geautomatiseerde bedrijven waar machines de klok rond draaien zonder menselijke tussenkomst; zogenaamde light-out bedrijven. Dat bedreigt niet alleen industriële jobs, maar ook bijvoorbeeld medische banen, met robots die dokters en verplegers bijstaan, of in het onderwijs met online-lessen.[47]Volgens een studie van ING zouden 2,2 miljoen van de 4,5 miljoen huidige jobs in België de komende decennia geautomatiseerd kunnen worden, waaronder 96% van de boekhouders, 95% van de verkopers, 93%van de belastingambtenaren, 90% van de kelners, 86% van de postbodes, 66% van de verzekeringsmakelaars, 49% van de loodgieters etc.[48] Correspondent robotica en artificiële intelligentie Nico Tanghe bericht in De Standaard over zijn bezoek aan zo’n robotfabriek van de toekomst in Japan.[49] Op langere termijn dreigt dat de koopkracht van de lage en middenklasse te ondermijnen, waarschuwt Citygroup, en dat kan de economie verlammen.[50]

Wetenschap en techniek zijn ontwikkeld tot op een niveau waarop het kapitalisme niet langer in staat is het proces te beheersen. Nieuwe producten vergen soms jarenlange investeringen in kostbaar onderzoek. Het is een typisch verschijnsel van maatschappijen in verval om vooruitgang af te remmen. Dat geldt in zekere mate voor de onderdrukten – in dit geval de arbeiders die zich verzetten tegen innovatie vanuit het besef dat dit onder het kapitalisme leidt tot werkloosheid, uitsluiting en armoede. Maar het geldt nog veel meer voor de heersende klasse van kapitalisten, die net zoals hun feodale voorlopers de vrije ontwikkeling en noodzakelijke uitwisseling van wetenschap en techniek afschermen, in hun geval om de concurrentie voor te blijven. Het betekent een enorme verspilling. Zodra een product op punt staat, moet het bovendien in de kortst mogelijke tijd renderen. Vandaar het overvloedig gebruik van ongezonde volcontinue arbeid en een onmenselijk arbeidsritme; vandaar ook de vraag naar koopzondagen en 24-urencrèches; een 24-ureneconomie. Elk jaar pakt Apple uit met een nieuwe iPhone om niet achterop te raken. Automodellen moeten voortaan niet om de 6 à 7 jaar vernieuwd worden, maar om de vijf jaar, met na 2 à 3 jaar een tussentijdse lifting. Dat vergt enorme investeringen en nochtans neemt tegelijk de gemiddelde levensduur van het wagenpark toe, in België bijvoorbeeld van 6 jaar en 3 maand in 1993 naar 8 jaar en 1 maand in 2013.[51]

Marc Goblet vertelt dat in de sectoren waarvoor hij als voorzitter van de Algemene Centrale verantwoordelijk was tot hij algemeen secretaris werd van het ABVV, de loonkosten slechts 7% tot maximaal 20% van de totale kosten vertegenwoordigden.[52]Door de ontwikkeling van wetenschap en techniek is het aandeel kapitaal dat besteed wordt aan energie en machines – samen met gebouwen en andere grondstoffen het ‘constant kapitaal’ genoemd – proportioneel toegenomen ten opzichte van het ‘variabel kapitaal’, namelijk dat deel van het productief kapitaal dat aan loonkosten wordt besteed. Marx noemt die verhouding de organische samenstelling van kapitaal. Maar aangezien constant kapitaal haar waarde afstaat aan het eindproduct zonder er nieuwe waarde aan toe te voegen en enkel variabel kapitaal nieuwe waarde of meerwaarde toevoegt, vertoont de winstvoet, de winst per geïnvesteerde hoeveelheid kapitaal, de neiging om af te nemen. Marx noemt dat de tendentiële daling van de winstvoet. Het is dat verschijnsel dat verklaart waarom de financiële markten sinds de jaren ’70 exponentieel gegroeid zijn. Heel wat kapitalisten verkiezen beursspeculatie boven investeren in de reële productie omdat de winsten die ze daar hopen te realiseren hen onvoldoende of onzeker lijken.

Er zijn talloze factoren die de ‘seculiere stagnatie’ of, eerder nog, een lange neergaande fase met daarin weliswaar periodes van zwakke heropleving, maar ook nieuwe diepe inzinkingen, mee verklaren. De tendentiële daling van de winstvoet is ongetwijfeld de belangrijkste onderliggende verklaring. Het achterblijven van de productiviteitsgroei ondanks de digitale revolutie is daarvan een uitdrukking, net zoals het daarmee verbonden achterblijven van productieve investeringen in de reëele economie.[53] Maar dat wil niet zeggen dat er geen tegenwerkende krachten aan het werk zijn. De voorbije jaren werd de winstvoet zelfs in beperkte mate hersteld door het arbeidsritme op te drijven, gebruik te maken van ultraflexibele arbeidscontracten, onproductieve momenten weg te snijden, zich toe te spitsen op de meer productieve corebusiness, etc. Kortom: door de uitbuitingsgraad op te drijven. Eén van de gevolgen daarvan is een toename van de kloof tussen de gezamenlijke koopkracht van alle arbeiders samen en de totale waarde van de door hen geproduceerde goederen. Krediet of het gebruik van spaargeld kan ook dat verschijnsel tijdelijk tegenwerken. Zonder het belang van de tendentiële daling van de winstvoet te ontkennen, is het in de huidige conjunctuur vooral de schrik om geen afzet te vinden die een rem zet op productieve investeringen. In marxistische bewoordingen: de schrik van de kapitalist dat hij de geproduceerde meerwaarde niet kan realiseren bij gebrek aan kopers.

Groeilanden vervoegen wereldwijde muntoorlog

Tussen januari 2013 en januari 2014 verloor de Braziliaanse real -16,46% van haar waarde ten opzichte van de dollar; de Argentijnse peso -37,93%; de Turkse lire -21,80%; en de Indische roepie -13,80%. De belangrijkste reden daarvoor was “tapering”: het afbouwen van de geldinjectie door de FED waarnaar we al eerder verwezen. Het bracht een ommekeer op gang van de zogenaamde carry-trade. Dat is het verschijnsel waarbij speculanten geld lenen in de VS aan lage rente om er obligaties in de groeilanden mee op te kopen aan een hogere rente, met de bedoeling het verschil op te strijken. Een van de nevenverschijnselen ervan was dat het de waarde van de munten en de beurskoersen van die groeilanden opdreef en een injectie van goedkoop krediet veroorzaakte. De repatriëring van die fondsen naar de VS heeft het omgekeerde effect. De munten van die groeilanden verliezen hun waarde, geïmporteerde goederen worden duurder, dat veroorzaakt inflatie en investeringen vallen stil. In India en Argentinië stegen de prijzen met meer dan 10%. In juli 2014 brachten twee zogenaamde gierfondsen die in 2005 niet meegestapt waren in de schuldherschikking die was onderhandeld met 93% van de schuldeisers, Argentinië opnieuw op de rand van het bankroet. Datzelfde jaar haalde een front van drie trotskistische organisaties (FIS) er 1,2 miljoen stemmen, 3 nationale parlementsleden en verschillende regionale verkozenen.

Enkel China leek de economische tegenslag vlot te verwerken, maar dan wel op basis van een investeringsinjectie gebaseerd op krediet. De totale schuld in China – overheid, particulieren en bedrijven samen – bedroeg 160% van het BBP in 2008; in 2014 was dat al 230%. Investeringen vertegenwoordigden in 2014 meer dan 50% van het BBP.[54] Intussen is de totale schuld opgelopen tot bij de 300% van het BBP.[55] De Chinese economie kampt met overcapaciteit, deflatie, een crisis op de huizenmarkt en een schuldencrisis bij de lokale overheden. De groei is sowieso een pak lager dan de officiële cijfers. Sommige economen waarschuwen voor een harde landing. Vorig jaar stelden de Chinese leiders nog dat de vertragende economie een gecontroleerde ingreep was om de economische groei gebaseerd op overmatige investeringen te herbalanseren naar een duurzame groei gebaseerd op consumptie. Maar nu zowel consumptie als investeringen, samen met zowat al de rest, aan het stagneren zijn, lijkt de ‘gecontroleerde vertraging’ en de ‘herbalansering’ te zijn ontspoord.[56]

Eind juni, begin juli crashten de beurzen van Shanghai en Shenzen. Het triggerde een paniekreactie bij het Chinese regime. Veel van de Chinese beleggers zijn immers particulieren, de stedelijke middenklasse, een belangrijke sociale laag voor het regime, die al eerder geraakt werd door de vastgoedcrash. Het regime dacht dit te kunnen compenseren door een sterke groei van de beurzen zodat deze sociale laag niets zou verliezen en zelfs rijker kon worden. Ze moedigde de bevolking zelf aan om te beleggen op de beurs om de groeivertraging te compenseren, ook op basis van geleend geld.[57] Die Chinese droom is nu uit elkaar gespat. De werkelijke situatie van de Chinese economie komt bovendrijven: producentenprijzen die al 40 maanden onafgebroken afnemen, de bedrijfswinsten ondermijnen en het aflossen van schulden bemoeilijken; een inflatie van slechts 1,6% – eigenlijk een deflatie als de voedselprijzen eruit gelicht worden; in juli een daling van de export op jaarbasis met 8,3% en een scherpe stijging van de yuan t.o.v. de euro en de yen waardoor de export naar Europa voor de eerste 7 maanden van 2015 afnam met 2,5% en die naar Japan met 10,5%.[58]

Resultaat: alle hens aan dek. Sinds 27 juni werden de intrestvoeten naar beneden gehaald, werd meer kapitaal in de banken gepompt, werden nieuwe aandelen geblokkeerd, werden pensioenfondsen en overheidsbedrijven opgelegd om aandelen te kopen en kwam er een ‘marktstabiliseringsfonds’. Het financiële systeem van de overheid wordt gemobiliseerd in een massale reddingsoperatie die een hoogtepunt kende met de aankondiging op 5 juli dat de centrale bank zal optreden als laatste toevlucht om aandelen te kopen en de neergang te stoppen. Dit werd door sommige commentatoren omschreven als ‘Chinese QE’ (Quantitative Easing). Die wanhopige maatregelen wijzen erop dat de situatie mogelijk een pak erger is dan wat nu geweten is. Er kan een kettingreactie ontstaan die heel wat bedrijven, lokale overheden en ook banken meesleurt. Het prestige van het regime staat op het spel. Eind 2012 lanceerde Xi Jinping immers zijn hervormingsstrategie waarbij de markten een ‘beslissende rol’ kregen. Dat kan het regime nog zuur opbreken.

Het verklaart een drastische verandering in de strategie van het Chinese regime. Zowel tijdens de Aziatische muntcrisis van de late jaren ’90 als tijdens de crisis van 2008 had het Chinese regime vastgehouden aan haar politiek van een sterke munt. Het hoopt immers van de yuan een reservemunt te maken. Bovendien zou waardeverlies van de yuan kapitaalvlucht uit China op gang trekken. Volgens Tom Orlik, de verantwoordelijke econoom voor Azië bij Bloomberg, zou elk procent waardeverlies van de yuan tegen de dollar leiden tot een vertrek van ongeveer 40 miljard dollar uit China. Maar deze politiek is nu onhoudbaar geworden en dus besliste de Chinese volksbank op 11 augustus een éénmalige devaluatie met -1,9%. De 12de volgde al een nieuwe met -1,6% en de 13de een derde met -1%. De Volksbank beweert dat ze daarmee de wisselkoers meer marktgericht maakt. Vermoedelijk speculeert ze erop dat de markten bij gebrek aan vertrouwen in de Chinese economie een neerwaartse druk zullen blijven zetten op de yuan. China heeft daarmee de trend naar devaluatie ingezet en stapt dus mee in de wereldwijde muntoorlog in een poging de deflatie te exporteren en handelsvoordeel te hebben op andere economische markten.

De Chinese beslissing tilt de muntoorlog die al een tijd aan de gang was op een kwalitatief hoger niveau. Onmiddelijk na de Chinese devaluatie verloor de Thaïse baht -0,7% tegen de dollar en de Singaporese dollar viel met -1,2% tot het laagste niveau in vijf jaar. De Filippijnse peso staat eveneens op het zwakste niveau sinds vijf jaar en de Indonesische en Maleisische munten staan op het laagste peil sinds de Aziatische crisis van 1998. Intussen hebben ook Vietnam en Kazachstan hun munten gedevalueerd.[59] Die landen doen daarmee slechts wat hen werd voorgedaan door Europa. Daar werden de geldpersen sinds 2014 opengedraaid om de economie te stimuleren, leningen goedkoper te maken en investeringen te bevorderen, deflatie tegen te gaan, maar uiteraard ook om de euro te verzwakken waardoor de export wordt aangezwengeld. In haar jaarlijks valutamanipulatierapport wijst het Amerikaanse ministerie van Financiën de eurozone daarvoor terecht.[60] Maar eigenlijk doet de eurozone slechts wat de VS zelf heeft toegepast toen haar economie het slechter deed. Pas de laatste jaren probeert de VS voorzichtig deze politiek terug te draaien. Het is niet ondenkbaar dat, als de economische groei in de VS door de lage olieprijs en de sterke dollar wegvalt, de VS de geplande renteverhoging uitstelt – intussen is dat gebeurd -en mogelijk zelfs teruggrijpt naar quantitative easing. Dan zou de valutaoorlog compleet zijn.[61]



Voetnoten

[1]https://www.conference-board.org/retrievefile.cfm?filename=The-Conference-Board-2015-Productivity-Brief-Summary-Tables-1999-2015.pdf&type=subsite

[2] Pompen of verzuipen, De Standaard 19 juni 2015

[3] Le prix des matières premières devrait être durablement bas, Le Soir 28 août 2015

[4] Zie daarvoor de cijfers van Eurostat: http://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=lc_lci_r2_a&lang=en

[5]Wachten op Godot is een toneelstuk van Samuel Beckett waarin twee personages wachten op een zekere Godot, hier in de betekenis van een verlosser die nooit zal komen.

[6] ‘Economische motor dringend starten’, De Standaard 26 november 2014 – OESO – Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Gestart als club van rijkere landen, bestaat het nu uit 34 nog steeds hoofdzakelijk rijkere landen

[7] Japan, van spookbeeld tot voorbeeld, De Standaard 6 september 2014

[8]Whither France, Leon Trotsky, 9 November 1934

[9] Zie daarvoor onder andere Hal Draper, Karl Marx’ Theory of Revolution, Volume III

[10] Zie daarvoor het tweede congres van derde internationale, 1920

[11] A profile of Europe’s populist parties, Deutsche Bank 28 April 2015

[12] La Chine fait trembler l’économie mondiale, Le Soir 25 août 2015

[13] ‘Onze welvaart stoelt op fundament van bubbels’, De Tijd 5 juli 2014

[14] Ik maak me nu meer zorgen dan in 2007, De Tijd 17 juni 2014

[15] Eeuwige stagnatie, De Standaard 18 april 2015

[16] Yang met de pet, De Standaard 5 september 2015

[17]Wereldwijde revoltes tegen uitzichtloos systeem, resolutie van het UB voor de districscongressen van 2011, IB 39

[18] De wraak van het kapitaal, De Standaard 29 juli 2015

[19] De degeneratie van de banken – Ivan Van de Cloot De redactie 31 juli 2014

[20] ‘Economie is enkel zinvol als ze moreel is’, De Morgen 4 oktober 2014

[21] Tachtig rijksten bezitten evenveel als helft wereldbevolking, De Standaard 19 januari 2015

[22] World’s 100 richest earned enough in 2012 to end global poverty 4 times over, RT news, 20 January 2013

[23] Kloof tussen arm en rijk grootste kopzorg voor wereldeconomie, De Tijd, 17 januari 2014

[24] Les patrons gagnent 183 fois le salaire moyen d’un employé, Le soir 18 août 2015

[25] De 10 rijksten doorheen de eeuwen, De Morgen 1 augustus 2015

[26] Gabriel Zucman: “4.700 milliards d’euros cachés dans les paradis fiscaux”, Le Soir 4 janvier 2014

[27] Christine Lagarde non plus ne paie pas d’impôt sur les revenus, Le Monde 28 mai 2012

[28] Bedrijven keerden in 2014 dik 1.000 miljard euro uit, De Tijd 16 februari 2015

[29] Twijfel over groeibonus van goedkope olie, De Standaard 7 januari 2015

[30] Volgens het financieel dagblad uit Nederland is in Rusland een olieprijs van 105$ vereist om de begroting in evenwicht te brengen, in Nigeria 122 $, in Venezuela 117 $ en in Iran 130 $. Petrostaten schudden van angst, fd 9 januari 2015

[31] Noorse economie kampt met lage olieprijs, De Financiële Telegraaf 20 augustus 2015

[32] Coup de frein pour l’industrie du brut, Le Soir 28 juillet 2015

[33] L’OPEP devrait garder ses robinets grands ouverts, Le Soir 2 juin 2015

[34] Olieprijs flirt met laagste peil sinds 2009, De Tijd 21 augustus 2015

[35] Lage olieprijs is goed en slecht nieuws, De Morgen 2 december 2014

[36] “Subprimes, saison 2”, Le Soir 14 mars 2015

[37] BIS ziet grote risico’s bijb fondsen en vermogensbeheerders, De standaard 29 juni 2015

[38] ‘De speculatieve excessen van 2007 zijn terug’, De standaard 6 december 2013

[39] De kostprijs van de kloof, De Standaard 4 oktober 2014

[40] Les robots pourraient occuper la moitié de nos emplois, Le Soir, 20 juillet 2014

[41] Hoe technologie onze koopkracht dreigt weg te vreten, De Standaard 15 april 2015

[42] In ‘Kritiek op het programma van Gotha’ bekritiseert Marx juist de aanhangers van Lasalle omdat ze uitgaan van een zogenaamde ‘ijzeren’ loonwet vanuit de verkeerde idee dat het loon nooit meer kan bedragen dan het strikte overlevingsminimum.

[43] Les salaires ont pratiquement stagné dans le monde en 2013, RTBF-info 5 décembre 2014

[44] ‘Toenemende ongelijkheid is slecht voor groei’, De Standaard 22 mei 2015

[45] Economic Possibilities for our Grandchildren, John Maynard Keynes (1930)

[46] Les robots pourraient occuper la moitié de nos emplois, Le Soir 19 juillet 2014

[47] Will robots en capitalism, socialistworld.net 14 augustus 2015

[48] Alleen topjobs en rotklussen zijn straks nog veilig, De Standaard 9 februari 2015

[49] Revolutie op de werkvloer, De Standaard 27 juni 2015

[50] Hoe technologie onze koopkracht dreigt weg te vreten, De Standaard 15 april 2015

[51] Le cycle de vie des voitures raccourcit, Le Soir 19 novembre 2014

[52]“Réduire le temps de travail des âgés », Le Soir 11 août 2015

[53] The great productivity slowdown, Michael Roberts, August 8, 2015

[54] La crise des pays émergents inquiète la planète, Le Soir 29 janvier 2015

[55]Crash boursier en Chine: le gouvernement s’en mêle, Le Soir 9 juillet 2015

[56] China ervaart nu een harde landing, socialisme.be 7 juni 2015, vertaald vanop chinaworker.info

[57]Chinese beurscrash kan tot politieke crisis leiden, socialisme.be 9 juli 2015, interview met Vincent Kolo van chinaworker.info

[58]Devaluatie Chinese munt leidt tot onrust op wereldmarkten, socialisme.be 13 augustus 2015, standpunt van Chinaworker.info

[59] Les pays émergents inquiètent, Le Soir 20 août 2015

[60] Don’t mention de muntoorlog, De Standaard 11 april 2015

[61] Breekt wereldoorlog tussen de munten los?, de Morgen 7 februari 2015

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie