Hoe ze onze acties willen stoppen: over eenzijdige verzoekschriften, deurwaarders en propaganda

Uittreksel uit het boek ‘Het stakingsrecht verdedigen’ door Geert Cool – bestel dit boek in onze webshop

“Het hele land ligt plat, maar de regering verklaart dat dit het werk is van agitatie en oproerkraaiers in de marge van de arbeidersbeweging: “De meeste werkonderbrekingen zijn het werk van buitensporige sociale agitatie, opgestookt door oproerkraaiers in de marge van de vakbondsorganisaties, die hun laarzen lappen aan alle regels die de werkgevers en de werknemers vrijelijk zijn overeen gekomen.” (1)

Met deze woorden omschreef de regering het begin van wat de grote staking van 1960-61 zou worden. De eerste acties waren volgens de regering het werk van oproerkraaiers die amper steun kregen van hun collega’s en alleszins alle regels inzake actievoeren naast zich neerlegden. De uitspraak van de regering-Eyskens behoeft weinig aanpassingen om vandaag gerecycleerd te worden door zowat elke rechtse partij.

De erkenning van het stakingsrecht door de rechtspraak en op internationaal vlak werd afgedwongen door onze strijdbewegingen, maar dit betekent niet dat de werkgevers zich bij dit recht neerleggen. Kapitalisten zijn bijzonder flexibel, in elke omstandigheid zoeken ze methoden om hun winsten veilig te stellen en om onze strijd af te blokken. Geen enkele verworvenheid is definitief, op alle mogelijke manieren wordt geprobeerd om onze verworvenheden terug af te breken. Dit geldt ook voor het stakingsrecht. Na de erkenning van het stakingsrecht beweert bijna niemand nog dat dit verkeerd is, maar er volgt vaak een ‘maar’. ‘We zijn niet tegen het stakingsrecht, maar er zijn grenzen’, klinkt het dan. Waar die grenzen dan wel liggen, verandert naargelang wat het patronaat zich denkt te kunnen permitteren.

Een belangrijk discussiepunt vandaag heeft betrekking op de ‘feitelijkheden’ bij de uitoefening van het stakingsrecht. Er wordt opgetreden tegen stakers die de poort afsluiten, werkwilligen tegenhouden, het verkeer verstoren, … Als het van de werkgevers en hun politieke marionetten afhangt, mag staken enkel indien niemand het merkt. Zoniet wordt een “grens” overschreden en staat een legertje deurwaarders klaar met eenzijdige verzoekschriften waarin dwangsommen worden opgelegd.

Eenzijdige verzoekschriften: tegenspraak wordt niet geduld

Dat werkgevers naar de rechter stappen bij stakingsacties is een relatief nieuw fenomeen dat de afgelopen decennia opgang kende. Daarbij wordt zelden gevraagd om een staking te verbieden, wel worden maatregelen gevraagd tegen zogenaamde ‘feitelijkheden’ waardoor de werkgever zijn vrijheid van ondernemen en vrije toegang tot zijn eigendom niet kan genieten. Lees: de werkgevers willen stakersposten verbieden. Hiervoor wordt doorgaans met een eenzijdig verzoekschrift naar de rechter gestapt. Het betekent dat de vaak duur betaalde advocaten van de werkgevers een dringende procedure starten waarbij ze aangeven dat de ‘tegenpartij’ onbekend is en dus niet kan gedagvaard worden. Vandaar het “eenzijdige” karakter van de procedure, het tegenovergestelde van “tegensprekelijk” en dus met twee partijen: de eiser en de verweerder.

Dat de ‘tegenpartij’ bij overleg wel bekend is en de verantwoordelijken van een syndicale werking op een bedrijf uiteraard bij de werkgever bekend zijn, wordt onder de mat geveegd. Het doel van een ‘eenzijdige procedure’, dus zonder wederwoord van de werknemers, is evident: de rechter overtuigen zonder dat die met tegenargumenten wordt geconfronteerd.

Het doel van een eenzijdig verzoekschrift is om maatregelen te bekomen tegen stakersposten of andere acties van het personeel, denk maar aan bezettingen of in sommige gevallen zelfs de aanwezigheid in de buurt van het bedrijf. Nochtans is een stakerspost een erkend onderdeel van de uitoefening van het stakingsrecht. Zo stelde het Brusselse Hof van Beroep in 1994: “In zoverre gewag gemaakt wordt van de aanwezigheid van stakingspiketten dient overwogen dat de vorming ervan principieel de normale uitoefening van het stakingsrecht niet overschrijdt voor zover zij zich niet aan  geweldpleging op personen of goederen begeven.” Dit standpunt werd meermaals bevestigd, ook door het hoogste rechtscollege, het Hof van Cassatie.

Toch trekken werkgevers, zeker sinds de acties tegen het Generatiepact in 2005, regelmatig naar de rechter waarbij ze op eenzijdig verzoekschrift uitspraken bekomen waarin de dwangsommen worden opgelegd aan stakers die de “vrije toegang” tot het bedrijf belemmeren.

Deze werkwijze wordt ook juridisch betwist. In 2012 sprak het Europees Comité voor de Sociale Rechten zich uit tegen het gebruik van eenzijdige verzoekschriften in België. Dat gebeurde na een klacht door de vakbonden. Ook in 2002 stelde hetzelfde comité in een verslag reeds dat vreedzame stakersposten deel uitmaken van het recht op collectieve actie en dat dwangsommen tegen een dergelijke stakerspost onaanvaardbaar zijn. De methode van eenzijdige verzoekschriften wordt betwist. Meer nog, de rechterlijke tussenkomst tout court wordt in vraag gesteld. Het comité stelde immers dat de rechter de proportionaliteit van de gevraagde maatregelen nagaat en daarmee de opportuniteit van de staking beoordeelt. En dat zelfs zonder de werknemers te horen!

Ook het gebruik van dwangsommen is juridisch gezien niet evident in deze context. Het gaat immers om algemene en preventieve maatregelen, waarbij diegene tegen wie de maatregel wordt genomen zich niet kan verdedigen. Twee Gentse professoren, Dirk Voorhoof en Eva Brems, spraken zich in 2012 uit tegen wat ze een “beslissing erga omnes” noemen waardoor “de rechter zich even gaat gedragen als een wetgever.” Ze bedoelen daarmee dat de beslissing van de rechter een algemene werking heeft, het legt een nieuwe regel op voor iedereen. De professoren hebben het over een “zeer omstreden vorm van rechterlijk activisme.” Ook hebben ze een probleem met het feit dat deze handelswijze “wel erg veel ruimte [laat] een gerechtsdeurwaarder om te interpreteren wat zoal als rustverstorend kan worden beschouwd”.

Zelfs over de meest gebruikte argumentatie van de werkgevers in hun verzoekschriften, het eigendomsrecht en de vrije toegang, is het Europees Comité voor de Sociale Rechten vernietigend: “Het recht op collectieve actie kan niet zomaar aan de kant geschoven worden telkens zij in strijd zou zijn met een van de rechten en vrijheden van andere personen. Dergelijke aanpak zou het recht op collectieve actie beperken tot een loutere vrijheid, en dit terwijl het moet opgevat worden als een recht. Het recht op collectieve actie is waardeloos indien het onmiddellijk zou kunnen worden geneutraliseerd door zich te beroepen op het eigendomsrecht en de vrijheid van handel en nijverheid.”

Na de uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten in 2012 stelden de werkgevers dat deze beslissing “in het Belgisch recht onuitvoerbaar is”. Wat een verschil met Europese besparingsdictaten!

Er zijn niet alleen Europese uitspraken. Op 8 december 2014 bevestigde het Hof van Cassatie een uitspraak van het Antwerpse Hof van Beroep dat een eenzijdig verzoekschrift had verworpen naar aanleiding van het conflict bij Crown Cork in Deurne.

Ondanks deze juridische betwistingen gaat het gebruik van eenzijdige verzoekschriften gewoon door. Meer nog, ook overheidsbedrijven of semi-overheidsbedrijven beginnen er stelselmatig gebruik van te maken. Dat was eind 2015 onder meer het geval bij de staking van het goederenverkeer per spoor in Antwerpen, stakingen van het personeel van de NMBS of acties bij Bpost. De overheid kiest ervoor om een internationaal betwiste methode tegen stakingsacties zelf te stimuleren. Als de overheid dit kan, waarom zou gelijk welk privébedrijf het dan niet doen?

Aanleiding voor juridische betwisting: Carrefour

Deurwaarder met politie aan het piket van Carrefour in Sint-Pieters-Leeuw in 2007
Deurwaarder met politie aan het piket van Carrefour in Sint-Pieters-Leeuw in 2007

De uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten kwam er na de acties tegen de herstructurering bij Carrefour in 2008. Er waren verschillende stakingsacties in vestigingen van die supermarktketen. De aanleiding was de verkoop van 16 vestigingen van Carrefour in 2007, waarbij de vestigingen werden doorverkocht aan zelfstandigen die de winkels terug openden met goedkoper en jonger personeel. In 2008 besliste Carrefour bovendien om een nieuwe vestiging te openen aan de Blauwe Toren in Brugge en dit aan de voorwaarden van het paritair comité van de kruidenierszaken in plaats van dat van de supermarkten.De directie wilde meer dan 25% besparen op personeel. Daarnaast zou er controle op de productiviteit zijn door middel van camera’s en bovendien zou er geen syndicale afvaardiging zijn.

Er waren in 2008 verschillende acties bij Carrefour en de directie probeerde overal de acties te stoppen door naar de rechter te stappen om nadien met deurwaarders en dwangsommen de stakersposten onmogelijk te maken. Tientallen vakbondsmilitanten en sympathisanten kregen bevelschriften van de deurwaarder die van de rechter de bevoegdheid kreeg om beroep te doen op de openbare macht om iedere verhindering of bemoeilijking van het betreden van de lokalen, parking,… te verbieden. Met je wagen stilvallen op de parking viel dus ook onder de bevoegdheid van deurwaarders die een dwangsom kunnen opleggen.

De directie van Carrefour gebruikte drie argumenten: (1) schending van de vrijheid van handel en nijverheid en het recht op eigendom, (2) schending van het recht op arbeid en loon van de niet-stakende arbeiders en (3) schending van het recht op arbeid van derde ondernemingen en cliënten. Daarbij werd uitdrukkelijk verwezen naar het decreet D’Allarde uit 1791 (zie hoger). Ook werd het recht op arbeid ingeroepen, waarbij Carrefour verwees naar de Grondwet waarin het algemene recht op arbeid naast onder meer het recht op een menswaardig leven in verkondigd wordt. Het recht op arbeid is in de Grondwet voldoende algemeen bepaald om te vermijden dat werklozen het kunnen inroepen om de Belgische overheid te vervolgen. Het heeft eigenlijk vooral betrekking op het recht om vrij te kiezen voor een bepaald beroep. Met het recht op arbeid tegenover het stakingsrecht heeft dit niets te maken. Overigens is het opmerkelijk dat het recht op arbeid ingeroepen werd door een bedrijf dat net een herstructurering achter de rug had waarbij honderden jobs sneuvelden. In Brussel kende de rechter de beschikking toe waarbij actievoerders een maandlang verboden werden om actie te voeren aan een vestiging van Carrefour in het gerechtelijk arrondissement Brussel. Aan de vestiging in Sint-Pieters-Leeuw werden militanten opgepakt, nadien kregen sommigen daar een combitaks voor.

Wij stelden toen in een artikel: “Het gebruik van dwangsommen bij stakingen leidde reeds meermaals tot protest. In 2002 haalde een syndicale petitie 80.000 handtekeningen op en werd onderhandeld tussen vakbonden en patronaat om een “herenakkoord” te sluiten, een niet afdwingbaar akkoord. Daarin werd door het patronaat beloofd om bij stakingen een gerechtelijke tussenkomst te vermijden. Van dit herenakkoord blijft niets meer over.

“Voor de verdediging van het stakingsrecht kunnen we niet rekenen op het gerecht, het patronaat of de traditionele politici. Terwijl we uiteraard iedere stap voor de verdediging van het stakingsrecht steunen, zal het nodig zijn om een krachtsverhouding uit te bouwen waarmee in de praktijk afgedwongen wordt dat de patroons niet langer durven over te gaan tot het gebruik van eenzijdige verzoekschriften. Dat is hoe het stakingsrecht op zich is afgedwongen en hoe het zal moeten worden verdedigd.

“Uiteraard is het belangrijk om alle werknemers te overtuigen om aan de staking deel te nemen: als er geen werkwilligen zijn, kunnen de deurwaarders zelf aan de kassa van de Carrefour gaan zitten. Daarnaast is de kracht van het aantal belangrijk: 50 of 100 mensen een bevelschrift betekenen is nog haalbaar voor een deurwaarder. Maar wat indien er 1.000 of meer militanten aan het stakingspiket staan? Dit is geen theoretische optie, een publieke oproep van de vakbonden met een algemene mobilisatie aan één vestiging van Carrefour in het Brusselse zou zeker een groot effect hebben.” (2)

We publiceerden ook een verslag vanop het piket aan Carrefour in St-Pieters-Leeuw in november 2008. Het geeft een idee van de sfeer…

“Een vijftigal vakbondsmilitanten had vanaf 5u postgevat vóór de deuren van de Carrefourvestiging. Het ging uiteraard om militanten uit de vesting zelf, en delegees uit andere Carrefourwinkels, maar ook om militanten uit supermarkten van andere ketens, en vakbondsmilitanten uit andere sectoren zoals het onderwijs, NMBS,.. die het piket ondersteunden. (…) Al vroeg patrouilleerde de winkeldirecteur, geëscorteerd door de lokale politie van Sint-Pieters-Leeuw over de parking, onder meer om een handvol werkwilligen te verzamelen dat later de winkel zou proberen binnen te gaan. Ondanks de intimidaties en dreigtelefoons waaronder het personeel de voorbije weken te lijden had, zou uiteindelijk slechts een tiental werknemers, op een totaal van 112, opdagen om te werken. Dat is mijlenver verwijderd van de 70% tot 80% werkwilligen die in de media werd geclaimd. Blijkbaar heeft de directie naast haar lacunes op het gebied van arbeidsrecht ook weinig kaas gegeten van elementaire wiskunde…

“Omstreeks 8u kwam een gerechtsdeurwaarder een vonnis op basis van een eenzijdig verzoekschrift van de directie betekenen: in mensentaal: hij kwam melden dat iedereen die de toegang tot de winkel zou verhinderen 1000 euro per klant of werkwillige die niet binnen kon gaan zou moeten betalen. De heer gerechtsdeurwaarder deed echter weinig moeite dit vonnis op voorhand duidelijk uit te leggen, maar besloot toch zeer snel de politie te vragen zeer hardhandig op te treden tegenover elke syndicalist die iets deed dat niet naar de zin van de directie was.

“Ook de auteur van dit artikel mocht de sterke arm van de wet voelen: toen de winkeldirecteur mij op zeer brutale manier probeerde omver te duwen, en ik weigerde onmiddellijk opzij te gaan, werd ik al snel opgepakt, en onmiddellijk bestuurlijk aangehouden. Nog een tiental andere militanten mocht die ochtend profiteren van de gastvrijheid van het cellenblok van de lokale politie van Sint-Pieters-Leeuw.

“Toen de deurwaarde merkte dat heel veel klanten sympathie toonden voor de stakers, en duidelijk maakten dat ze in deze omstandigheden dan maar hun boodschappen zouden gaan doen in een nabijgelegen Lidlvestiging, werd ook het uitdelen van pamfletten plots verboden. Blijkbaar zijn heel wat leden van het politiekorps van Sint-Pieters-Leeuw grote fans van Amerikaanse politieseries: met veel enthousiasme en veel spektakel kweten ze zich aan hun taak: zo sprongen drie politieagenten letterlijk op de rug van een vrouwelijke vakbondsmilitante die net een pamflet had uitgedeeld aan een voorbijganger. De militante kwam hierbij zeer hard in aanraking met het asfalt van de Carrefourparking, en werd hardhandig in een aanstormende combi geduwd.

“De gerechtsdeurwaarder genoot duidelijk van zijn functie als almachtige keizer van de Carrefourparking. Met Berlusconiaanse arrogantie en trots verkondigde hij aan elke vakbondsmilitant die hem voor de voeten liep dat hijzelf vandaag “oppermachtig was”, en hij het recht had “elke militant wiens gedrag hem niet aanstond willekeurig te laten oppakken”. Aanwezig zijn in vakbondskleuren op de parking was hiervoor al voldoende, smaalde hij zelfvoldaan. Dit alles zou ons goed kunnen doen lachen (de makers van “In de Gloria” hadden het niet beter kunnen bedenken) mocht het niet zo ernstig zijn: dit voorval toont nog aan dat eenzijdige verzoekschriften de deur openzetten naar een totaal verbod op syndicale activiteiten: zelfs een pamflet uitdelen of antwoorden op vragen van geïnteresseerde klanten was verboden.” (3)

De vakbonden stapten naar aanleiding van de gerechtelijke acties tegen de acties bij Carrefour naar de rechter en naar het Europees Comité voor Sociale Rechten. Ze kregen overal gelijk.

Bij een beslissing op eenzijdig verzoekschrift is “derdenverzet” mogelijk. Dit houdt in dat iemand die geen partij was in de oorspronkelijke procedure – bij een eenzijdig verzoekschrift is er maar één partij, de werkgever – aantoont belang te hebben bij het herroepen van de beslissing en daartoe argumenten aanbiedt. Er wordt kortom van een éénpartijdictatuur naar een tweepartijendiscussie gegaan, maar dan wel nadat de éénpartijdictatuur het eerst haalde. In de procedure voor de rechtbank van Bergen besliste de rechter dat het verzoekschrift niet kon en dat stakersposten onderdeel zijn van de normale uitoefening van het stakingsrecht. Er werd zelfs verklaard dat de procedure op eenzijdig verzoekschrift door Carrefour een inbreuk vormde op artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Kortom, de procedure is niet wettelijk en heeft een dictatoriaal karakter waarmee onze mensenrechten worden ontkend.

Terughoudendheid na Carrefour van korte duur

Het feit dat de vakbonden gelijk kregen voor verschillende rechters en bovendien een vernietigende uitspraak bekwamen van het Europees Comité voor Sociale Rechten leidde tot enige terughoudendheid van de werkgevers vanaf 2009-2010. Ook bij de acties door het personeel bij ABInbev begin 2010 stelden verschillende rechtbanken van eerste aanleg en zelfs een hof van beroep uit Luik vast dat het recht op actievoeren niet zomaar kan beperkt worden, enkel indien er geweld is tegen personen of goederen is dat mogelijk. Het Luikse Hof van Beroep stelde: “Werknemers moeten druk kunnen uitoefenen om iets te krijgen wat een werkgever niet spontaan geeft.”

Er volgde een periode waarin werkgevers terughoudender waren vooraleer ze met een eenzijdig verzoekschrift naar de rechter trokken om dwangsommen te bekomen. Juridisch waren alle standpunten van de werkgevers onderuit gehaald. Maar het stakingsrecht is op zich geen juridische kwestie, het is onderdeel van een krachtsverhouding tussen arbeid en kapitaal. De opeenvolgende offensieven tegen stakingsacties namen zeker sinds het aantreden van de rechtse regering-Michel 1 steeds grotere (en wanhopiger) vormen aan. Het terrein werd voorbereid om terug te slaan.

Het initiatief kwam niet van ongeduldigde private werkgevers. Tijdens het actieplan in het najaar van 2014 waren er voor zover wij weten geen gevallen van eenzijdige verzoekschriften om stakingen te breken. Niet alleen vreesden de werkgevers dat ze geen gelijk zouden krijgen voor de rechtbank, de dynamiek van het actieplan maakte het bovendien riskant om naast het regeringsoffensief tegen de levensstandaard van de werknemers ook nog een werkgeversoffensief tegen het stakingsrecht op te starten. Het succes van het actieplan deed de regering wankelen, het aarzelen om verder te gaan zorgde ervoor dat de regering terug overeind kon kruipen.

Dat de regering daarna niet zou stoppen met de aanvallen op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking werd al gauw duidelijk met onder meer de zogenaamde tax shift waarbij nogmaals miljarden cadeau werden gedaan aan de werkgevers. En bovendien werd een nieuwe frontale aanval op het stakingsrecht ingezet. Nu kwam het initiatief van overheidsbedrijven of semi-publieke ondernemingen. Infrabel (NMBS) en Bpost trokken naar de rechter en kregen gelijk in hun procedure op eenzijdig verzoekschrift. In Antwerpen weigerde de rechter een eenzijdig verzoekschrift van Infrabel, maar enkele dagen later hapte een collega-rechter in Brussel wel toe. Aangevuld met een media-offensief tegen stakingsacties leek de tijd rijp voor deze nieuwe aanval.

NMBS: enkel juridische strategie volstaat niet

Bij de staking van het goederenverkeer op 24 september 2015 weigerde een Antwerpse rechter om Infrabel een eenzijdig verzoekschrift met dwangsommen toe te kennen om de staking te breken. Met de regionale staking bij het spoorpersoneel in Brussel van 9 oktober 2015 werd opnieuw de rechter getrokken. Infrabel kreeg hier wel gelijk van de rechter na het indienen van een eenzijdig verzoekschrift. Toen de stakers zoals steeds bij een staking om 21u45 naar het kantoor van de signalisatie trokken om het personeel te overtuigen om het werk neer te leggen, werden ze door de directie van Infrabel bevolen om de werkplaats te verlaten en kwam een deurwaarder met de beslissing van de rechter van eerste aanleg in Brussel betekenen. In het rechterlijk bevel wordt gesproken over “tijdelijke bezetting van de sporen in de context van politieke stakingen.”

Jean-François Tamellini, federaal secretaris van het ABVV, en Philippe Van Muylder, algemeen secretaris van ABVV Brussel, waren op het piket aanwezig en kondigden aan dat het ABVV naar de rechter trok om het vonnis op eenzijdig verzoekschrift te betwisten. Het feit dat er onduidelijkheid was over het actieplan, onder meer door interne verdeeldheid onder en binnen de spoorbonden, zal de rechtse agressie tegen de arbeidsvoorwaarden en democratische stakingsrechten wellicht versterkt hebben. Dat de leiding van ACV Transcom eerder een akkoord sloot met de NMBS over de terbeschikkingstelling van personeel aan B Logistics maar dan tegen slechtere voorwaarden, was een verraad dat evenmin in onze kaart speelde.

De rechterzijde wil de NMBS breken. Het wil geprivatiseerde spoorwegen naar Brits model, wat neerkomt op slechtere dienstverlening tegen duurdere tarieven voor de gebruikers en slechtere arbeidsvoorwaarden en minder personeel. Minister Galant wil tegen 2019 663 miljoen euro besparen bij de NMBS of ongeveer 20% van de totale werkingsmiddelen. Hierdoor zou de helft van de loketbedienden verdwijnen en zouden ongeveer 2000 seingevers hun job verliezen. Op bepaalde lijnen wil de directie zelfs besparen op treinbegeleiders. Dit zal ook voor de reizigers gevolgen hebben. De besparingen en het gebrek aan investeringen de afgelopen jaren zorgden al voor problemen van gebrekkige dienstverlening met vertragingen, afgeschafte treinen en technische mankementen.

Toen de mogelijkheid van een volledige privatisering van Bpost en Proximus werd aangekondigd door Alexander De Croo was er uitdrukkelijk geen sprake van de NMBS. Dat werd uitdrukkelijk toegeschreven aan de vrees voor sociale onrust. Op dit ogenblik is de rechterzijde beducht voor de acties van het spoorpersoneel. Vandaar wellicht dat een aanval op het stakingsrecht wordt ingezet. Het doel van die aanval is niet om de reizigers een weliswaar minimale dienstverlening aan te bieden, maar om de spoorwegen volledig te privatiseren. Dan wordt de gewone dienstverlening voor de meeste reizigers sowieso herleid tot een minimaal karakter.

Het ABVV diende derdenverzet in tegen de beslissing van de Brusselse rechter naar aanleiding van de staking van 9 oktober. Maar de rechtbank van eerste aanleg besliste op 16 oktober 2015 dat de eenzijdige verzoekschriften van Infrabel terecht werden ingewilligd. De belangrijkste redenen hiervoor waren volgens de rechtbank het feit dat de maatregelen het stakingsrecht niet verhinderden, gericht waren op de veiligheid en dus een legitiem doel nastreefden. Dat de rechtbank het derdenverzet van het ABVV afwees, toont de beperkingen van een puur juridische strategie.

Rond het argument van de veiligheid reageerde een spoorman in een interview met maandblad ‘De Linkse Socialist’ (4) als volgt: “Infrabel voert een campagne om mensen af te raden over de sporen te lopen. Dat is een ernstig probleem. Maar het personeel kan niet vergeleken worden met mensen die over de sporen lopen. Wij hebben opleidingen genoten over hoe we treinen veilig kunnen laten stoppen. Sommigen van ons werken op de sporen. Alleen het personeel kan veilig op de sporen komen. Tijdens de staking in Brussel heeft Infrabel het seinhuis van Brussel-Noord laten werken met amper twee werknemers, de enige werkwilligen, terwijl er normaal gezien 13 mensen werken. Deze twee werkwilligen moesten twee opeenvolgende shifts draaien. De directie brengt op die manier de veiligheid op het spoor in het gedrang.”

Over de verdediging van het stakingsrecht merkte dezelfde syndicale militant op: “Het volstaat niet om enkel op juridisch vlak op deze aanval op het stakingsrecht te reageren. Ze willen het verzet van het spoorpersoneel breken om een strijdbaar onderdeel van de arbeidersbeweging te breken. Het doel van de rechtse regering is om de volledige arbeidersbeweging op de knieën te krijgen. De volledige vakbeweging moet reageren en overgaan tot massale stakersposten tijdens breed gedragen stakingsacties waarmee de toepassing van gerechtelijke beslissingen kan afgeblokt worden. We moeten middelen hebben om het personeel op grotere schaal te betrekken bij de stakingsacties en de piketten. Vandaag beslist de vakbondsleiding over de acties en wordt dit vervolgens gewoon meegedeeld. We moeten de collega’s organiseren, de aanvallen uitleggen en over een actieplan beslissen op een personeelsvergadering. Dan zullen de acties breder gedragen worden door het personeel en kunnen we de aanval op het stakingsrecht stoppen.”

Propaganda in de media

Stakingsacties geven vaak aanleiding tot propaganda in de media. Betogingen zijn enkel interessant indien er rellen zijn, anders is het amper aandacht waard. De sensatiejournalistiek is niet beperkt tot de zogenaamde populaire media maar is ook aanwezig in de zogenaamde kwaliteitsmedia. Soms gaan de media daar erg ver in. Zo schreef Gazet van Antwerpen over de Europese actiedag van 14 november 2011: “De FGTB heeft hier niets te zoeken,” de “Waalse stakingen” moeten stoppen aan “de grens” (bedoeld wordt de taalgrens) zodat de Vlaamse ondernemers en werknemers niet het slachtoffer worden van een “stakingsgeil” syndicaat in het zuiden van het land.

Bij stakingen van het openbaar vervoer horen we zelden iemand die de redenen voor de actie mag uitleggen. Maar een verdwaalde reiziger die ondanks de propaganda niet wist dat er staking was, moet op zo’n dag al veel doen om niet in alle kranten en televisiejournaals te geraken. Na de grote vakbondsbetoging van 6 november richtten de gevestigde media alle aandacht op de rellen, alle berichtgeving over de grootste vakbondsbetoging in bijna 30 jaar verdronk in de aandacht voor rellen.

Hoe komt dit? In 2010 verscheen het boek “Gebakken lucht” van de Britse journalist Nick Davies over de verschraling van de media. Hij stelt dat het traditionele nieuws – zowel op televisie, in geschreven media als op het internet –zich steeds meer beperkt tot het brengen van reeds voorgekauwd nieuws dat vooral spectaculair en eenvoudig moet zijn. De reden daarvoor is de wijze waarop de nieuwsindustrie de afgelopen jaren is ontwikkeld.

Nieuws brengen is big business en het moet opbrengen. De impact van de aandeelhouders van de mediabedrijven uit zich misschien niet steeds in directe bemoeienissen over de redactionele lijn, maar des te meer in het productieproces van het nieuws. Davies stelt vast dat het aantal journalisten de afgelopen jaren drastisch achteruit is gegaan. Er zijn in Groot-Brittannië meer mensen tewerk gesteld in “public relations” (47.800) dan in journalistiek (45.000). De PR-mensen maken berichten om hun bedrijf in een goed daglicht te stellen. Het gebrek aan journalisten maakt dat makkelijker. Tijd om een verhaal te controleren of zelf te maken, is er toch niet meer. Hun rol wordt ingenomen door PR-mensen, tussen ‘79 en ‘99 verelfvoudigde hun aantal bij de grote bedrijven.

Persbureaus bepalen steeds meer de agenda, maar ook daar moeten aan de lopende band verhalen worden aangeleverd. Zaken die makkelijker en sneller kunnen verkocht worden, genieten de voorkeur. Aangezien er zowel aan de mediabedrijven als aan andere bedrijven wordt verkocht, zal de berichtgeving daaraan worden aangepast. Iets als arbeidersstrijd is minder interessant dan het laatste showbizznieuws of nieuws over de aandelenkoersen.

De macht van de persbureaus is groot. Associated Press (AP) is het grootste en levert in de VS alleen aan 1700 bladen en 5000 radio en tv-zenders. Elders zijn er nog 500 tv- en radiozenders in 121 landen klant, net als zo’n 8.000 andere mediaorganen. Reuters levert aan meer dan 1.000 kranten. Resultaat: we krijgen hetzelfde nieuws in een andere vorm in alle kranten. Bij Reuters moet een verslaggever gemiddeld zo’n vijf verhalen per dag afleveren. Er wordt gejaagd op snel en makkelijk nieuws, dat verkoopt ook beter. Landen waar AP en Reuters afwezig zijn (in zowat 40% van de landen is dat het geval) zullen minder snel in het nieuws komen. Vandaar het gebrek aan aandacht voor de oorlog in Congo of de situatie in pakweg Soedan. Ook wordt minder snel ingegaan op controversiële onderwerpen en er wordt ook geen achtergrond aangeboden.

Ook op het internet rukt de verschraling op. In 2001 werd 68% van de tekst op nieuwssites letterlijk overgenomen van de persbureaus, in 2006 was dat al 85%. Op televisie moeten de items steeds korter en amusanter. Het nieuws dat de traditionele media ons voorschotelen, wordt op ernstige wijze verdraaid. Niet alleen door enkel de woordvoerders van dit systeem aan het woord te laten. Ook door hetgeen niet wordt gezegd. “Weglating is de belangrijkste bron van verdraaiing”, aldus Davies. Beide elementen gaan natuurlijk samen.

Nieuws is onderdeel van het kapitalisme waar de heersende ideologie steeds deze van de heersende klasse is. Zowel de boodschap als de structuur van de nieuwsmarkt worden bepaald door het kapitalisme. Zo is er ook hier een sterke concentratie. Davies wijst op een studie uit de VS over het aantal ondernemingen dat kranten, tijdschriften, radio, televisie en films produceren. In 1984 werd die markt gedomineerd door een 50-tal bedrijven, in 1987 waren dat er nog 26 en in 1993 20. In 2004 waren er nog vijf grote bedrijven. Het aantal personeelsleden bij de kranten daalde tussen 1990 en 2004 met 18%. De gemiddelde winstmarge van de media-ondernemingen was in 2004 20,5%.

Om te antwoorden op de macht van de nieuwsindustrie moeten we het kapitalistisch systeem van antwoord dienen en er een alternatief op formuleren. De grote bedrijven en regeringen beschikken over hun media, die bestookt worden met hun standpunten waarbij journalisten al dan niet bewust dienst doen als hun spreekbuis. De arbeiders en hun gezinnen hebben nood aan hun eigen media en moeten zich daarvoor baseren op hun eigen organisaties en betrokkenheid bij actie. Dat is waar het bij arbeidersmedia zoals deze krant om gaat: met weinig middelen een spreekbuis vormen voor de gewone werkmens en tegelijk ideeën aanbieden over hoe we stappen vooruit kunnen zetten bij de verdediging van onze belangen.

De Russische revolutionair Trotski stelde 70 jaar geleden al: “De taken van een arbeidersstaat bestaan niet uit het controleren van de publieke opinie, maar in het bevrijden ervan van het juk van het kapitaal. Dat kan enkel door de productiemiddelen – waaronder de productie van informatie – in de handen van de volledige samenleving te plaatsen.”


Noten

  1. Aangehaald in Gustave Dache: ‘De opstandige en revolutionaire algemene staking van de winter van 1960/61’, uitgegeven door marxisme.be in december 2010.
  2. Zie: http://www.socialisme.be/nl/5000/deurwaarder
  3. Zie: http://www.socialisme.be/nl/4991/spl
  4. ‘De Linkse Socialist’ november 2015, pagina 5
Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist