Naar aanleiding van de stakingen tegen het Generatiepact eind 2005 werden twee delegees van de Match in Merksem vervolgd wegens het “aanbrengen van vernielingen”. De directie besloot uiteindelijk dat het niet aangewezen was om de delegees te vervolgen. Maar omdat het een strafklacht betrof, kwam het toch tot een rechtszaak.
Bij de stakingsacties tegen het Generatiepact waren er in december 2005 acties in de distributiesector. Verschillende grootwarenhuizen gingen dicht, zo ook de Match aan de Maantjessteenweg in Merksem. De winkel werd afgezet met een stakerspost, maar de directie wou toch de deuren openen. Hierop trok een groep militanten door de winkel om te protesteren tegen de provocatie van de directie.
De directie stelde dat er schade was geleden door vandalisme en diefstal. Ook werden volgens de directie bedreigingen geuit. De politie werd erbij gehaald en het kwam tot een vervolging van twee delegees. Omdat de directie oordeelde dat het niet goed was voor de verhoudingen op de werkvloer om de twee te vervolgen, stelde ze zich geen burgerlijke partij.
De feiten werden echter gezien als strafrechtelijk, wat betekent dat er sowieso een vervolging kan plaatsvinden. Daar hadden de twee delegees niet op gerekend en ze lieten de zaak aan zich voorbijgaan. In eerste aanleg werden ze echter veroordeeld bij verstek (ze waren niet aanwezig op de zitting). Daarom werd verzet aangetekend tegen het vonnis.
Vorige woensdag werd uitspraak gedaan en besloot de rechter dat de twee een opschorting van straf krijgen. Dat betekent dat ze wel veroordeeld worden, maar geen straf krijgen. Nochtans werd volgens de delegees geen schade aangericht en is een veroordeling niet terecht.
Enerzijds is het positief dat er geen staf wordt opgelegd, maar anderzijds blijft het bizar dat de rechter niet is overgegaan tot een volledige vrijspraak van de betrokkenen.