Verdedig het stakingsrecht!

22882779309_0ed97abc23_bDe afgelopen weken lag het stakingsrecht onder vuur. Stakende werknemers van de NMBS werden met dwangsommen afgedreigd. In Luik werd een wegblokkade aangegrepen om betogende militanten ervan te beschuldigen dat ze bloed aan hun handen hadden. Die beschuldigingen kwamen van diegenen die verantwoordelijk zijn voor besparingen op gezondheidszorg. Het pleidooi voor minimale dienstverlening en voor het aan banden leggen van de vakbonden kende opnieuw hoogdagen. Tijd voor een reactie.

Dossier door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Rechtse regering wil protest de mond snoeren

De discussie over het stakingsrecht komt er niet toevallig nu. Tijdens het actieplan van de vakbonden eind 2014 werd de kracht van de arbeidersbeweging getoond. De regering wankelde even, de publieke opinie ging een heel eind met de stakers mee en dit ondanks de wanhopige mediapropaganda van allerhande liberalen. Het feit dat er na het actieplan geen vervolg kwam, zorgde voor wat verwarring en twijfel op de werkvloer. Het gebrek aan een nieuw duidelijk actieplan, de verdeeldheid tussen en binnen de vakbonden en de afwezigheid van een politiek alternatief om de rechtse regering te vervangen, werden aangegrepen om de krachtsverhouding te doen kantelen. De regering kon zich herstellen en wil een actieplan zoals eind 2014 geen tweede keer meemaken. Wie weet zou een nieuw actieplan een einde maken aan deze regering van rijken.

Niet dat de regering na de acties geplooid is. Na de eerste aanvallen op onze levensstandaard volgden er gewoon nieuwe, denk maar aan de taxshift of de Turteltaks. Deze rechtse regering zal niet stoppen, ze zal steeds dieper in onze portemonnee zitten. Nu al wordt de indexering van de kinderbijslag in vraag gesteld – een opstap naar een algemene tweede indexsprong? En dat terwijl de rijksten steeds rijker worden. Deze regering rijdt voor de rijken en voert een strijd tegen onze levensstandaard.

In die strijd wil de regering liefst zo weinig mogelijk tegenkanting. Vergelijk het met een bokswedstrijd waarbij een bokser harde klappen uitdeelt, maar tegelijk als scheidsrechter kan opleggen hoe de andere bokser mag terugslaan. Uiteraard zal die opleggen dat de andere helemaal niet mag terugslaan. Liefst zou hij die andere bokser de handen op de rug binden. Dat is hoe de rechterzijde de klassenstrijd in ons land wil voeren. Dat is waarom het stakingsrecht onder vuur ligt.

Hebben onze acties dan niets uitgehaald?

Ook ACV-voorzitter Marc Leemans merkt op dat de regering niet luistert. Hij trekt daar de conclusie uit dat we over onze actiemethoden moeten nadenken en ‘creatiever’ moeten zijn, bijvoorbeeld met ludieke acties. Maar als de regering niet luistert naar massale stakingen, zal ze dan wel luisteren als we een ludieke actie voeren? Leemans brengt geen alternatief naar voor en zegt nu zelf dat we deze regering maar moeten uitzitten. Moeten we ons dan echt nog jaren laten kaalplukken?

Het klopt niet dat onze acties niets uithaalden. De grote betoging en de regionale en nationale stakingen van eind 2014 zorgden ervoor dat de regering even in de touwen lag, en niet door intern gekibbel. Deze acties overtuigden brede lagen van de bevolking. Het effect ervan zagen we nogmaals op 7 oktober toen tegen alle verwachtingen in 100.000 mensen naar de vakbondsbetoging in Brussel kwamen.

Onze actiemethoden aanpassen aan wat voor de tegenpartij aanvaardbaar is, zal ons nergens toe brengen. Acties zullen voor het establishment pas aanvaardbaar zijn, als het geen acties meer zijn. Het liefst zouden ze protest verbannen naar afgelegen en afgesloten gebieden waar niemand er iets van merkt.

Moesten onze voorouders niet gestaakt hebben, dan hadden ze nooit de 8-urendag, betaald verlof of sociale zekerheid bekomen. Ook dat waren voor de werkgevers onaanvaardbare zaken die de concurrentiepositie ondermijnden. Alles wat er ooit bekomen is aan sociale verworvenheden, kregen we door ervoor te strijden. Ook met stakingen en betogingen. Dat is overigens net waarom de rechtse partijen een probleem met stakingen hebben.

Zijn stakingen niet ouderwets en moeten vakbonden niet mee met deze tijd?

Deze retoriek hoor je wel meer: vakbonden zijn iets uit een lang vervlogen tijd en ze voeren bovendien acties die niet meer van deze tijd zijn, ze houden zich enkel bezig met diegenen die al een goede job hebben of enkel met de werklozen (ja, de kritieken spreken elkaar soms tegen), … Wat is modern volgens de pleitbezorgers van het huidige systeem? Het is modern dat een kleine elite aan de top van amper 1% van de bevolking evenveel rijkdom heeft als de armste helft van de wereldbevolking; het is modern dat topbankiers speculatieve spelletjes spelen en bij verlies door de overheid worden gecompenseerd; het is modern dat grote bedrijven op alle vlakken sjoemelen: van de belastingen tot de uitstoot van wagens (en dit allemaal min of meer legaal); het is modern dat de gewone werkmens zich daar allemaal bij neerlegt en zwijgt.

In de meeste Europese landen zijn de vakbondsleidingen ver meegegaan in het idee van “moderne vakbonden” – lees: vakbonden die de logica van dit systeem aanvaarden. Er wordt gesproken over medebeheer en sociaal partnerschap met als doel om de ‘noodzakelijke’ besparingen samen door te voeren. Het heeft al deze “moderne” vakbonden een fors krimpend lidmaatschap bezorgd. Experten van het IMF bevestigen dat de achteruitgang van de vakbonden de toename van sociale ongelijkheid in de hand werkt omdat de actiemogelijkheden beperkt werden. “De achteruitgang van de syndicalisatiegraad lijkt een sleutelelement te zijn van de stijging van de hoogste lonen”, schreven twee IMF-onderzoeksters in maart van dit jaar. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is de syndicalisatiegraad in de voornaamste ontwikkelde landen gedaald van 20,8 procent in 1999 naar 16,9 procent in 2013. Voor de werkgevers en neoliberale politici zijn “moderne vakbonden” machteloze lege dozen die volledig meestappen in hun beleid.

Een “modern stakingsrecht” wordt in dezelfde zin opgevat. Een kleine Nederlandse vakbond, De Unie, die 50.000 leden waaronder veel hogere kaders organiseert, die aankondigde niet meer te zullen staken, werd in zowat alle media opgevoerd als voorbeeld. De voorzitter van De Unie stelde in de media: “De arbeidsmarkt verandert, daarom moeten werknemers mee veranderen. Iedereen die dat ontkent, leeft in een andere eeuw. Bij die houding past het niet om met het mes op tafel de gesprekken aan te gaan. Wij zeggen dus heel duidelijk: in 2015 gaan wij er aan de onderhandelingstafel uitkomen.” Zo ziet rechts het “moderne” stakingsrecht: het recht om niet te staken. En dit door vakbonden die niet optreden als verdedigers van de belangen van de werknemers maar als kleine aandeelhouders van de bedrijven.

Hoe “modern” zijn de argumenten van de rechterzijde?

De aanvallen van het recht op collectieve actie zijn niet nieuw. De afgelopen jaren werden tal van eenzijdige verzoekschriften ingediend om dwangsommen tegen stakingen te bekomen. Tegelijk werden repressieve methoden zoals de GAS-boetes uitgewerkt waarmee ook betogingen kunnen aangepakt worden. Het is opmerkelijk dat er in het actieplan van eind 2014 amper gebruik gemaakt werd van deze methoden. Natuurlijk heeft dit te maken met het feit dat het protest tegen de regering gericht was en er waren de juridische precedenten van uitspraken waarin het gebruik van eenzijdige verzoekschriften werd betwist. Maar het belangrijkste was ongetwijfeld de krachtsverhouding die we met onze acties hadden uitgebouwd. De werkgevers waren in 2014 bang dat een aanval op het recht op collectieve actie nog meer olie op het vuur zou gooien en de roep naar een tweede actieplan tot de val van de regering zou versterken.

Als de regering vandaag zelf de toon zet door publieke of semi-publieke bedrijven als Infrabel (NMBS) en Bpost naar de rechter te laten trekken voor dwangsommen tegen stakersposten, dan zal dit navolging krijgen bij de private werkgevers. Als dit vandaag gebeurt, is het niet omdat er nieuwe argumenten in de discussie zijn. Integendeel, de argumentatie van de werkgevers en de rechterzijde is ongewijzigd sinds 1791.

Er wordt nog steeds teruggegrepen naar wat in de wet-Le Chapelier uit 1791 stond: “Alle samenscholingen van ambachtslui, arbeiders, gezellen, dagloners of die op hun aansporing zijn tot stand gekomen tegen de vrije uitoefening van de nijverheid en de arbeid door om het even welke persoon,… zullen beschouwd worden als oproerige samenscholingen en als dusdanig uiteengedreven worden door de openbare macht.” Vakbonden zouden dus ouderwets zijn omdat ze zich niet neerleggen bij regels die in ons land van toepassing waren van 1791 tot en met 1921? Wie is hier eigenlijk ouderwets?

Vandaag klagen de werkgevers nog steeds dat het stakingsrecht ondernemers niet mag stoppen (“vrije uitoefening van nijverheid”) en dat het ‘recht om te werken’ moet gerespecteerd worden (“vrije uitoefening van de arbeid”). Inderdaad, het blijven dezelfde argumenten sinds 1791. En dat recht op werk geldt uiteraard niet voor werklozen. De regels van de wet-Le Chapelier, later omgevormd tot artikel 310 van het Strafwetboek, werden gebruikt om tussen 1830 en 1866 1.644 arbeiders te vervolgen. Daarvan kregen er 946 een gevangenisstraf, 144 een geldboete en 521 werkenden werden vrijgesproken. De rechterzijde wil terug naar die tijd die overigens ook aan bod komt in het verfilmde boek ‘Daens’. De enige kritiek die N-VA vandaag op Charles Woeste zou hebben, is dat hij Frans sprak. Voor het overige spreken beiden dezelfde taal: die van de rijken.

Hoe is het stakingsrecht afgedwongen?

Als we het stakingsrecht en meer algemeen het recht op collectieve actie willen verdedigen, is het nuttig om te kijken hoe het afgedwongen is. Dat gebeurde niet in het parlement en evenmin in de rechtszalen. Daar werd pas jaren na datum bevestigd wat reeds in de praktijk was afgedwongen door massastrijd.

Democratische rechten werden bekomen door strijd. Het verbod op collectieve actie werd na de Eerste Wereldoorlog afgeschaft. Op hetzelfde ogenblik werd de 8-urendag ingevoerd. Dit gebeurde niet omdat het establishment daar plots van overtuigd was, maar uit angst voor een radicalisering en verderzetting van bewegingen en stakingsacties zoals die in de metaal, de mijnen of de haven van Antwerpen. De ervaring van de Russische Revolutie van 1917 versterkte het protest en maakte de angst van het establishment groter.

Pas na de opstandige algemene staking van 1960-61 erkende het hoogste gerechtshof in ons land, het Hof van Cassatie, het stakingsrecht met inbegrip van politieke stakingen. Het Hof deed daar overigens een paar jaar over: de uitspraak kwam er in 1967 en beperkte zich tot de stelling dat een staking geen einde maakt aan de arbeidsovereenkomst maar deze slechts schorst. Niet dat dit verschillende rechtbanken in de jaren 1970 tegenhield om met de oude argumentatie het ontslag van strijdbare delegees in de golf van spontane stakingen van die periode goed te keuren. Pas begin jaren 1980 volgde een uitdrukkelijke erkenning van het stakingsrecht door het Hof van Cassatie.

In de periode na de Tweede Wereldoorlog werd het stakingsrecht ook erkend door internationale verdragen. Artikel 6.4 van het Europees Sociaal Handvest uit 1961, bijvoorbeeld, erkent het recht van werknemers en werkgevers om collectief op te treden bij een belangengeschil. Dit handvest werd in ons land overigens pas in 1990 geratificeerd; besparingsverdragen worden doorgaans een pak sneller in nationale wetgeving omgezet.

Zoals we stelden, is het recht op collectieve actie niet bekomen in de salons van het parlement of in statige gerechtsgebouwen. Het is op straat afgedwongen waarna wetgeving en rechtspraak de afgedwongen praktijk met jaren vertraging moesten erkennen.

Hoe het recht op collectieve actie verdedigen?

Voor de verdediging van het recht op collectieve actie kunnen we uiteraard beroep doen op alle mogelijke juridische argumenten, maar alles daarop zetten is gevaarlijk. Kijk maar naar de uitspraak in de zaak tegen de dwangsommen bij de spoorstaking van 9 oktober in Brussel. De rechter gaf de directie van Infrabel gelijk en gebruikte daarbij het argument van de veiligheid. Hoe ver moet je van de realiteit van de werkvloer staan om niet te weten dat het spoorpersoneel de veiligheid organiseert en garandeert? Infrabel liet twee werkwilligen een dubbele shift draaien in het seinhuis om de staking te breken. Wat een gevaar voor de veiligheid was dit niet? Maar de rechter hield daar allemaal geen rekening mee. Als een stok gezocht wordt om ons te slaan, dan wordt die altijd wel gevonden.

We zullen het recht op collectieve actie enkel verdedigen door onze rechten in de praktijk af te dwingen; door ervoor te strijden. De aanvallen moeten gebruikt worden om onze acties te versterken. Dat kan onder meer door ervoor te zorgen dat stakingsacties breed gedragen worden op de werkvloer. Het voorbereiden van stakingsacties door personeelsvergaderingen waar over de actie en de eisen wordt beslist, is essentieel. Dat moet het ook mogelijk maken om de betrokkenheid bij stakersposten te vergroten.

Een staking van leerkrachten in Seattle in september 2015 bracht 97% van de vakbondsleden onder het personeel naar de stakersposten. Daar een deurwaarder naartoe sturen, is zinloos. Een deurwaarder kan met zijn politiewaakhonden tientallen mensen een bevelschrift betekenen, maar als er honderden mensen aan het piket staan zou er al een legertje van deurwaarders nodig zijn. Een poging om een staking bij chemiebedrijf Oleon in Oelegem in oktober 2015 te breken met politie en deurwaarders gebeurde dermate agressief dat het personeel van de onderaannemer besloot om ook buiten te blijven. Solidariteit is het beste antwoord op agressie van de werkgevers.

De massale betoging van 7 oktober toonde nogmaals ons potentieel. De laag van vakbondsactivisten is groter geworden door het actieplan. Bij de laatste sociale verkiezingen hadden de vakbonden samen 130.000 kandidaten in meer dan 6.000 bedrijven: dat is meer dan het totale aantal kandidaten van alle partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Zo had N-VA bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 in totaal 6.483 kandidaten. Op de laatste familiedag van N-VA waren er 4.000 aanwezigen, op de laatste vakbondsbetoging waren er 25 keer meer aanwezigen. Potentieel zijn de vakbonden reusachtige krachten. De enige manier waarop de werkgevers deze reus klein kunnen krijgen, is door hem in slaap te wiegen of te houden.

Verder bouwen op het actieplan van 2014 en het succes van de betoging van 7 oktober 2015 vereist duidelijke ordewoorden voor een opbouwend actieplan tot de val van de regering. Het vereist ook een politiek alternatief op het besparingsbeleid waar de rechtse regering voor staat, maar waar ook een ‘centrum-linkse’ regering met PS en SP.a op een trager ritme voor gaat.

Van algemene staking naar een andere samenleving

Een nieuw opbouwend actieplan en de opbouw van een politiek alternatief – beeld je in dat de 100.000 betogers van 7 oktober niet alleen op syndicaal vlak maar ook op het politieke terrein het debat aangaan en de toon zetten – is nodig om de confrontatie aan te gaan met het kapitalisme. De rechterzijde bereidt zich op die confrontatie voor: ze weet dat de constante ondermijning van onze levensstandaard tot protest moet leiden. De politici van de rijken bereiden zich voor; wij moeten dat ook doen. Zij hebben hun media mee en kunnen rekenen op hun rechtbanken. Maar wij hebben de kracht van ons aantal. Een opbouwend actieplan moet leiden tot een algemene staking waarmee het systeem wordt platgelegd.

Een geslaagde algemene staking vereist een massale betrokkenheid van onderuit. Het leidt ook tot nieuwe structuren zoals stakerscomités en interprofessionele actiecomités. Het is een beweging waar de werkenden blijk geven van een enorme creativiteit, improvisatie en organisatietalent. Een algemene staking van langere duur geeft de actiecomités een bredere maatschappelijke taak: instaan voor het reilen en zeilen van de staking maar ook van de samenleving. Dit leidt tot een situatie van dubbelmacht. Naast de burgerlijke staat ontwikkelt het embryo van een nieuwe staat, gebaseerd op arbeidersraden en -acties. Het is vanuit deze acties dat een samenleving zonder uitbuiting en onderdrukking kan ontstaan, een democratisch geplande socialistische samenleving gebaseerd op de zelforganisatie van de arbeiders en hun gezinnen.


“Verdedig het stakingsrecht”

boekstaaktHet dossier hierboven is gebaseerd op het boek “Verdedig het stakingsrecht”. Er wordt ingegaan op de redenen waarom het stakingsrecht wordt aangepakt. De rechterzijde wil de arbeidersbeweging het zwijgen opleggen om nadien des te harder toe te slaan. Met stakingen hebben de werkgevers een probleem omdat het hen raakt in hun winsten. Het stakingsrecht is afgedwongen door strijd en zal ook op die manier moeten verdedigd worden tegen alle aanvallen met eenzijdige verzoekschriften, deurwaarders en propaganda. Als we de aanval nu niet stoppen, zal de rechterzijde steeds verder gaan. Dat zien we reeds in Groot-Brittannië waar premier Cameron forse antivakbondswetten wil doorvoeren: onder meer een verbod op meer dan zes aanwezigen op een piket en het recht om interimmers in te zetten om stakers te vervangen. We zullen de aanvallen op het stakingsrecht moeten stoppen met een offensieve strijd voor sociale verandering. Het boek telt 112 pagina’s en is bij ons verkrijgbaar voor 12 euro.

“Wat zoudt ge zonder ’t werkvolk zijn”werkvolk

Dit boek door professor Jaak Brepoels is een klassieker die nu opnieuw verkrijgbaar is. Het is een lijvig werk van 655 pagina’s waarin de geschiedenis van de Belgische arbeidersbeweging wordt gebracht. De eerste editie verscheen in 1977, maar nu is er een nieuwe uitgave. Het boek kost 30 euro en is in de meeste boekhandels te verkrijgen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie