Nepal. Nieuw vredesakkoord leidt tot maoïstische machtsdeelname

“Onze ervaringen hebben aangetoond dat we onze doelstellingen niet konden bereiken doorheen een gewapende revolutie, dus hebben we het pad van onderhandelingen gevolgd en vormden we een alliantie met de politieke partijen.” Dat is hoe de Nepalese maoïstische leider Prachanda het nieuwe akkoord met de regering verklaarde. De guerrilla zal ontwapenen en treedt toe tot de regering met 5 ministers.

Per-Åke Westerlund

Na jaren van oorlog en een despotisch regime, is het niet verrassend dat de aanhangers van de maoïsten en van bredere lagen in de samenleving heel hoge verwachtingen hebben over het nieuwe vredesakkoord. Op 10 november waren er vieringen georganiseerd door de maoïsten in zowat alle delen van het land, inclusief de hoofdstad Kathmandu. “We willen een republiek, leve de maoïsten”, dat waren de slogans van zowat 20.000 voornamelijk jonge aanhangers en voormalige guerrilla-strijders.

In de media was er ook heel veel optimisme over het vredesakkoord. Er waren ook positieve reacties van de heersers in China, de VS en van de Verenigde Naties. “We zijn tot een historisch akkoord gekomen met een stappenplan voor Nepal”, stelde Prachanda.

Het akkoord was het resultaat van geheime onderhandelingen tussen de politieke elite en de maoïsten. De arbeiders, jongeren en boeren werden niet betrokken bij deze onderhandelingen. Nochtans waren zij het die in april dit jaar massaal in actie kwamen. Het was de massabeweging die ertoe leidde dat de monarchie bijna omver werd geworpen. Koning Gyanendra greep in februari 2005 de absolute macht. De massa’s gingen in tegen de soldaten die bevel kregen om te schieten.

Dit akkoord is wat de alliantie van zeven partijen en de maoïsten wilden sinds ze een jaar geleden een alliantie sloten in New Dehli. Zonder enig politiek programma voor het te voeren beleid, gingen ze akkoord met het beperken van de macht van de koning en het idee van een coalitieregering. Dat komt nu sneller tot stand dan verwacht werd, en dit omwille van de revolutionaire beweging in april.

Het huidige akkoord bepaalt dat de maoïstische guerrilla tegen 21 november haar wapens onder VN-controle zal stellen. Er zal een gelijkaardig aantal wapens van het officiële leger onder toezicht geplaatst worden.

Tot 35.000 maoïstische rebellen zullen zich in 21 kampen terugtrekken in zeven regio’s en daar blijven tot na de verkiezingen in juni. Ook het Nepalese leger zal tot dezelfde periode in de barakken blijven.

Vanaf 1 december zal de Communistische Partij van Nepal (Maoïstisch) 5 van de 23 ministers leveren in de voorlopige regering.

Tegelijk zullen de maoïsten 73 parlementszetels krijgen. Dat is slechts 2 minder als de Congress-partij en evenveel als de Communistische Partij van Nepal (Verenigde Marxist-Leninisten), een pro-kapitalistische partij die op zowat alle vlakken (behalve de naam uiteraard…) op de Europese sociaal-democratie lijkt.

Om haar intrede in het staatsapparaat te onderlijnen, beloofden de maoïsten om de lokale autoriteiten in de door haar gecontroleerde gebieden (onder de naam “volksregeringen”) te ontbinden.

Ten laatste op 1 juni komen er verkiezingen voor een parlement met 425 afgevaardigden (waarbij er 16 parlementsleden worden aangeduid door de premier). Bij de eerste beslissingen van dat parlement zal er één zijn over het al dan niet verder bestaan van de monarchie.

Andere punten in het akkoord omvatten het oprichten van een “Waarheids- en verzoeningscommissie” en de nationalisatie van de eigendommen die koning Gyanendra verwierf sinds hij in 2001 aan de macht kwam.

Prachanda en andere maoïstische leiders benadrukken dat het menens is met dit akkoord. “We zullen een deel van de regering vormen en er zal geen geweld toegelaten worden door onze partij”. Naast de verkiezingen en de vorming van een grondwetgevende vergadering, gingen de maoïsten ook akkoord met de volledige ontwapening van hun krachten en de opname in het leger.

Zal de coalitieregering de verwachtingen inlossen?

Voor marxisten stelt dit akkoord enkele fundamentele kwesties. Op welke manier zal een coalitieregering met pro-kapitalistische partijen de verwachtingen van de massa’s inlossen? Nepal is één van de armste landen ter wereld. Het omverwerpen van de absolute monarchie (het panchayat-systeem) in 1990 deed de hoop onder de massa’s opflakkeren, maar dit leidde enkel tot desillusies in de partijen, het parlement en het wereldkapitalisme.

Dat was de voedingsbodem voor de maoïstische “volksoorlog” sinds februari 1996. Begin jaren 1990 vormden enkele kleine ‘communistische’ partijen samen het Verenigd Links Front dat verschillende parlementsleden had. Deze formatie werd geleid door Prachanda en veranderde haar naam in 1996 in Communistische Partij van Nepal (Maoïstisch) waarbij ook guerrilla-acties werden opgestart.

Sinds het begin van die guerrilla roepen de maoïsten op tot een “democratisch en seculier” Nepal. Er werd geen socialistisch programma naar voor gebracht. Wel waren er eisen voor gratis onderwijs en gezondheidszorg. In delen van het land waar de maoïsten de controle hadden, werd dit ook doorgevoerd. Op nationaal vlak waren er enkel eisen inzake nationalisatie voor buitenlands kapitaal en bedrijven die samenwerken met het imperialisme. Het begin van de guerrilla maakte ook een einde aan de betrokkenheid van arbeiders en aan democratische structuren.

De maoïsten lieten zelfs meermaals hun belangrijkste eis, voor een republiek, vallen door zich te beperken tot de oproep om de privileges van het koningshuis te beperken. Bij onderhandelingen met het regime in 2001 eisten de maoïsten enkel dat de macht en de invloed van het koningshuis zou beperkt worden. Nadat eveneens in 2001 een aantal leden van de koninklijke familie werden vermoord in een interne afrekening, had de maoïstische leider Baburam Bhattarai zelfs lovende woorden voor koning Birendra (één van de neergeschoten figuren).

De paradox voor de maoïsten is dat ze de afgelopen 6 jaar meer steun en lokale macht hebben gekregen, terwijl de leiding anderzijds de conclusie trok dat de oorlog niet kon gewonnen worden. Sinds 11 september 2001 in de VS kreeg het Nepalese leger de steun van China, de VS en India. Deze crisis zorgde ervoor dat de maoïstische leiding van koers veranderde. In plaats van “militant” maoïsme (in de vorm van een guerrilla-oorlog) kwam er een “volksfront”-maoïsme met allianties met de zogenaamde “progressieve burgerlijke leiders”.

Als Prachanda 10 jaar nodig had om te begrijpen dat een guerrilla-oorlog op de manier dat deze gevoerd werd door de maoïsten (zonder socialistisch programma en zonder massale arbeiderspartijen in stedelijke gebieden) niet tot resultaten zou leiden, dan zullen de massa’s zich nu wel sneller realiseren dat een maoïstische regeringsdeelname weinig zal veranderen.

Iedere beweging die opkomt voor een echte verandering van het leven van de massa’s, zal in confrontatie komen met de lokale kapitalistische klasse en haar politieke vertegenwoordigers, naast ook het imperialisme. Een echte revolutionaire socialistische partij in Nepal zou de massa’s op zo’n confrontatie voorbereiding in plaats van illusies te creëren in de Alliantie van zeven partijen, de Indische regering of de Europese Unie, zoals dit het geval was met de maoïsten.

Nood aan een revolutionaire socialistische partij

Er is in Nepal nood aan een revolutionaire socialistische partij die de massa’s kan organiseren in een democratische en strijdbare beweging die ingaat tegen feodalisme, kapitalisme en imperialisme. Om zichzelf te verdedigen zal zo’n beweging nood hebben aan democratisch georganiseerde verdedigingscomités. Een boerenleger dat strijdt voor landhervormingen kan een belangrijke steun vormen voor de centrale strijd van de arbeiders in de steden. De maoïsten hebben hun wapens nu overgedragen aan de Verenigde Naties en niet aan de massa’s in Nepal.

Het akkoord zal geen einde betekenen voor de strijd in Nepal. Er is de mogelijkheid van een splitsing tussen de Alliantie van zeven partijen en de maoïsten, naast mogelijke splitsingen binnen de maoïstische beweging. Ondanks het akkoord blijven er bovendien elementen van duale macht bestaan met 100.000 mensen die deel uitmaken van een gewapende militie van de maoïsten. Sinds april zijn er maoïstische politiepatrouilles in de hoofdstad Kathmandu. Als de maoïsten de oorlog terug opnemen, zal dit niet zijn omdat ze opkomen voor “communisme”, maar wel omdat ze vrezen voor een afname van hun macht en invloed. Dat is zeker het geval indien de verkiezingen in juni niet leiden tot een goed resultaat voor de maoïsten. Dat kan zelfs op lokaal vlak het geval zijn, zeker daar waar de maoïstische ‘comités’ vandaag instaan voor het innen van belastingen.

De steun voor de maoisten en de verwachtingen bereiken nu een hoogtepunt. Er zijn heel wat betogingen en publieke bijeenkomsten met tienduizenden aanwezigen die het akkoord vierden. Dat is een uitdrukking van een roep naar vrede en de hoop op een beter leven. In heel wat steden kunnen deze massabijeenkomsten leiden tot stakingsdagen waarbij alles plat gaat. Onder de arbeiders en jongeren op deze bijeenkomsten, zal er ook gezocht worden naar een socialistisch alternatief. Dat wordt niet aangeboden door maoïsten. Die worden bovendien beperkt door hun nationalistische kijk en ze maken geen onderscheid tussen de arbeiders en de elite in India en andere buurlanden. De strijd in Nepal kan enkel tot een overwinning leiden als het een onderdeel vormt van de strijd voor een democratisch en socialistisch Nepal, in een vrijwillige en gelijkwaardige federatie van socialistische landen in de regio.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie