Catalonië: sociale rechtvaardigheid en recht op zelfbeschikking onlosmakelijk met elkaar verbonden

De Catalaanse verkiezingen van 27 september toonden een samenleving die zowat middendoor verdeeld is over de kwestie van onafhankelijkheid van de Spaanse staat. Deze verkiezingen werden in de praktijk een ‘referendum’ over Catalaanse onafhankelijkheid. Dit werd zo gepromoot door de Catalaanse president Artur Mas. Het kwam er mee door de context van de Spaanse weigering om een referendum over onafhankelijkheid toe te laten en dit ondanks de groeiende massabeweging hierrond.

Analyse door Danny Byrne van het CWI

De twee grootste onafhankelijkheidspartijen vormden een gezamenlijke lijst onder de naam Junts pel Si (Samen voor Ja). Het gaat om de CDC, de rechtse nationalistische partij van Artur Mas, en de ERC, de zogenaamd centrumlinkse nationalistische partij. De gezamenlijke lijst werd getrokken door zowel politici als prominenten. De stemmen voor deze lijst werden net zoals die voor de radicaal linkse pro-onafhankelijkheidspartij CUP gezien als Ja-stemmen. Langs de andere kant waren er heel wat anti-onafhankelijkheidspartijen die tot het Neen-kamp behoorden. De linkse lijst Catalunya si que es pot (Catalonië, ja we kunnen) waartoe Podemos en de Catalaanse afdelingen van Verenigd Links behoren, zat ergens tussenin.

Polarisatie

Het vormde de basis voor een gepolariseerde campagne. Met de verschillende partijen die diverse standpunten innamen langs beide kampen, waren de verkiezingen geen echt referendum. Maar de kwestie van onafhankelijkheid was wel steeds dominanter in de campagne naarmate de verkiezingen dichterbij kwamen. Er was een hoge opkomst van 77%, 10% meer dan bij de vorige Catalaanse verkiezingen. Dit is een uitdrukking van de polarisatie en een gevoel van dringendheid onder de mensen om zich over de onafhankelijkheid uit te spreken.

Een geografisch overzicht van de resultaten toont een erg gepolariseerd beeld. Het platteland stemde bijna overal overweldigend voor onafhankelijkheid. Maar in de steden, waaronder Barcelona, kwamen de onafhankelijkheidspartijen niet aan 50%. In Barcelona zelf was er een polarisatie tussen verschillende wijken. Voor het eerst sinds het begin van de huidige beweging voor onafhankelijkheid is er een element van polarisatie op basis van afkomst tussen Catalaanse buurten en gemeenschappen van families uit andere delen van Spanje. Dit werd vooral door de tegenstanders van onafhankelijkheid uitgespeeld. Er was ook een zekere polarisatie op basis van leeftijd met een grote meerderheid van de jongeren die voor onafhankelijkheid is.

De resultaten bevestigen dat de massabeweging voor onafhankelijkheid niet verdwenen is, zoals veel commentatoren hadden voorspeld of gehoopt. “Junts pel Si” haalde 39,5% en 62 zetels, twee zetels te weinig voor een absolute meerderheid. De CUP haalde 8,2% en 10 zetels. Het ja-kamp won dus voldoende zetels voor een parlementaire meerderheid, zelfs indien het stemmenpercentage net onder de 50% blijft.

De belangrijkste partijen in de eenheidslijst ‘Junts pel Si’ haalden echter minder zetels dan toen ze los van elkaar opkwamen in 2012. De groei van CUP, dat van 3 naar 10 zetels ging, is een belangrijke verandering. Het wijst op een radicalisering en een bocht naar links onder een belangrijk deel van de voorstanders van onafhankelijkheid.

In het Neen-kamp leed de conservatieve PP een enorme nederlaag, de partij haalde amper 8,9% van de stemmen. De racistische reactionair Xavier Albiol was PP-kandidaat voor het presidentschap van Catalonië. Hiermee wilde de PP zijn steun onder de traditionele rechtse kiezers terug opkrikken, maar het mocht niet helpen. De partij die in het neen-kamp de verkiezingen won, was Ciutadans, de nieuwe rechtse populistische partij die voor een radicaal neen-standpunt opkomt. De partij verdriedubbelde zijn zetelaantal en wordt de tweede partij in het Catalaanse parlement. De groei van Ciutadans aan de ene kant en CUP aan de andere kant, wijzen op een versterking van de radicale polen in zowel het Ja als het Neen-kamp.

Op basis van dit resultaat kondigden Artus Mas en Junts pel Si aan dat ze een regering willen vormen om een “proces” op te starten waarmee Catalonië op 18 maanden tijd onafhankelijk zou worden.

Beperkingen van de polarisatie

Een gezamenlijke regering van onafhankelijkheidspartijen zou betekenen dat de antikapitalistische CUP een akkoord sluit met de besparingsverantwoordelijken van CDC en met Mas die in de eerste jaren van de crisis een bijzonder asociaal beleid voerde en daarin soms verder ging dan de centrale regering van Madrid. Een andere optie zou zijn dat CUP vanuit de oppositie Mas toelaat om een minderheidsregering te vormen en steun geeft aan het proces van onafhankelijkheid maar zonder tot de regering toe te treden.

Binnen het ja-kamp zijn er grote politieke verschillen. Dit heeft gevolgen, niet alleen voor de klassenstrijd rond sociale en economische thema’s maar ook voor de strijd over democratische rechten en voor het recht op zelfbeschikking. Een klassenoverstijgend ja-kamp met de huidige krachtsverhoudingen is niet wenselijk of leefbaar, het kan enkel leiden tot een verraad van zowel de rechten van de werkenden als de strijd voor het recht op zelfbeschikking.

Een gepolariseerde verkiezingscampagne beperkt tot ‘nationale’ lijnen is niet de benadering van socialisten en marxisten. Het gaat immers voorbij aan de fundamentele tegenstellingen, die tussen arm en rijk, tussen arbeider en kapitalist. Een klassenoverschrijdende Ja- of Neen-campagne betekent dat de uitgebuite werkenden, onderdrukte vrouwen en minderheden, … gevraagd worden om dezelfde politieke belangen en doelstellingen naar voor te brengen als die van de verantwoordelijken voor het besparingsbeleid en de crisis die zo lelijk huis houdt in de Catalaanse en Spaanse samenleving.

Werkenden en jongeren zijn sterk gekant tegen de besparingen en pleiten voor democratische rechten. Ze hebben meer met elkaar gemeen dan met de pro-kapitalistische politici in beide kampen. Er is nood aan eenheid en mobilisatie van de arbeidersklasse op een onafhankelijke klassenbasis gericht op een alternatief op kapitalisme, nationale onderdrukking en staatsrepressie.

Een gezamenlijke Ja-campagne of een gezamenlijke regering van de partijen van de Catalaanse rijken en de antikapitalistische linkerzijde is enkel mogelijk indien een van de klassen, de arbeidersklasse, zich onderwerpt aan de andere. De CUP zit in een moeilijke positie, de partij staat onder druk om de beweging naar onafhankelijkheid niet te verstoren. Deze partij moet zich sterk houden en de belofte om geen rechtse besparingsregering onder leiding van Mas te steunen ook effectief waar te maken.

Kapitalisme, klasse en de strijd voor Catalaanse zelfbeschikking

Het zijn niet alleen sociale en economische thema’s die een klassenoverschrijdende beweging voor zelfbeschikking onleefbaar maken. De klassentegenstellingen zijn ook fundamenteel in de vraag hoe democratische rechten, waaronder nationale rechten, kunnen afgedwongen worden. In Catalonië hebben de rijken een lange geschiedenis van opportunistisch inspelen op nationale gevoelens en verlangens om dit op cynische wijze voor de eigen belangen te gebruiken.

De Catalaanse kapitalistische klasse was altijd tegen onafhankelijkheid van Spanje en dit blijft het geval. De kapitalisten uit Catalonië waren een belangrijke factor in de ‘overgang’ van de jaren 1970 waarmee de dictatuur van Franco werd vervangen door een grondwettelijke monarchie om een revolutionaire omverwerping van de dictatuur en het kapitalisme te vermijden. Het ontkennen van het recht op zelfbeschikking voor de naties in de Spaanse staat was een fundamenteel onderdeel van het nieuwe regime. De onwrikbare eenheid en integriteit werd opgelegd in de grondwet van 1978, deels opgesteld door de ‘nationalistische’ Catalaanse burgerij. In deze verkiezingscampagne namen grote Catalaanse bedrijven en banken deel aan de Spaanse angstcampagne tegen onafhankelijkheid. Het deed wat denken aan ‘project fear’ tijdens de Schotse campagne voor het onafhankelijkheidsreferendum van 2014.

De arbeiders, jongeren en armen in Catalonië moeten de conclusie trekken dat ze enkel op hun eigen krachten kunnen vertrouwen in de strijd voor democratische rechten en het recht op zelfbeschikking. Dit betekent dat ze de controle op de beweging moeten overnemen uit de handen van politieke vertegenwoordigers van het kapitalisme zoals Artur Mas. Enkel de arbeidersklasse die verenigd en georganiseerd opkomt voor het recht op zelfbeschikking, maar ook het recht op een waardig leven, kan de strijd tot overwinningen brengen.

Catalaanse onafhankelijkheid bedreigt ook de kapitalisten uit de rest van Spanje en het Spaanse kapitalisme in het algemeen. Catalonië is immers goed voor 20% van het Spaanse BBP en bovendien zou een onafhankelijk Spanje zonder Catalonië, Baskenland en Galicië zowat de volledige industriële basis en een derde van het BBP verliezen. Een onafhankelijk Catalonië zou uiteraard een aanmoediging zijn voor de strijd voor zelfbeschikking in Baskenland en mogelijk ook in Galicië.

Dit kwam ook tot uiting in de benadering van de Spaanse instellingen en de PP-regering ten aanzien van de beweging in Catalonië. Het is een benadering van tegenstand en repressie. Het Grondwettelijk Hof heeft zich op elk ogenblik verzet tegen de mogelijkheid van een referendum, zelfs de onofficiële volksraadpleging van de Catalaanse regering in november vorig jaar werd verboden. Na de verkiezingen werd aangekondigd dat Artur Mas zelf door Spaanse rechtbanken zal vervolgd worden wegens het niet-nakomen van het verbod op de volksraadpleging van 9 november. Uiteraard moet Mas verdedigd worden tegen de staatsrepressie, maar tegelijk moeten de linkerzijde en de arbeidersbeweging zich volledig verzetten tegen het politieke beleid van Mas.

In de aanloop naar de Catalaanse verkiezingen stemde de PP-regering een wet waardoor het Grondwettelijk Hof de macht heeft om de president van een ‘autonome regio’ (zoals Catalonië) te schorsen. Dit was een duidelijk dreigement tegen de Catalaanse bevolking. Maar het zal even weinig effect hebben als eerdere dreigementen. De Spaanse repressie versterkt de beweging voor onafhankelijkheid net.

Dit schept duidelijkheid voor de arbeidersklasse. Het feit dat de burgerlijke regels steeds opnieuw als obstakel tegen een democratische beslissing door de bevolking worden gebruikt, leidt tot de vraag naar massale burgerlijke ongehoorzaamheid en een perspectief dat de grenzen van de burgerlijke wettelijkheid overschrijdt. Daar zijn de Catalaanse en Spaanse kapitalisten natuurlijk niet tot bereid. Dat kan enkel de arbeidersklasse.

Het heeft ook politieke gevolgen. Het ontkennen van democratische en nationale rechten aan de bevolking van de Spaanse staat zit in het DNA van het kapitalisme op het schiereiland. De strijd voor het recht op zelfbeschikking is onlosmakelijk verbonden met de strijd tegen kapitalisme. Het uitbouwen van een verenigde arbeidersbeweging met een revolutionair socialistisch programma is de sleutel voor een geslaagde strijd voor democratische en nationale rechten voor Catalonië.

Voor een verenigd front van links, de arbeidersklasse en sociale bewegingen om te breken met kapitalisme en nationale onderdrukking

De arbeidersklasse moet georganiseerd zijn om eengemaakte een onafhankelijke rol te kunnen spelen in plaats van de burgerlijke leiding van het ene of het andere kamp achterna te lopen. In deze verkiezingen waren er jammer genoeg twee concurrerende linkse lijsten die in werkelijkheid opgesplitst waren door de nationale polarisatie. De CUP stond in het Ja-kamp met een sterk antikapitalistisch profiel dat inging tegen de lijst Junts pel Si. De CUP scoorde goed met een verdriedubbelling van het aantal zetels sinds 2012 toen de CUP voor het eerst verkozen raakte.

Het resultaat van Catalunya si que es pot (CSQP), een alliantie van Podemos en de Catalaanse medestanders van Verenigd Links (IU), was wel ontgoochelend. De lijst haalde 11 verkozenen, wat minder is dan het aantal verkozenen van verschillende delen van de alliantie in 2012. Voor de leiders van Podemos is dit een erg slecht resultaat zeker nadat Pablo Iglesias en Inigo Errejon zoveel tijd en energie in deze campagne staken. Ze stelden dat ze boven de polarisatie rond de nationale kwestie stonden en benadrukten de nood aan discussie over sociale en economische thema’s. Maar hun standpunten werden gezien als onderdeel van het Neen-kamp. Dat centrale leiders als Iglesias en Errejon een duidelijk persoonlijk standpunt tegen onafhankelijkheid innamen, versterkte dit beeld.

Het komt bovenop de algemene problemen voor Podemos in de rest van Spanje. De partij gaat achteruit in alle peilingen. Zoals we eerder opmerkten heeft dit deels te maken met de politieke fouten van de partijleiders die steeds verder naar rechts opschoven en zich aanpassen aan ‘wat mogelijk is’ in de context van de trojka en de dictatuur van de kapitalistische markten.

Socialismo Revolucionario riep op voor verenigde linkse lijsten in de verkiezingen op basis van een programma dat breekt met het kapitalisme om zo het democratisch recht op zelfbeschikking voor Catalonië te bekomen. In de nasleep van een gepolariseerde verkiezingscampagne is het belangrijk dat de linkerzijde en de arbeidersbeweging zich verenigen in strijd, op de straten en op de werkvloer om de klassenstrijd te voeren. Er moet aandacht geschonken worden aan de eenheid in de strijd, na de campagne dreigt de nationale polarisatie immers al het andere te overstemmen. Een escalatie van klassenstrijd kan de aandacht terug op de klassenthema’s vestigen en bijdragen aan de nodige eenheid.

Een verenigde arbeidersbeweging – wat ook nodig is op Spaans niveau om de strijd voor de val van de regering-Rajoy te voeren – kan niet gewoon tot eenheid komen op basis van het negeren van de nationale kwestie. Het ontgoochelende resultaat voor CSQP in deze verkiezingen toont de gevolgen van zo’n benadering. Een verenigd front van de linkerzijde, de arbeidersbeweging en sociale bewegingen met als doel om de PP-regering en het tweepartijenstelsel te breken in de algemene verkiezingen van december moet een democratische en socialistische oplossing naar voor schuiven voor de nationale kwestie van de Catalaanse, Baskische en Galicische bevolking. Dat is vandaag een fundamentele vereiste voor succes.

Grondwetshervorming of breken met het systeem?

Als startpunt stelt SR dat de nationale kwestie net zoals andere dringende thema’s van de werkende bevolking niet kan opgelost worden binnen het door crisis gekenmerkte kapitalisme. Het ontmantelen van het Spaanse systeem van na het verdwijnen van de dictatuur vereist de uitschakeling van de territoriale afspraken van de ‘autonome regio’s’. Dit was voorheen de min of meer gesofisticeerde methode om de nationale onderdrukking te kanaliseren. Het zal echter niet volstaan.

Velen – ook ter linkerzijde – denken dat het volstaat om te prutsen aan de grondwettelijke structuur van het Spaanse kapitalisme om de nationale kwestie en andere fundamentele problemen op te lossen. Er is een sterke druk door de burgerij, onder meer in de ernstige media zoals El Pais, voor een meer verzoenende houding van de regering. De kwestie van een hervorming van de grondwet komt daarbij steeds opnieuw terug, met als onderdeel daarvan de mogelijkheid van toegevingen, ook op financieel vlak, aan Catalonië. Dit zou welwillend aanvaard worden door de rechtse leiding van Junts pel Si, voor wie het doel in werkelijkheid niet de onafhankelijkheid is maar een groter deel van de Spaanse kapitalistische koek.

De arbeidersklasse en de linkerzijde moeten dergelijke halfslachtige voorstellen verwerpen. Echte democratie en een waardig leven voor de mensen is enkel mogelijk door de basis van het systeem aan te pakken, het kapitalistische bezit en controle van de rijkdom op het schiereiland. Dit betekent strijden voor een socialistisch alternatief met publiek democratisch bezit van de rijkdom.

Met een socialistisch programma om te breken met het kapitalisme in Spanje, zou een socialistisch Catalonië mogelijk worden. Dit Catalonië zou zelf de volledige controle over zijn eigen zaken hebben, op basis van een echte arbeidersdemocratie in de economie en op politiek vlak. Het betekent een garantie op volledige rechten, ook taalrechten, het recht op dubbel burgerschap en het vrij verkeer van alle minderheden. Het gemeenschappelijke bezit en democratische controle op de banken en sleutelsectoren van de economie zou het mogelijk maken om de territoriale grenzen van de Spaanse staat te bepalen op gelijke en vrijwillige basis. Een revolutionair congres van Iberische volkeren, met vertegenwoordigers van werkenden van alle bevolkingsgroepen en regio’s, zou de toekomst van elke natie en van het volledige schiereiland kunnen bespreken.

Op deze basis zou een socialistisch Catalonië vrij kunnen deelnemen aan een socialistische confederatie met andere volkeren op het schiereiland, dat zou zich op een kwalitatief andere manier stellen na een breuk met het kapitalisme. Een dergelijke revolutionaire verandering zou de grenzen van de huidige Spaanse staat snel overstijgen. In een socialistisch Europa en een socialistische wereld, zouden Catalonië en andere volkeren van het schiereiland hun plaats kunnen opnemen in een echter broederlijke band tussen naties gebaseerd op overvloed en samenwerking. Het kapitalisme en de tekorten, concurrentie en barbarij die er kenmerkend voor zijn, zal enkel leiden tot eindeloze nationale conflicten, onderdrukking en dominantie.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie