DE VERSCHRIKKELIJKE aardbeving die de stad Bam verwoestte en het leven kostte aan bijna 40.000 mensen heeft ook het regime van de Iraanse ayatollahs diep dooreengeschud. Het heeft ook de strijd tussen de verschillende fracties die aan de macht zijn, doen heroplaaien.
Jean Peltier
De grote solidariteit die de hele bevolking mobiliseerde, om bloed en andere hulp te geven aan de slachtoffers van de ramp, heeft niet verhinderd dat er een golf van kritiek losbarstte. Zelfs in die mate dat de officiële pers dit moest vermelden.
Massa’s Iraans geld werden de laatste jaren uitgegeven om de toeristische infrastructuur rond de historische stad Bam te verbeteren. De overheid heeft echter niets gedaan om de talloze daklozen te helpen en de kwaliteit van de woningen en de sociale voorzieningen in de streek te verbeteren. Integendeel, de groep rond oud-president Rafsanjani heeft zich enorm verrijkt via hun immobiliënprojecten.
Na de ramp werd de coördinatie van de reddingwerkzaamheden belemmerd door de desorganisatie van de hulpdiensten en de loodzware bureaucratie van het regime. Duizenden vrijwilligers konden hun steden niet verlaten, vrouwelijke dokters werden verhinderd om deel te nemen aan medische hulpteams, terwijl duizenden gewonden geen hulp kregen. De huidige president Khatami moest zijn reis door de getroffen regio inkorten omdat de lokale overheden zijn veiligheid niet konden garanderen.
Hervormingen geblokkeerd
Het is nochtans dezelfde Khatami die in mei 1997 triomfantelijk verkozen werd. Hij vertegenwoordigde de hoop bij een groot deel van de bevolking dat er een einde zou komen aan de onderdrukking door de conservatieve sjiietische clerus, die sinds begin jaren ’80 in Iran aan de macht is. Ondanks het feit dat Khatami en zijn aanhangers een meerderheid hebben in het parlement werd hun invloed systematisch ingeperkt door de conservatieven. Die behouden immers de controle over een hele reeks instellingen die de hervormingen tegenhouden.
Het verdwijnen van die hoop op hervormingen heeft de haat van een deel van de bevolking tegen de conservatieven groter gemaakt, vooral dan in de steden en onder de jongeren. Tegelijkertijd is echter ook de steun voor president Khatami gedaald. De overwinning van de VS in Irak heeft de interne spanningen in Iran nog vergroot. De hervormers rond Khatami, die dicht bij de zakenwereld staan, zijn gevoeliger voor economische en militaire druk en willen de relatie met de VS geleidelijk aan normaliseren. De conservatieven daarentegen behouden hun heftige anti-Amerikaanse retoriek en zouden de sjiieten in Irak kunnen oproepen om zich te verzetten tegen de Amerikaanse bezetting. Ze hebben echter geen enkel ernstig economisch alternatief te bieden tegenover de voorstanders van toenadering tot de VS. Een groot deel van de bevolking heeft genoeg van de privatiseringen en de economische ellende.
Conservatieven in het offensief
De conservatieven wilden het ongenoegen dat ontstaan was na de aardbeving gebruiken om het politieke initiatief te herwinnen. De Raad van Hoeders van de Grondwet, een organisatie gecontroleerd door de conservatieven, kondigde op 10 januari aan dat ongeveer 3.600 kandidaten voor de verkiezingen van 20 februari (op een totaal van 8.100 geregistreerde kandidaten) niet mocht deelnemen aan de verkiezingen. Als reden werd een "gebrek aan respect voor de islam" of een "gebrek aan trouw aan het principe van voorrang van religie op de politiek" aangehaald. Deze maatregel treft in overweldigende mate de hervormers, waaronder 84 parlementsleden en de broer van de president.
De beslissing veroorzaakte een enorm politiek conflict. Tientallen parlementsleden bezetten het parlement, de meeste ministers dreigden af te treden en hervormingsgezinde partijen praten erover om de verkiezingen te boycotten. Vooralsnog blijft de reactie beperkt tot politieke kringen en zijn er geen protesten zichtbaar op straat. De studenten in het bijzonder hebben nog niet gereageerd. Verschillende keren stonden de studenten nochtans aan het hoofd van protesten tegen het regime. Ze herinneren zich echter nog zeer goed de brutale reactie van het regime in 2000 en de passiviteit van de hervormingsgezinde parlementsleden op dat moment. Ze zijn ook ontmoedigd door de trage vooruitgang van de democratische hervormingen.
Wellicht zullen de conservatieven een aantal toegevingen moeten doen om te vermijden dat ze de controle over de situatie verliezen. Ze zijn echter vast van plan om alle macht naar zich toe te trekken en het is weinig waarschijnelijk dat Khatami en de leiders van de hervormers het zullen aandurven om de openlijke confrontatie op straat aan te gaan. Op dit ogenblik is er nog geen concreet alternatief aanwezig op de politiek van de leidinggevende hervormers. Om komaf te maken met het fundamentalistische regime in Iran zal er een massale beweging vanuit de bevolking nodig zijn die geen genoegen neemt met de gebruikelijke, politieke spelletjes van de "hervormers". Er is nood aan een beweging die de problemen van armoede, werkloosheid, gebrek aan toekomstperspectieven,… verbindt met de noodzaak van een socialistische verandering van de maatschappij.