Ecologische barbarij of rationele socialistische planning

systemchangeDe Actief Linkse Studenten en LSP trekken naar Parijs met een radicaal programma van onmiddellijke en massale publieke investering in een duurzame energiesector onder democratische controle. Er zijn middelen genoeg aanwezig. De vijf meest winstgevende energie- en petroleumbedrijven maakten in 2012 114 miljard euro winst. Dat kan aangewend worden om op basis van onderzoek en investeringen in alternatieven een vermindering van 95% van de uitstoot van CO² te realiseren tegen 2050. Ook een onmiddellijke uitstap uit kernenergie, waarvan er soms ten onrechte wordt beweerd dat het een alternatief is op fossiele brandstoffen kan daarmee gerealiseerd worden. We hebben de destructieve gevolgen van kernenergie voor de meerderheid van de bevolking en de toekomstige generaties al meerdere malen pijnlijk gezien; hoeveel Fukushima’s zijn er nog nodig? Enkel door de nationalisatie van de sector samen met een publiek plan van onderzoek naar alternatieve energiebronnen, jobcreatie en omscholing van personeel kan een veilige en duurzame energiesector opgebouwd worden.

Dossier door Michael (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

Om die democratische controle over de energiesector te bekomen, moeten we ecologische eisen koppelen aan massamobilisaties en een strijdbaar programma dat geen illusies heeft in marktoplossingen. Die ‘oplossingen’ werden op de voorbije 20 klimaattoppen van de VN verdedigd met als gevolg dat we nog geen stap verder staan. Tal van bedrijven nemen ecologische labels aan of nemen kleine initiatieven om een ecologisch profiel te hebben, maar dat heeft vaak vooral met marketing te maken. Zolang winsten alles bepalen, zullen de grote vervuilers zoals de grote petroleumbedrijven gewoon doorgaan met hun rampzalige beleid. Alternatieve energiebronnen leveren niet dezelfde winstmarges op als fossiele brandstoffen. Bovendien zijn de machines, fabrieken en knowhow voor fossiele brandstoffen al ontwikkeld waardoor er relatief weinig in moet geïnvesteerd worden; en dus wordt verder gegaan met fossiele brandstoffen en dit ondanks de steeds ingrijpendere ecologische gevolgen. Denk maar aan de ontginning van schaliegas of de boringen onder ijskappen van de Noordpool waarvoor president Obama toelating gaf.

Dat alles toont op pijnlijke wijze aan dat we niet kunnen rekenen op de wereldleiders, onze regeringen of de multinationals die in Parijs vergaderen. Hun neoliberaal beleid en het ‘groene kapitalisme’ dat zij verdedigen, is enkel gericht op de winsten van de 1% rijksten en dit terwijl de klok verder tikt in de richting van steeds meer ecologische barbarij. Het is hoog tijd om met de winstlogica te breken en te bouwen aan een economisch systeem dat investeert in de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking en de toekomstige generaties.

De consument doen betalen: beter dan niets?

Sinds Agalev, de voorloper van Groen, de ecotaksen in het leven riep, zijn er al heel wat maatregelen doorgevoerd die daaraan schatplichtig zijn. Er worden koolstoftaksen en taksen op vervuilende producten of verpakkingen geheven om de consument te verplichten een ‘ecologische keuze’ te maken. De realiteit is dat die keuze helemaal niet bestaat. Hoe kan je kiezen tussen duurdere benzine en openbaar vervoer waarop wordt bespaard? Een treinticket wordt steeds duurder en de dienstverlening gaat achteruit. Eigenlijk wordt de keuze beperkt tot duurdere brandstof of geen vervoer. De ecotaksen van de regering Michel I en de verhoging van de BTW op elektriciteit zijn niets meer dan besparingsmaatregelen die cynisch verkocht worden als groene maatregelen terwijl tegelijk op echte collectieve oplossingen wordt bespaard.

Op de private markt kan je in een vliegtuig Green Seats kopen of kan je bij je bank zelfs groene beleggingsfondsen aanschaffen. Sommige bedrijven gaan er ook prat op dat ze een biolabel hebben. Hierachter schuilt een pervers marktmechanisme: biolabels worden bijvoorbeeld gecontroleerd door andere private bedrijven. De logica van de markt wil dat een bedrijf dat te streng is, haar klanten verliest. Daardoor worden de controles een lachertje. Het zijn reclamestunts die heel slecht gereguleerd zijn en waarmee de bedrijven zichzelf “greenwashen”. Achter vele zogenaamde groene beleggingsfondsen gaan investeringen in vervuilende bedrijven schuil. Er wordt ingespeeld op de terechte bekommernissen van gewone mensen, niet om antwoorden te bieden maar wel om er een graantje van mee te pikken.

Het grootste probleem van ‘individuele oplossingen’ en marktgedreven oplossingen is dat ze ons doen geloven dat we allemaal in dezelfde mate verantwoordelijk zijn voor de ecologische crisis en dat de strijd tegen de klimaatveranderingen niet politiek zou zijn. Dit klopt nochtans niet.

In Frankrijk is 18% van de industriële installaties verantwoordelijk voor 87% van de uitstoot,  46% van de uitstoot valt terug te brengen tot 21 installaties. De grootste verantwoordelijken zijn een handvol superrijken, het grootste aantal slachtoffers van de ecologische crisis valt in landen die amper industrie hebben maar waar droogtes, overstromingen, ziektes, … verregaande gevolgen hebben.

Het promoten van ‘individuele maatregelen’ en ‘groen kapitalisme’ dient vooral om de echte vervuilers, de eigenaars van de energiebedrijven en andere multinationals, uit de wind te zetten en de werking van het systeem niet in vraag te stellen.

Een krachtsverhouding voor echte verandering uitbouwen!

capitalismVandaag heeft de meerderheid van de bevolking niets te zeggen over de manier van produceren. Arbeiders en bedienden werken in bedrijven, maar het enige wat er telt is de arbeidskracht die ze liefst zo goedkoop mogelijk leveren. Mee beslissen over hoe en wat er wordt geproduceerd, kunnen we niet.

Regels inzake veiligheid en gezondheid op het werk hebben de werkenden moeten afdwingen. Voor werkgevers zijn dat vooral extra kosten, in landen zonder dergelijke bescherming kan goedkoper geproduceerd worden. De ecologische kosten zijn voor de gemeenschap, de winsten voor de eigenaars van de grote bedrijven. Als werkenden regels inzake veiligheid en gezondheid op de werkvloer afdwongen, was dit op basis van strijd en een bijhorende krachtsverhouding.

De essentie van het kapitalisme bestaat uit kortetermijndenken in functie van de winsten, zelfs indien dit de problemen op langere termijn groter maakt. Dit verklaart waarom niet massaal in duurzame energie wordt geïnvesteerd. Voor de oliesector brengen dergelijke investeringen onvoldoende winst op, de grote aandeelhouders schuiven de rampzalige gevolgen door naar de meerderheid van de bevolking. Voor zichzelf rekenen ze erop dat ze persoonlijke oplossingen kunnen veroorloven.

Het is dus niet zozeer de mens die de oorzaak is van het probleem, maar de maatschappelijke organisatie, de verhoudingen tussen mensen. Niet alle manieren van het organiseren van de productie hebben dezelfde gevolgen voor het milieu. Het kapitalisme is een systeem waarbinnen de productie zeer chaotisch verloopt met nadruk op een snelle zoektocht naar winstmaximalisatie voor een kleine minderheid ten koste van de behoeften van de meerderheid van de bevolking. Een democratisch geplande economie zou gericht zijn op de behoeften van de hele bevolking. Een leefbare menselijke omgeving is uiteraard onderdeel van de behoeften van de bevolking, het is immers een essentiële kwestie voor de mensheid.

Om tot een energiesector in publieke handen te komen, moet de klimaatbeweging zich richten op diegenen die in staat zijn om bedrijven onder hun democratische controle te nemen: de werknemers. De vakbonden kunnen een cruciale rol spelen in de milieubeweging door de eisen rond gezondheid en veiligheid op de werkvloer open te trekken naar de gezondheid van de planeet en de mensheid. Door de werkenden te organiseren, wordt bovendien de basis gelegd voor democratische comités die het beheer van bedrijven kunnen overnemen.

Alle belangrijke verworvenheden van de meerderheid van de bevolking zijn afgedwongen door massamobilisaties en stakingen die aantoonden dat het beleid van de regeringen en multinationals niet in het belang waren van de meerderheid van de bevolking. We hebben niets verkregen door het vriendelijk te vragen. Er was organisatie, strijd en een duidelijk programma voor nodig. In tegenstelling tot wat de verdedigers van de marktoplossingen ons willen doen geloven, vereist ook de ecologische crisis zo’n benadering.

Scholieren-, studenten-, wijk- en fabriekscomités kunnen de mobilisaties naar de top zelf organiseren en in hun school, wijk of werkplaats discussiëren over eisen en strategieën. Zulke comités zullen ook de discussie voeren over de redenen van klimaatveranderingen, wie ervoor verantwoordelijk is en hoe we een alternatief kunnen bieden. Op die manier kunnen we van Parijs niet het eindpunt maken, maar een stap in de opbouw van een beweging die echte systeemverandering kan verwezenlijken.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie