Gevolgen Chinese vertraging voelbaar in heel Azië

De inleiding op deze commissie werd gedaan door Senan. Foto: Liesbeth
De inleiding op deze commissie werd gedaan door Senan. Foto: Liesbeth

Op de zomerschool van het CWI eind juli was er een commissie over Zuid-Azië. Er was veel aandacht voor de situatie in Sri Lanka, met onder de aanwezigen een groep Tamil activisten uit Groot-Brittannië maar ook uit ons land. Hieronder een verslag door Geert Cool.

De Zuid-Aziatische regio kende de voorbije jaren nog steeds een economische groei en dit ondanks de wereldwijde crisis. Zo kenden Sri Lanka en India een groei van meer dan 6%. Maar dit groeiverhaal komt stilaan ten einde, onder meer door de vertraging in China en de beurscrash die daar plaatsvindt. De Chinese vertraging leidt tot een dalende vraag naar grondstoffen, wat gevolgen heeft in onder meer Australië, maar ook Maleisië en Zuid-Azië. Een groot deel van de handel in grondstoffen leidt tot transport doorheen Zuid-Azië, zo passeert 39% van de olie voor China door deze regio. Zowel de Sri Lankese als de Pakistaanse munt staan al onder druk. De economische vertraging vergroot de tegenstellingen op geopolitiek vlak en leidt tot politieke druk op de Aziatische regimes.

Er zijn investeringen van China in het leger en de zogenaamde nieuwe zijderoutes. Daarbij zijn projecten opgestart om havens te bouwen in Sri Lanka, Pakistan, Bangladesh en de Maldiven. Met het vrijhandelsverdrag TPP proberen de VS de Chinese invloed tegen te gaan. Ook India probeert een grotere regionale rol te spelen, onder meer met grotere investeringen in Sri Lanka. Premier Modi trok naar verschillende landen in de regio om de banden te versterken. Dit was ook in Sri Lanka het geval, waar India een centrale haven voor olietoevoer wil uitbouwen. Rusland wil eveneens een voet aan grond krijgen en probeert dit via Bangladesh. Het leidt niet alleen tot scherpere tegenstellingen tussen regionale machten, maar ook binnen het establishment en de gevestigde partijen van de verschillende landen. In deze situatie zit het gevaar vervat van militaire conflicten, bijvoorbeeld rond eilanden die betwist worden door verschillende landen (denk maar aan het conflict over de Spratly eilandengroep).

De internationale druk speelt ook een rol in de lokale politieke spanningen. Het oude regime van Rajapakse in Sri Lanka leunde nauwer aan bij China, het nieuwe regime probeerde sterkere banden met India aan te gaan. Een van de nieuwe ministers verklaarde dat Sri Lanka zich tot India moet verhouden zoals Hong Kong tot China. Rajapakse werd in de presidentsverkiezingen een nederlaag toegebracht, waarna de macht van de president werd ingeperkt. Maar nu probeert Rajapakse via de parlementsverkiezingen van midden augustus terug te komen. Geen van beide grote partijen in Sri Lanka slaagt erin om de bevolking verbetering aan te bieden. De beloften van de nieuwe regering om sociale maatregelen te nemen, werden niet waargemaakt. Het maakt dat de parlementsverkiezingen van midden augustus wel eens erg nipt kunnen worden.

Zuid-Azië is een regio met een groot aantal mensen in armoede. In landen als Pakistan en Nepal gaat het om meer dan 60% van de bevolking, in Bangladesh zelfs tot 80% en ook in India is een meerderheid van de bevolking arm. Alles samen zijn er meer dan een half miljard armen in de regio. De economische groei wordt er voorgesteld als ‘ontwikkeling’, maar een groot deel van de bevolking merkt daar niet veel van. Zo ging een groot deel van de Chinese investeringen in Sri Lanka naar de thuisstad van Rajapakse waar onder meer een haven werd gebouwd waar vorig jaar slechts één schip aanmeerde, een Chinese onderzeeër. Er kwam ook een internationale luchthaven in deze stad, met een opbrengst van 120 dollar op een heel jaar. Bij veel Chinese investeringen wordt met personeel uit China gewerkt, bij herstellingen of problemen moeten ingenieurs uit China overgebracht worden. De lokale bevolking haalt er weinig voordelen uit, maar moet wel mee betalen in de vorm van hoge publieke schulden tegen woekerrente.

Infrastructuurwerken en de ontwikkeling van een stedelijke middenklasse wekken de indruk van ontwikkeling in India. Het vergroot de tegenstellingen tussen de steden en het platteland. Bovendien gaat het om een erg beperkte laag van de bevolking die erop vooruitgaat, zelfs indien deze laag in een aantal steden een zeker sociaal gewicht heeft. De armoede op het platteland vormt een voedingsbodem voor religieus extremisme en nationalisme waar gevestigde partijen gebruik van proberen te maken. Voor het establishment omvat dit ook gevaren, onder meer van politieke instabiliteit met nieuwe populistische formaties in de steden zoals de anti-corruptiepartij AAP in Delhi of de impact van de PTI van Imran Khan in een aantal Pakistaanse steden. Dergelijke nieuwe formaties zijn niet stabiel en hebben geen uitgewerkt programma. Het bestrijden van corruptie vereist immers een strijd tegen het volledige systeem.

Naarmate de beperkingen van deze nieuwe formaties duidelijk worden, zal het bewustzijn verder ontwikkelen. Tegen de achtergrond van economische crisis en bijhorende aanvallen op de levensstandaard en de organisaties van de arbeidersbeweging zijn confrontaties op klassenbasis onvermijdelijk. De Indische regering probeert de ontwikkeling van nieuwe vakbonden en strijd tegen te gaan met anti-syndicale wetten. Maar het asociale beleid botst op steeds meer verzet, zo is er begin september een algemene staking in India gepland. Deze staking wordt zelfs ondersteund door de vakbondsfederatie die met de regerende hindoenationalistische BJP verbonden is.

Linkse socialisten in de regio blijven consequent bouwen, soms in bijzonder moeilijke omstandigheden. In India voeren we onder meer campagne voor een hoger minimumloon. In Sri Lanka nemen we aan de parlementsverkiezingen deel met meer dan 80 kandidaten, zowel in het zuiden als het noorden van het land. In Pakistan werden we uitgenodigd door een jongerenbeweging opgezet door de bekende zanger Jawad Ahmad om samen te werken, wat ons toegang heeft tot jongeren terwijl we voorheen vooral onder vakbondsmilitanten actief waren. Onze Pakistaanse afdeling organiseerde een betoging van vrouwen tegen het geweld van de Taliban. Het verenigen en organiseren van werkenden, jongeren en arme boeren is niet evident in Pakistan, maar onze afdeling probeert dit te doen op basis van een socialistisch programma.

 

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie