Tunesië. Terreur in Sousse. Voor een nieuwe massabeweging tegen armoede en terreur!

attentat_tunisieVerklaring door Al-Badil al-Ishtiraki (Socialistisch Alternatief, onze Tunesische zusterorganisatie)

Al-Badil al-Ishtiraki veroordeelt de barbaarse terreuraanslag in Sousse die leidde tot minstens 39 onschuldige doden. Dit is de ergste terreuraanslag ooit in Tunesië en de tweede grote aanslag op een toeristen in minder dan vier maanden.

De slachtoffers zijn niet alleen de toeristen die afgeslacht warden terwijl ze op vakantie waren, de familieleden en vrienden van de slachtoffers die vreselijk lijden onder de gevolgen van dit geweld, maar ook de vele Tunesiërs die op diverse manieren van het toerisme afhankelijk zijn om te overleven. Duizenden toeristen hebben het land al verlaten of wachten om dit te doen.

De verantwoordelijkheid werd opgeëist door Islamitische Staat. IS beweert dan wel dat de buitenlandse toeristen ‘ongelovigen’ zijn, maar het ook tal van arme moslimgezinnen worden geraakt door deze acties. Geschokt door de aanslag vormden hotelpersoneel en andere lokale inwoners – vooral moslims – een menselijke barricade om zoveel mogelijk toeristen te beschermen.

Een van de daders, Seifedinne Resgui Yacoubi, gebruikte een Kalashnikov om 39 mensen neer te schieten op 17 minuten tijd. Het wijst erop dat de man geoefend was als schutter. Steeds meer Tunesiërs weten hoe ze met wapens moeten omgaan, dat gebeurt onder meer door de oorlogen in Syrië, Irak of buurland Libië. Dat laatste land is sinds de door de NAVO geleide interventie een centrum voor allerlei handel door jihadisten en gewapende groepen geworden.

Sinds de grote terreuroperatie in het museum Bardo in maart zijn de voorwaarden waarop dit soort horror kan ontstaan niet veranderd. Rezgui werd het recht ontzegd om in de slaapzalen van de universiteit in Kairouan te verblijven en moest in een buurt leven waar veel salafisten actief zijn en jongeren indoctrineren. Massale werkloosheid, sociale en politieke marginalisering, het gebrek aan basisfaciliteiten in veel buurten, het gebrek aan degelijk onderwijs en aan publieke investeringen in culturele en artistieke uitdrukkingen, dit alles leidt tot een diep gevoel van vervreemding onder honderdduizenden jongeren in Tunesië. Radicale predikanten en salafistische netwerken, bijgestaan door de geldstroom van hun rijke donoren in de Golf, maken hier gebruik van om hun verdelende retoriek ingang te laten vinden.

Na deze nieuwe aanslag in Sousse konden de terroristen ons bijna doen vergeten dat het staatsapparaat bijna vier jaar geleden, toen nog onder Ben Ali, zelf schoot om te vermoorden in Tunesië. Dit gebeurde toen om de belangen van de dievenbende aan de macht te verdedigen. Nu zijn er enkele toplui verdwenen, maar de ruggengraat en de functionering van de staat is in essentie dezelfde gebleven. Dit blijkt onder meer uit het aantal doden als gevolg van martelingen in politiecellen. De heersende partij Nidaa Tounes is een directe opvolger van diegenen die ons zoveel jaar uitgebuit en onderdrukt hebben.

We kunnen dan ook geen vertrouwen stellen in de staat en de regering om met het gevaar van terrorisme om te gaan. Het enige waar zij in geïnteresseerd zijn, is het opvoeren van de repressie en het criminaliseren van de vrijheden die we wonnen. Hun ‘oplossingen’ zullen onvermijdelijk mislukken, ze pakken immers niet de oorzaken van het probleem aan. Integendeel zelfs, het neoliberale beleid van de regering en de samenwerking met het imperialisme dat de oorlogen in het Midden-Oosten voert of de wapenverkoop aan Soennitische theocratieën, zullen de situatie enkel erger maken.

Tijd voor massamobilisatie!

De beste manier om alle slachtoffers van de terreur te herdenken, zowel de slachtoffers van de jihadisten als de honderden slachtoffers van de overheidsterreur, is door de strijd voor echte revolutionaire verandering verder te zetten en te bouwen aan een massale politieke stem die de werkende bevolking en de jongeren vertegenwoordigt. Dit is noodzakelijk om te vermijden dat de Tunesische bevolking in het vuur staat van verschillende bendes moordende criminelen.

De vakbonden en sociale bewegingen hebben meermaals aangetoond dat ze het potentieel hebben om duizenden jongeren in massale collectieve strijd voor werk en een waardig leven te betrekken. Veel van de jongeren die vandaag ten prooi aan de religieuze extremisten vallen, namen in het verleden deel aan de strijd tegen Ben Ali en voor een betere toekomst. We hebben nood aan een massale revolutionaire beweging die hoop biedt aan de jonge generatie en de jongeren terug uit de klauwen van de terroristen en smokkelaarsbendes haalt.

Als links geen duidelijke antwoorden biedt over hoe de samenleving te veranderen en als links geen radicale en massale politieke actie aanbiedt, dan zullen velen ontgoocheld naar de jihadisten kijken. Die kunnen het vacuüm vullen door in te spelen op de bestaande wanhoop die omgezet wordt in destructieve individuele acties waar vooral werkenden en armen, zowel Tunesiërs als buitenlanders, de prijs voor betalen.

We roepen alle vakbonden, de linkerzijde en de revolutionaire jongeren op om zich niet te laten misleiden door de propaganda van de heersende klasse en de media die een klimaat van intimidatie proberen te creëren waarbij ze iedereen oproepen om achter de regering te staan en geen sociale eisen te stellen. Dat is de weg naar nog meer ellende en voor een verveelvuldiging van het aantal aanslagen zoals die in Sousse.

We roepen de massa’s, de syndicalisten van UGTT, linkse partijen en sociale organisaties op om op straat te komen en zoveel mogelijk mensen te mobiliseren om neen te zeggen aan terreur en religieus extremisme en om een hernieuwde strijd te voeren voor werk en een degelijk leven voor iedereen en voor de verdediging van democratische rechten tegen alle mogelijke dreigementen.

Neen aan terrorisme, neen aan kapitalisme, neen aan imperialisme – voor een socialistisch alternatief op oorlog, armoede en terreur!

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie