26 jaar na Tienanmen. Kan dit vandaag opnieuw gebeuren?

Repressie tegen betogers in Linshui (Sichuan) midden mei
Repressie tegen betogers in Linshui (Sichuan) midden mei

De Chinese dictatuur van de CCP kent moeilijke tijden. De groei van de economie stokt en aan de top wordt de machtsstrijd intensiever. De verjaardag van 4 juni, het hoogtepunt van de ‘Lente van Peking’ en de herdenking van een van de meest barbaarse slachtpartijen tegen vreedzame betogers, zorgt voor ongemakkelijke situaties aan de top. Dit jaar is dat nog meer dan anders het geval. Het regime moet immers rekening houden met nooit geziene problemen als gevolg van de op schulden gebaseerde economie, de barstende immobiliënzeepbel en het groeiende ongenoegen onder werkenden en arme boeren.

Artikel door Vincent Kolo, Chinaworker.info

De massale beweging voor democratie in 1989 duurde zeven weken en bracht miljoenen studenten en nadien ook werkenden op het toneel van de politieke strijd. De betogingen breidden uit tot 400 steden en de druk op de Chinese dictatuur werd bijzonder groot. Het regime reageerde met een militaire repressie die begon in de nacht van 3 op 4 juni. Daarbij vielen volgens de regering 241 doden, geloofwaardige onofficiële schattingen hebben het over duizenden doden. Er volgde een golf van repressie, vooral de werkenden kregen daarbij de zwaarste straffen. Dit was doorgaans voor de ‘misdaad’ van het organiseren van stakingen en de pogingen om onafhankelijke vakbonden op te zetten. Die stakingsacties maakten dat het aanvankelijke karakter van massale studentenprotesten veranderde en het voortbestaan van het regime onzeker werd.

Wat de huidige generatie van partijleiders in het bijzonder zorgen moet baren, is dat de beweging in 1989 begon op een ogenblik dat de gewone bevolking het moeilijk had met een inflatie die tot 30% opliep. Er waren grote fabriekssluitingen die het ongenoegen verder aanwakkerden. Een andere gelijkenis met vandaag is dat de economische groei werd aangewakkerd door “harde economische hervormingen” die doorgevoerd werden door de hevigste aanhangers van de vrije markt binnen het Chinese regime. Destijds was dit in het bijzonder de algemeen secretaris van de CCP, Zhao Ziyang, die aanvankelijk gesteund werd door de grote leider Deng Xiaoping. Zhao werd tijdens de gebeurtenissen van 1989 aan de kant geschoven en overleed 15 jaar later terwijl hij nog onder huisarrest stond. Het beleid van Zhao bestond uit het omarmen van het kapitalisme. Dat beleid heeft hem overleefd, het werd opgenomen door de nieuwe leiders die aan de macht kwamen na de bloedige repressie van juni 1989.

Kan dit opnieuw gebeuren?

Bij de herdenking van deze verjaardag, in het bijzonder met de grote bijeenkomst in Hong Kong (waarop vorig jaar ongeveer 180.000 aanwezigen waren), vragen steeds meer mensen zich af of een dergelijke massabeweging vandaag opnieuw mogelijk is in China?

De afgelopen 26 jaar heeft de dictatuur de repressieve methoden verfijnd en wordt een combinatie van de ‘wortel en de stok’ gebruikt als er protest uitbreekt. Bij grootschalige acties zijn de autoriteiten er steeds snel bij om het internet in dit gebied af te sluiten, een strikte mediacontrole op te leggen en de ‘getroffen regio’ volledig af te sluiten van de rest van China. Dit gebeurde recent met de massale protesten in Linshui, in de provincie Sichuan, tegen de verplaatsing van een spoorweg, of nog in Qianshui in Guangdong tegen de bouw van een afvalverbrandingsoven. Beide bewegingen brachten brachten tienduizenden mensen op straat maar botsten op harde repressie. De afgelopen maanden waren er elders in China ook tal van kleinere maar nog steeds aanzienlijke acties. Meestal werden beperkte toegevingen (de ‘wortel’) aangeboden, maar zelden waren deze substantieel en in veel gevallen waren het holle beloften om de betogers van de straten te halen en de beloften vervolgens te breken.

Massaprotest in Linshui
Massaprotest in Linshui

De combinatie van een snelle groei van het BBP (een erg grote ‘wortel’ waar echter weinigen echt beter van worden) en een steeds sterker uitgebouwde hoogtechnologische repressie, zorgt ervoor dat er nog geen nationale of regionale bewegingen ontstonden in de decennia sinds Tienanmen. De wijze waarop het regime de ‘stabiliteit behoudt’ (weiwen) wordt ondersteund door enorm veel middelen en zorgt ervoor dat protestacties doorgaans lokaal en beperkt in duur blijven. In de meeste gevallen ontstaat er geen leiding of blijvende organisatorische uitdrukking. Maar nu de ‘wortel’ van de economische groei aan het verdampen is, komt de vraag hoe lang het regime in staat zal blijven om massabewegingen op te breken voor ze ontwikkelen?

Het afgelopen jaar was er een golf van massaprotest in de Chinese ‘periferie’ met de paraplubeweging in Hong Kong die langer duurde dan de beweging op Tienanmen in 1989. Er waren ook de grootste antiregeringsprotesten ooit in Macau, dat voorheen als model van stabiliteit werd voorgesteld. En dan is er nog de politieke aardbeving van de zonnebloembeweging in Taiwan met de grootste betoging uit de geschiedenis van dat land (met een half miljoen deelnemers) en de politieke gevolgen ervan met de electorale afstraffing van de CCP-gezinde regering van Ma Ying-jeou in november. Deze bewegingen geven aan wat China te wachten staat. In China zijn het sociale en politieke ongenoegen potentieel nog explosiever.

Herdenking van Tienananmen, vorig jaar op 4 juni in Hong Kong
Herdenking van Tienananmen, vorig jaar op 4 juni in Hong Kong

Tekenen van crisis

Er zijn minstens drie belangrijke tekenen van een dieper wordende crisis in China die uiteindelijk het einde van de dictatuur kan inluiden. Er is de slechtste economische situatie sinds drie decennia. Het leidt ertoe dat commentatoren speculeren over een mogelijke ‘harde landing’ in China en dit als het belangrijkste gevaar voor de wereldeconomie zien. De neergang wordt al gevoeld in de mijngebieden in Australië en Chili, maar ook in de steenkool en staal producerende regio’s van China zelf. Daar is er een harde recessie met tot 70% van de mijnbedrijven die verlies maken. Dit gaat gepaard met een neergang in de industrie waar de werkgelegenheid voor de 19de maand op rij achteruit gegaan is.

De regering beweert dat er een groei van 7% is, maar dit wordt algemeen als een fictief cijfer gezien. De reële groei zal wellicht ongeveer de helft bedragen. Volgens Rodney Jones van Wigram Capital kromp de economie in het eerste kwartaal van 2015 in 11 van de 31 provincies. “De neergang wordt het hardste gevoeld in de armere provincies die grote tekorten hebben en het meest van investeringen afhangen voor groei”, verklaarde hij aan de Financial Times. De regering probeert de economische groei te stutten door de rentevoeten te verlagen en een monetair soepeler beleid te voeren. Maar dit heeft vooralsnog enkel de beurzen gestimuleerd alsook een kapitaalvlucht naar andere landen.

Een tweede belangrijk teken van crisis is de aanhoudende machtsstrijd aan de top, in de gesloten kringen van de CCP-leiding. Enkele weken geleden werd aangekondigd dat het proces van de voormalige veiligheidstsaar Zhou Yongkang werd uitgesteld. Dat uitstel wijst erop dat niet alles volgens het plan verloopt voor Xi Jingping en zijn heersende kliek. Misschien trok Zhou eerdere bekentenissen in of misschien dreigde hij ermee om naar buiten te treden met de vele beschadigende informatie die hij heeft over andere CCP-leiders. Als hij de doodstraf zou krijgen, heeft hij niets te verliezen om daarmee naar buiten te treden.

Het is onmogelijk om te weten wat er achter de schermen gebeurt, maar het is duidelijk dat het proces tegen Zhou en zijn uitschakeling voor Xi Jingping belangrijk zijn in de poging om een meer gecentraliseerde persoonlijke dictatuur te vestigen, waarmee het ‘collectieve’ model van autoritair bewind sinds de tijd van Deng achterwege wordt gelaten. Als Zhou teruggekomen is op een eerder akkoord (er zijn vaak akkoorden bij corruptieschandalen op hoog niveau), dan is de vraag of hij alleen handelt dan wel onderdeel is van een campagne binnen de elite met andere topfiguren die door Xi aan de kant geschoven zijn. De economische crisis en de groeiende perceptie dat Peking de vroegere “gouden aanpak” inzake beleid verloren is, verscherpen de verdeeldheid in het regime. Zoals Gideon Rachman opmerkte in de Financial Times (9 februari 2015): “Het is mogelijk dat Xi zo’n perfecte controle op het politieke systeem heeft dat hij het zich kan permitteren om machtige belangengroepen aan te pakken. Maar goedingelichte mensen in Peking speculeren nu over de mogelijkheid van een poging om de president aan de kant te schuiven. Sommigen werpen op dat vorige opstoten van sociale onrust, zoals in 1989, gepaard gingen met verdeeldheid aan de top van de Communistische Partij.”

Een derde factor, die sterk beïnvloed is door de twee vorige, is de opkomst van sociale onrust. De beweging in Linshui was significant aangezien het ging om protest in een arme regio die afhankelijk is van landbouw en mijnbouw. Het was een waarschuwing dat veel meer dergelijke acties mogelijk zijn indien de economie dieper wegzakt in een recessie. Sommigen hadden het over 100.000 betogers die riepen: “Breng onze spoorweg terug”. Er werd beslist om de geplande hogesnelheidslijn niet via Linshui maar via het naburige Guang’an, de geboorteplaats van Deng Xiaoping, aan te leggen. Guang’an heeft al een spoorverbinding en een luchthaven. De bevolking van Linshui ziet in het verlies van de geplande spoorverbinding een zware slag voor de lokale economie. Het zal ook de Chinese heersers niet ontgaan zijn dat het massaprotest in Sichuan in de zomer van 1911 voor de verdediging van de provinciale spoorweg en de ‘lokale belangen’ een belangrijke rol speelde in het neerhalen van de Qing-dynastie die later op het jaar met een muiterij in het eigen leger werd geconfronteerd.

Repressie

Er waren in Linshui scherpe confrontaties als gevolg van politiegeweld. Volgens ooggetuigen deed het denken aan een ‘kleinschalige versie van Tienanmen’. Er zijn onbevestigde verslagen over vier doden, waaronder een tienermeisje. Op sociale media verschenen beelden van bebloede betogers, mannen en vrouwen. Ooggetuigen zagen de oproerpolitie de stad binnenkomen en zagen hoe traangas werd gebruikt. Erg hardhandige politieinterventies zijn niet beperkt tot provincies waar de Han-Chinezen geen meerderheid vormen, zoals Xingjiang of Tibet waar grote delen nu onder de facto militair bewind staan. Het aantal stakingen verdrievoudigde in het eerste kwartaal van 2015 in vergelijking met dezelfde periode een jaar eerder. Ook die stakingsacties botsten op harde repressie. Tegelijk begint de regering de vervolging van NGO’s die arbeiders helpen bij het organiseren van stkaingen op te drijven.

De ‘stok’ van de repressie kan protest op korte termijn de kop indrukken, maar tegelijk is er een sterke toename van woede en ongenoegen. Honderdduizenden slachtoffers van de huidige repressie – gewonde betogers, afgedankte arbeiders, opgepakte feministen – zoeken naar alternatieven op het huidige systeem. Het ‘stimulusbeleid’ van Peking heeft een economische tijdbom gecreëerd in de vorm van toenemende schulden. Tegelijk heeft het repressieve beleid een politieke tijdbom gecreëerd. Wanneer deze tijdbom zal afgaan, is slechts een kwestie van tijd. Als dit gebeurt kan China een golf van massastrijd kennen die de gebeurtenissen van 1989 zal overvleugelen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie