Stop de vergassing van het recht op protest!

Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

1 april. Het ABVV eist in Antwerpen het betogingsrecht terug op met een niet-aangekondigde optocht naar de Grote Markt.
1 april. Het ABVV eist in Antwerpen het betogingsrecht terug op met een niet-aangekondigde optocht naar de Grote Markt.

Drastische voorwaarden vooraleer vakbondsmilitanten mogen betogen, GAS-boetes voor wie ingaat tegen de uitspraken van de Antwerpse burgemeester over Berbers, … Het recht op collectief protest heeft het hard te verduren. Oppositie wordt beperkt tot wie individueel en binnen de lijntjes van het neoliberale systeem reageert. De wildgroei van regels die het openbare karakter van de publieke ruimte ondermijnen samen met de toename van repressieve mogelijkheden vloeien voort uit de neoliberale stelling dat er niet zoiets als een ‘samenleving’ is.

Arbeidersbeweging dwingt recht op protest af

Het recht op organisatie en protest is door collectieve strijd afgedwongen. Bij de opkomst van het kapitalisme werd alles in individuele verhoudingen gegoten. De arbeider moest zijn verplichtingen nakomen en kreeg in ruil voor zijn arbeidskracht recht op een loon. Andere rechten waren er niet. De wet ‘Le Chapelier’ uit 1791 stelde uitdrukkelijk: “Alle samenscholingen van ambachtslui, arbeiders, gezellen, dagloners of die op hun aansporing zijn tot stand gekomen tegen de vrije uitoefening van de nijverheid en de arbeid door om het even welke persoon,… zullen beschouwd worden als oproerige samenscholingen en als dusdanig uiteengedreven worden door de openbare macht.” Artikel 416 van het Napoleontische Strafwetboek uit 1810 verbood elke organisatie van verzet tegen de werkgevers en artikel 415 verbood iedere ‘coalitie’ van werknemers met het oog op het neerleggen van het werk of het bemoeilijken ervan. Tussen 1830 en 1867 werden in ons land 1.500 arbeiders op deze basis veroordeeld.

Elke vorm van organisatie van de arbeidersbeweging werd gezien als een strafbare inbreuk op het recht op arbeid. Toch werd het recht op organisatie en op collectieve actie afgedwongen. Dit gebeurde niet door het vriendelijk te vragen of door ellenlange aanvraagformulieren in te vullen, maar door deze rechten op te eisen. Het recht op vere-niging is in België in 1921 erkend, niet toevallig op het ogenblik dat ook het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen werd ingevoerd. De dreiging van een arbeidersrevolte na de Eerste Wereldoorlog in navolging van de Russische revolutie van 1917 verplichtte de burgerij tot toegevingen. Met het recht op organisatie werd ook het recht op collectieve actie afgedwongen. Van betogingen en andere publieke manifestaties tot het recht op staken.

Als rechts vandaag het recht op collectieve actie, van betogingsrecht over vrije meningsuiting tot het stakingsrecht, aan banden wil leggen, is dat onderdeel van het thatcheriaanse beleid waarbij wordt geprobeerd om de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal fundamenteel in het voordeel van het kapitaal te veranderen. Onder het mom van moderniteit en vooruitgang wordt gepleit voor een terugkeer naar de normen van het begin van de 19de eeuw, toen kinderarbeid ‘noodzakelijk’ was voor de concurrentiepositie van de bedrijven en sociale zekerheid onbetaalbaar was waardoor sociale bescherming tot liefdadigheid werd beperkt. Antistakingsoproepen zoals de liberale ‘Werkbond’ herhalen bijna woordelijk de wet Le Chapelier of de artikels uit het Napoleontische strafwetboek. Ook zij hebben het over de “vrije uitoefening van nijverheid en arbeid” die bedreigd wordt indien tot stakingsacties wordt overgegaan.

Collectieve actie betwist

Om vandaag een actie te organiseren, moet aan een hele reeks voorwaarden voldaan worden. Dat ondervond ook ACOD toen het op 22 maart in Antwerpen betoogde. Enkele voorbeelden van de voorwaarden: “Het gebruik van sirenes en andere lawaai veroorzakende middelen is verboden behalve de megafoon die gebruikt wordt door de voorzitter of door de op voorhand aan de politie aangekondigde deelnemers”, “De organisator spreekt duidelijk af welke leuzen worden gescandeerd en welke boodschap wordt verkondigd (deze mogen niet opruiend, noch strafbaar zijn).”

Op heel wat plaatsen is het al verboden om actie te voeren omdat het officieel niet langer om openbare ruimte gaat, dit is onder meer het geval voor een groot deel van het plein voor het station Antwerpen Centraal. Affiches aanbrengen in het straatbeeld is helemaal uit den boze en nu worden zelfs boetes opgelegd voor affiches die tijdens de verkiezingen in winkels in Schaarbeek werden aangebracht. De Brusselse lijst Gauches Communes waar LSP aan deelnam moet naar de rechter stappen omdat voor maar liefst 2.600 euro aan boetes op deze basis werd opgelegd! Het uitdelen van pamfletten is ook niet meer evident, in de voorwaarden die de Stad Antwerpen oplegt wordt ook daar moeilijk over gedaan.

Bij spontane of niet-toegelaten acties wordt vervolgens het repressieve wapen van de GAS-boetes bovengehaald. Bij het protest tegen de uitspraken van De Wever over Berbers werden op die manier honderden GAS-boetes uitgedeeld. Dat moet de drempel voor acties verder verhogen en protest criminaliseren. Met de campagne TegenGAS waarschuwden we hier al voor. De willekeur van de GAS-boetes wordt gebruikt om de neoliberale visie manu militari op te leggen. Protest wordt door de autoriteiten gezien als overlast.

Een verdere stap in de betwisting van het recht op collectieve actie is de georkestreerde campagne tegen het stakingsrecht. Als de neoliberalen ook dat recht willen aanpakken, is dat omdat ze andere democratische rechten al succesvol konden ondermijnen en natuurlijk vooral omdat het stakingsrecht ingaat tegen de belangen van de werkgevers. Eerdere pogingen om ons stakingsrecht te beknotten met eenzijdige verzoekschriften en zelfs met combitaksen, botsten telkens op verzet en ook op juridische bezwaren. De campagne om het individuele ‘recht op arbeid’ tegen het recht op collectieve actie te plaatsen, is erop gericht om alsnog stappen vooruit te zetten in de strijd tegen het stakingsrecht.

Hoe onze rechten verdedigen?

Op 1 april trokken enkele ABVV-centrales in een niet-aangekondigde betoging naar de Antwerpse Grote Markt om er te protesteren tegen het asociale beleid van schaduwpremier De Wever. Tegelijk werd hiermee een antwoord geboden op de strenge voorwaarden om te mogen betogen. De vakbondsmilitanten legden die voorwaarden naast zich neer en trokken dan maar zonder toelating over de Meir, nochtans verboden gebied voor protestacties, naar de Grote Markt. Met de kracht van hun aantal werd het recht op collectief protest in de praktijk afgedwongen.

Er waren ook creatieve acties zoals ‘Burger Opstaand’, waarbij de bepalingen van wat een samenscholing of betoging is zorgvuldig worden omzeild door voldoende afstand van elkaar te bewaren en bijgevolg louter ‘individueel’ ergens te staan.

Protest tegen de groeiende repressie is noodzakelijk. Een zwakke reactie zet immers aan tot verdere agressie. Dat er potentieel is voor een breed gedragen strijd tegen repressie, zagen we met het succes van de campagne TegenGAS en andere initiatieven tegen de GAS-boetes. Offensieve acties zoals de niet-aangevraagde betoging van ABVV-militanten op 1 april in Antwerpen zijn erg belangrijk om onze rechten opnieuw af te dwingen zoals we ze destijds bekwamen: door consequente strijd en solidariteit van de volledige arbeidersbeweging.

We zullen ons verzet tegen het asociale beleid moeten koppelen aan de verdediging van ons recht op dit verzet. Een actieve en breed gedragen campagne voor het recht op protest dringt zich op.


Minimaal stakingsrecht voor wie maximale dienstverlening wil?

Het stakingsrecht wordt onder vuur genomen met de discussie over minimale dienstverlening. Door het besparingsbeleid wordt de dienstverlening steeds verder afgebouwd. Zo verdwijnen belbussen en wordt zelfs overwogen om zondagsdiensten van De Lijn nog meer te beperken. Als rechts dienstverlening bij het spoor of in de gevangenissen zo belangrijk vindt, waarom wordt er dan op bespaard? En waarom worden acties voor een betere dienstverlening dan aan banden gelegd?

De discussie over minimale dienstverlening heeft een minimaal stakingsrecht tot doel. Voor minimale dienstverlening bij het spoor zouden ongeveer twee derden van de personeelsleden opgeroepen worden. De vele vertragingen en mankementen geven aan dat ‘minimale dienstverlening’ nu al de norm is op gewone dagen.

Rechts wil met de minimale dienstverlening een aanval op het stakingsrecht inzetten. Als dit passeert, zullen andere aanvallen volgen. Brede steun aan het personeel van het spoor en de gevangenissen tegen iedere beperking van hun stakingsrecht is dan ook noodzakelijk.

 

 

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie

Reacties zijn gesloten.