Getuigenis van Tchatchoua Thato Jules
Vandaag wordt veel gesproken over de noodzaak van een regularisatie van de mensen-zonder-papieren. Maar er wordt weinig ingegaan op de redenen waarom mensen vluchten en op hun leefomstandigheden in België. Om daar een beter beeld op te krijgen, spraken we met Jules.
Komende zaterdag is er opnieuw een nationale betoging voor de regularisatie van mensen-zonder-papieren. Afspraak: 14u, Brussel Zuid |
Hoe werd je ontvangen in België?
Jules: Ik werd overgebracht naar de open instelling van het Rode Kruis in Nonceveux nadat ik mijn aanvraag tot asiel had ingediend in september 2005. De tijd verstreek en die periode heeft zwaar op me gewogen. Ik kwam er veel mensen tegen, maar het enige wat we allemaal gemeen hadden, was ons lijden, de miserie.
Hoe verliep het leven in het centrum?
Je leeft er niet, je overleeft er. Ook al was het uiteraard minder erg dan wat ik had meegemaakt voor ik naar België kwam.
In het centrum waren er ook heel wat kinderen, waarbij de leeftijd varieerde tussen 1 en 15 jaar, die er samen met hun ouders verbleven. Waarom worden kinderen in een dergelijke instelling gestoken? Wat hebben ze misdaan?
Er waren mensen van overal, maar onze gelijkaardige miserie verenigde ons en er kwam al snel een gevoel van solidariteit. Dat kwam vaak naar voor bij kleinigheden. Je moet begrijpen dat we er alleen voorstonden met onze problemen en met die frustratie kan de minste vonk verregaande gevolgen hebben.
Iedereen in de opvangcentra voor asielzoekers heeft een zwaar verleden achter de rug. Ze zijn enkel op zoek naar rust en vrijheid. We vluchten van oorlog, martelingen, hongersnood,…
Afrika is het armste continent en het moet iedere dag miljoenen dollars terugbetalen aan schuldaflossingen. Iedere dag sterven er 30.000 kinderen omwille van geneesbare ziektes. Ik snap echt niet waarom we hier niet aanvaard worden en waarom er zoveel wantrouwen is tegenover ons.
De enige oplossing die naar voor gebracht wordt rond migratie is het idee om iedereen terug te sturen naar de landen van herkomst, met alle risico’s die daaraan verbonden zijn. De enige andere optie is om hier in illegaliteit te leven en uitgebuit te worden. Zo herbeleven we hier een deel van hetgeen waarvoor we gevlucht zijn.
Het was een “open” centrum, het was dus mogelijk om weg te gaan?
Het was een open centrum en we konden ’s avonds dus weg gaan. Maar het centrum was ver van de stad. We moesten een busticket kopen om er te raken en we kregen maar 4 euro per week, dat was zelfs onvoldoende voor één uitstap naar de stad. In de praktijk komt “open” en “gesloten” vaak op het zelfde neer.
Je leven bestond op dat ogenblik dus enkel uit het centrum en de wanhoop die daar aanwezig was?
Ja. Het leven bestond uit een ontbijt, een middagmaal en een avondmaal. En daarnaast werd gewacht. Het personeel probeerde zeker om activiteiten voor ons te organiseren, maar er was erg weinig personeel. We werden vaak alleen gelaten met de leegte en voor sommigen met een beetje hoop.
Toch wil ik zeker het personeel van het centrum in Nonceveux bedanken. Hun sympathie en hun vriendschap heeft ons geholpen in deze moeilijke periode, maar het kon het lijden niet stoppen.
We werden er nog het meeste geholpen door de hoop. Veel aanwezigen voelden zich echter al vergeten en hadden de hoop al opgegeven.
Jij hebt uiteindelijk je papieren gekregen…
Ja. Ik kreeg mijn papieren en ben dan van het centrum vertrokken. Ik had meer geluk dan de anderen, maar ik verdiende dit niet meer dan hen. Het enige dat me nu gerust stelt, is dat ik na alles wat ik heb meegemaakt, toch opnieuw van nul kan beginnen.
Ik moet mijn leven heropstarten, maar ik ken het ritme van de samenleving niet, of de cultuur, de gewoontes,… En ik ben helemaal alleen na alles wat ik heb meegemaakt.
Het is echt niet gemakkelijk om gewoon te raken aan de administratie die hier compleet anders is dan in mijn geboorteland. Dat probleem speelt bij veel migranten een rol. We komen aan in een land waar we aan ons lot worden overgelaten en het is erg moeilijk om aan die nieuwe situatie te wennen.
Sinds ik het centrum heb verlaten, ben ik soms volledige dagen bezig met administratie. Ik ga naar het commissariaat, naar de FOREM (tegenhanger van de VDAB), naar mijn advocaat, ik moet een hoop papieren vernieuwen,… In Afrika is er veel analfabetisme door een gebrek aan middelen. De administratieve problemen hier wegen zwaar voor mensen die weinig onderwijs hebben genoten.
Je bent nu lid van de LSP. Waarom ben je aangesloten?
Ik ben aangesloten omwille van de redenen waarom ik gevlucht ben. De redenen waarom ik mijn familie en vrienden heb achtergelaten. Maar ook omwille van wat ik hier heb meegemaakt. Daartegen wil ik in verzet komen en LSP voert mee deze strijd.
Ik kan met mijn engagement iets doen voor diegenen die in het centrum achtergebleven zijn. Moest er een linkse socialistische formatie zoals de LSP bestaan hebben in mijn land, zou ik daar wellicht gebleven zijn.