Loondebat: waarom worden onze lonen niet vergeleken met Amerikaanse managers?

Vorige week stelde bedrijfsleider Karel Vinck in De Morgen ter verdediging van de hoge lonen van topmanagers: “Een manager in Europa weet wat zijn collega in Amerika verdient en wil daar niet voor onder doen”. Tegelijk wordt voor ons steeds een vergelijking gemaakt met de lonen in Azië of Oost-Europa. Waarom dat onderscheid?

In de discussies over de lonen wordt telkens met een dubbele standaard gewerkt. Topmanagers verdienen steeds meer en dat wordt goedgepraat door de vergelijking te maken met de lonen van topmanagers in de VS. De lonen van managers in Oost-Europa of Azië kwamen nog nooit ter sprake in deze discussie.

Bovendien stelt Vinck dat de toplonen verantwoord zijn omdat “de baan van een manager veel moeilijker is geworden.” En: “Logisch dat degenen die zo’n taak op zich nemen meer betaald moeten worden.”

Die logica wordt nooit gebruikt in het debat over de lonen van gewone arbeiders. Daar geldt telkens dat er een loonhandicap is en dat we worden weggeconcurreerd door lage loonlanden. Bovendien wordt nooit rekening gehouden met de opgedreven productiviteit van de arbeiders, waardoor ieders job moeilijker is geworden. Maar voor gewone arbeiders geldt niet dat het “logisch” is dat ze “meer betaald moeten worden.”

Integendeel. Zo beklaagt de commentator van de Gazet van Antwerpen zich over het ABVV dat de vakbond vastgeroest is. “Opslag! Meer vakantie! Vroeger met pensioen! Dat is de strategie van ABVV en FGTB”, schreef de krant op 5 mei. Daar werd aan toegevoegd dat het conservatieve ABVV geen rekening wil houden met de lageloonlanden…

Waarom schrijft de Gazet van Antwerpen niet dat er door de grotere transparantie nu ook geweten is hoeveel arbeiders in andere landen verdienen, inclusief die landen waar de lonen hoger liggen, en bijgevolg “daar niet voor willen onderdoen”?

Bovendien blijkt dat jobverlies in België niet zozeer komt door de druk van lageloonlanden, maar door investeringen die de productiviteit opdrijven waardoor met minder mensen meer kan worden geproduceerd. Dat dit het werk lastiger maakt en meer druk legt op de arbeiders, wordt niet in rekening gebracht als het op de lonen aankomt.

Een topmanager van een bedrijf dat op de Bel-20 beurs genoteerd staat krijgt gemiddeld 1,5 miljoen euro per jaar, een gemiddelde werknemer verdient 31.840 euro per jaar. Die tegenstelling is nog aan het toenemen. Er wordt immers met twee maten en gewichten gewerkt. Voor zichzelf kent het patronaat steeds hogere verloningen toe, terwijl de arbeiders het met minder moeten stellen.

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist