Parmalat-schandaal in Italië

Clare Doyle

Arbeiders van de belangrijkste productie-vestiging in Italië van "Europa’s Enron" hebben geen enkele sympathie voor de "schitterende acht" die nu opgesloten zitten in de befaamde San Vittore gevangenis van Milaan.

Onder de opgeslotenen bevinden zich de oprichter en de centrale manager van de Italiaanse voedingsgigant Parmalat, Calisto Tanzi, en vijf andere directeurs, zowel huidige directeurs als voormalige topmensen. Ook twee verantwoordelijken van het boekhoudingsbedrijf Grant Thornton, werden opgesloten. De frauduleuze activiteiten van deze bende en ongetwijfeld nog meer ‘zakenpartners’ brachten het bedrijf op de rand van het faillissement en de mogelijke ineenstorting van het bedrijf.

Terwijl het drama zich ontplooit, beloofde de voorzitter van de afdeling van Parmalat in Venezuela om zich over te geven en niet onder te duiken (met de woorden: "Ik ben Bin Laden niet"!). Voor de kantoren van de onderzoeksgerechten in Parma stelde één van de centrale verdachten, de voormalige financieel directeur Fausto Tonna, tegenover een aantal journalisen in pure maffia-stijl: "Ik wens jullie en jullie families een langzame en pijnvolle dood toe"!

Terwijl de jacht om het uitgebreide netwerk achter de verdwijning van 10 miljard dollar in een "zwart gat" verder gaat, staan de jobs van meer dan 36.000 arbeiders in 139 werkplaatsen wereldwijd op de tocht. De vermiste miljarden komen overeen met ongeveer 1% van het Italiaanse Bruto Nationaal Product.

Vlaggenschip

Het bedrijf is de voorbije 40 jaar gegroeid van een klein familiebedrijf in de noordelijke stad Parma tot het 8ste grootste bedrijf van Italië en een "vlaggenschip" van het Italiaanse kapitalisme. Het bedrijf is actief in 30 landen waar het melk, water, fruitsap, koekjes en ander voedsel inpakt en verkoopt. Het bedrijf kende een snelle groei in Latijns-Amerika en Oost-Europa. De hoofdzetel van het bedrijf bevindt zich nog steeds in Parma, de thuisbasis van parmesan-kaas, proscuito-ham en de stad die gekend staat als de "voedselhoofdstad" van Italië. Ironisch genoeg werd Parma recent de centrale stad van waaruit de Europese voedselcontrole wordt georganiseerd.

De stad is echter ook het centrum van het "rode bolwerk" in Italië, met een lange geschiedenis van militante arbeidersstrijd. Een delegee van de vakbondsfederatie Cisl, Angelo Peracchi, verklaarde op een personeelsvergadering op oudejaarsavond dat de arbeiders bereid zijn om strijd te voeren. "Er werken hier ganse families… velen vrezen dat ze hun spaarcenten zullen verliezen omdat het bedrijf en de lokale banken velen van hen aanmoedigden om te investeren in aandelen van Parmalat… De arbeiders zijn hier bovendien sterk georganiseerd in vakbonden". Er zijn nog geen details gekend van strijd die gepland wordt, behalve een rechtszaak tegen de bedrijfsleiding voor geleden schade.

Consumenten en kleine investeerders organiseren een betoging naar de kantoren van de premier en de nationale bank op 21 januari. Maar er zal meer nodig zijn dan dit. De arbeiders en hun organisaties moeten campagne voeren voor de onmiddellijke nationalisatie (zonder compensatie) van Parmalat, en een programma naar voor brengen van vakbondsstrijd op zowel een internationaal als een lokaal niveau.

Regering onder vuur

Er zijn in Italië nog tal van stakingsacties bezig en er is nood aan een algemeen offensief tegen de regering. De economie bevindt zich zelfs zonder de crisis rond Parmalat in de problemen en de lonen volgen de inflatie niet. Zes miljoen Italianen krijgen minder loon dan de minimale overlevingsgrenzen. Het begrotingstekort is 12 miljard euro hoger dan vorig jaar en de grens van 3% van het BNP wordt enkel gehaald door een aantal eigendommen te verkopen, iets wat niet ieder jaar kan herhaald worden. De regering-Berlusconi dreigt te vallen aangezien de coalitie-partners onzeker zijn in verband met hun steun aan de regering. De huidige crisis kan de laatste druppel zijn die de emmer doet overlopen.

Delen van de Italiaanse heersende klasse die voorbehoud maakten over hoe de advonturier Berlusconi de controle kreeg over de regeringsmachine, zullen mogelijks deze crisis tegen hem gebruiken. Berlusconi is zelf een ‘dubieus zakenmane’ en is nu de rijkste Italiaan met weinig respect voor doorzichtigheid van zijn zaken. Maar hij moet zich zorgen maken over zijn toekomst. Hij hoopt op een verzachting van de Italiaanse wetgeving tegenover bedrijven, wat het net mogelijk maakte dat er nu zo’n fraude-schandaal uitbreekt.

Dit schandaal gaat in tegen het beleid van Berlusconi en kan ertoe leiden dat er ernstige vragen gesteld worden door de EU, vragen die een impact kunnen hebben op de staatssteun en staatsinterventie die de regering genomen heeft ten aanzien van Parmalat met de aanstelling van Enrico Bondi om de leiding van het bedrijf over te nemen. Er staan niet enkel 4.000 jobs bij Parmalat op de helling, maar ook die van minstens 5.000 boeren in Italië. De regering organiseerde reeds twee kapitaal-injecties, één van 25 miljoen Euro en één van 50 miljoen euro. De regering geeft het bedrijf zes maanden om zich te herstellen.

Bondi weigerde een voorstel van Tanzi om al diens persoonlijke bezittingen ter beschikking te stellen en zei dat dit onvoldoende zou zijn om de 13 miljard euro schulden aan te zuiveren. Tanzi zelf zou zo’n 500 miljoen euro in zijn eigen zakken gestoken hebben…

Zoals een lid van Lotta per il socialismo (onze zusterorganisatie in Italië) uit het naburige Modena stelde, is het niet enkel een kwestie van regulering en controle, zoals het voorgesteld wordt door de Minister van Economische Zaken Tremoni. “Het is het kapitalisme zelf dat de oorzaak is omdat het een systeem is gebaseerd op de wetten van de winsten niet op de behoeften van de bevolking, zoals de stakende transportarbeiders, de hostessen van Alitalia,… die vechten voor betere levensomstandigheden of de arbeiders van Parmalat en diegenen die van dit bedrijf afhangen.”

Bredere gevolgen

De Securities and Exchange Commission (SEC) in New York stelt dat deze affaire “Eén van de grootste voorbeelden van bedrijfsfraude in de geschiedenis” betreft en is een eigen onderzoek begonnen naar de wijze waarop het bedrijf een zogenaamde brief van de Bank of America over een vermeende lening van 4 miljard dollar had nagemaakt. Er zijn ook onderzoeken naar de niet-bestaande verkoop van melkpoeder aan Cuba voor een bedrag van 620 miljoen dollar waarbij verschillende ‘gerespecteerde’ banken betrokken waren. Het gaat daarbij o.a. om Barclays, Deutsche Bank, Chase Manhattan-JPMorgan, Merrill Lynch en het gerenomeerde bedrijf Deloitte Touche. Een artikel in Liberazione (het dagblad van de Rifundazione Comunista) gaat daar dieper op in onder de titel: “Hoe de bankiers de melkman geholpen hebben”.

Er waren eerder andere schandalen elders in Europa (Vivendi in Frankrijk, Scania in Zweden en Ahold in Nederland). Het grootste Italiaanse bedrijf, Fiat, vecht voor haar overleven, nadat het decennia-lang uitgemolken werd door een rijke dynastie (de Agnelli-familie). Vergeleken met het Amerikaanse Enron-schandaal enkele maanden geleden, zijn de bedragen in het Parmalat-schandaal beperkter, maar dit schandaal dreigt de kern van het internationale financie-systeem te treffen, zoals werd benadrukt in de Italiaanse krant La Repubblica op 5 januari.

In plaats van haar activiteiten te onderzoeken, gingen de bazen van Parmalat kwistig om met het geld. Ze kochten voetbalclubs in Rusland, Mexico en Brazilië en hadden zelfs onderhandelingen om de nationale bank van Nicaragua over te nemen, drie jaar voor die failliet ging. Het familiebedrijf van Tanzi bezit ook de Italiaanse Serie A voetbalclub Parma wiens toekomst nu ook onzeker is. Een artikel in het dagblad Il Manifesto stelt dat het team nu hoopt gered te worden door de Russische oligarch Abramovich die eerder Chelsea opkocht…

Voor de arbeiders van Parmalat in Italië en elders is de enige oplossing het organiseren van strijd om alle oligarchen buiten te krijgen en zelf de touwtjes in handen te nemen

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie