Brussel. Naar vijf jaar van tekorten en besparingen met Vervoort II

Door Baptiste

bruxelles_lutteDe drukte rond de andere regeringsvormingen zou er bijna voor zorgen dat de Brusselse regering Vervoort II door de mazen van het net glipt. Deze regering werd op 20 juli gevormd en maakt een einde aan de olijfboomcoalitie van PS, CDH en Ecolo die sinds 2004 aan de macht was. Het blok van PS en CDH dat de Waalse en Franstalige regeringen leidt, neemt er in Brussel met het FDF de vroegere kartelpartner van de liberale MR bij. Die vervangen Ecolo dat gedurende 10 jaar in de regeringen van Picqué zat en vooral zal herinnerd worden voor het recycleerbaar papier en groene labels waarmee het besparingsbeleid werd verpakt. Langs Nederlandstalige kant worden ze vervoegd door Open Vld, sp.a en CD&V. Wat kunnen we van deze vrolijke bende verwachten?

Volgens Laurette Onkelinx, die namens de PS de regering vormde, wacht ons enkel goed nieuws. Aan goede intenties ontbreekt het niet. “De werkloosheidsgraad onder jongeren is onhoudbaar, we kunnen het zo niet laten.” En nog: “Op vlak van mobiliteit zullen we de komende jaren het meeste investeren”, “Ruimtelijke ordening, dat is waar we op middellange en lange termijn het meeste ambitie voor hebben.” De verklaringen zijn enthousiast, maar ze blijken even hoogdravend als hol te zijn.

De vorige regering had natuurlijk al de toon gezet. Die verklaarde onder meer het doel om gratis openbaar vervoer te bekomen. Vijf jaar later is daar niets van in huis gekomen en werd het cynisme helemaal compleet met de tariefverhogingen voor gebruikers en het beperken van de investeringen bij de MIVB tot het plaatsen van portieken bij de ingang en soms zelfs bij de uitgang van metrostations. De nieuwe regering heeft lessen getrokken en houdt het bij de mooie woorden opmerkelijk vaag.

Opgedreven precarisering onder jonge werkenden

De regionale regeringsverklaring is wel duidelijk inzake een aantal voorstellen. Het gaat in de eerste plaats om werk. De situatie van de werkloosheid is rampzalig in Brussel, 20% van de Brusselse bevolking zit zonder werk en onder jongeren is dat zelfs 33%. De pistes die door de nieuwe meerderheid naar voor gebracht worden, komen eens te meer neer op het ‘activeren’ van werklozen en jonge werklozen in het bijzonder.

De regering wil het ‘Jongerengarantieplan’ dat begin dit jaar tot stand kwam verderzetten. Het doel is om jaarlijks te voorzien in 3.000 vormingen, 2.000 stages en 1.000 gesubsidieerde jobs voor jongeren onder de 25 jaar die pas werkloos zijn. De 1.000 vermelde jobs hebben voornamelijk betrekking op “socio-professionele inschakelingscontracten” of contracten van 12 maanden in de publieke of private sector, waarbij de Brusselse regio forse subsidies voorziet. Een “Brussels comité voor socio-economisch overleg” moet de bedrijven overtuigen van de voordelen van stages, vormingen en andere kortetermijncontracten die voor de gelegenheid als “jobs” worden bestempeld.

De Europese Unie zal twee derden van de 39 miljoen euro voor het plan voorzien en dit tot en met 2015. Wat zal er daarna gebeuren? Alleszins is het duidelijk dat deze maatregel absoluut niet volstaat om het gebrek aan jobs op te lossen, ook niet in 2015. Het gaat niet om de creatie van nieuwe jobs en het compenseert niet voor het gebrek aan jobs voor laaggeschoolden. De 6.000 ‘activeringen’ zijn slechts tijdelijk en de groep die in aanmerking komt, bestaat uit 15.000 werkloze jongeren onder de 25 jaar. Daarnaast zijn er nog eens meer dan 100.000 andere werklozen in Brussel.

Rudy Vervoort is niet aan zijn proefstuk toe. In mei 2013 nam hij de leiding over het Brusselse gewest over van partijgenoot Picqué (PS). Hij stelde toen dat de tewerkstelling van jongeren zijn centrale werkingspunt zou zijn. Hij kwam naar buiten met een plan onder de titel “30 maatregelen, 10 miljoen euro, 4.000 jobs.” De details van het plan waren niet bepaald om over naar huis te schrijven. Het ging ondermeer om 100 tijdelijke gesubsidieerde contracten in de kinderopvang, 4.350 stages in bedrijven,… en vooral 10 miljoen euro extra subsidies voor de bedrijven.

Het ‘Jongerengarantieplan’ en gelijkaardige maatregelen institutionaliseren het gebrek aan werk en perspectieven op een toekomst dat de burgerlijke politici aan de jongeren toekennen, zeker voor laag opgeleide jongeren. De enorme werkloosheid wordt niet opgelost en wordt enkel aangewend om de bedrijven goedkope en tijdelijke werkkrachten aan te bieden. Ze zijn zo goedkoop omdat ze gefinancierd worden met publieke middelen. Voor jonge werklozen zijn er slechts tijdelijke en onzekere contracten zonder toekomst. Jongeren zijn evenwel verplicht om deze aan te nemen en dit op straffe van sancties. Het Brusselse Gewest geeft op deze manier een eerste indicatie van wat ze zal doen met de bevoegdheden inzake sociale bijdragen die door de zesde staatshervorming naar de gewesten zijn gegaan. De werkgevers verkneukelen zich al voor de cadeaus die hen te wachtens taan. Het was niet verwonderlijk dat de werkgeversfederaties Agoria en Beci er zo snel bij waren om de Brusselse regering te feliciteren.

Besparingen en een grote fiscale hervorming in 2017?

De “kamikaze-regering” op federaal vlak gaf al aan dat er tegen 2019 17,3 miljard euro moet gevonden worden. Het gaat om het algemene bedrag van het besparingsbeleid, de verdeling ervan tussen de federale entiteiten moet nog onderhandeld worden. Alleszins is het duidelijk dat er besparingen zullen komen en dat op een ogenblik dat de openbare diensten, los van de vraag van welke overheid ze afhangen (federaal, gewest, gemeenschap), al enorme tekorten kennen. Bij het overdragen van bevoegdheden met de zesde staatshervorming, met onder meer de kinderbijslag, werden niet alle overeenkomstige middelen overgeheveld naar de gewesten. Tegen 2017 zou er in Brussel 300 miljoen euro moeten gevonden worden in naam van het heilig verklaarde begrotingsevenwicht.

Het complexe institutionele labyrint zal van Brussel opnieuw een laboratorium maken voor de verdeling van de besparingen. Ongetwijfeld zullen ook de gemeenten een deel voor hun rekening moeten nemen in de overeenkomsten die iedere gemeente met het gewest moet sluiten rond doelstellingen inzake mobiliteit, huisvesting en begroting. De wijze waarop de gemeenten zich aan die doelstellingen houden, zal bepalend zijn voor de financiële middelen die ze van het gewest krijgen. De basis voor een dergelijke voogdijpolitiek werd in 2007 door Picqué gelegd met het instellen van driejaarlijkse begrotingsplannen voor de gemeenten. De nieuwe regering wil deze besparingsstrategie bevestigen onder het mom van “goed bestuur”.

Tegen 2017 zou er een fiscale hervorming in het Brusselse gewest komen. De details zijn nog niet bekend, maar het hoofdprincipe lijkt te bestaan uit een ‘fiscale shift’ waarbij er een bijkomende daling van 1% op de belastingen op fysieke personen zou komen naast een verhoging van de onroerende voorheffing. De omvang van die laatste verhoging is nog niet bekend, maar het idee is om voordeel te halen uit het groeiende gewicht van de immobiliënsector in de hoofdstad. Natuurlijk zal dat proces ook versterkt worden door de publieke diensten van huisvesting en stedebouw in te zetten om wijken te ‘verfraaien’ en de armere bevolking naar buiten de stad te verjagen om de middenklasse en de rijken aan te trekken. Tien Brusselse wijken werden in de regeringsverklaring aangeduid als gebieden waar projecten van verfraaiing zouden doorgevoerd worden, het gaat onder meer om het gebied rond het kanaal, de Heizelvlakte (met het NEO-project) of de wijk rond het Zuidstation.

De fiscale hervorming zal wellicht gepaard gaan met een kilometerheffing. Als de regering erin slaagt om deze belasting in te voeren voor vrachtwagens, is het slechts een kwestie van tijd vooraleer dit ook voor auto’s op tafel zal liggen. Het parkeerplan dat betalend parkeren veralgemeent wijst op de enige ‘oplossing’ die de gevestigde politici zien voor het fileprobleem in Brussel. Ze willen de automobilisten laten opdraaien voor de tekorten in plaats van te investeren in gratis en degelijk openbaar vervoer. De kilometerheffing zal een nieuwe stap in die richting zijn.

Verderzetting van de tekorten en het besparingsbeleid wijst op noodzaak van georganiseerd verzet

De nieuwe regering staat voor een verderzetting van het beleid van tekorten en besparingen, maar dan zonder de groene hypocrisie van de vorige regeringen. We hebben nood aan massale publieke investeringen om tegemoet te komen aan de behoeften inzake werk, huisvesting, scholen, koopkracht,… Het vertrekpunt van de gevestigde partijen wordt gevormd door de belangen van de werkgevers en het “goede beheer” van de tekorten. Deze logica moet omgedraaid worden. We moeten vertrekken van de behoeften van de bevolking om vervolgens de nodige middelen te voorzien voor de verschillende diensten. Daartoe moeten we de enorme rijkdom die geproduceerd wordt aanwenden. Vandaag verdwijnt deze in de zakken van een superrijke minderheid. Het breken van de banden tussen de vakbonden en de gevestigde partijen en de opbouw van een politiek verlengstuk voor de werkenden is nodig om vanuit lokale strijd naar een georganiseerd en veralgemeend verzet tegen het kapitalisme en zijn politici te gaan.

 

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie