Argentinië. De terugkeer van de schuldencrisis en taken voor links (deel 2)

Over de stevige linkerflank van Argentinië

In het tweede deel van het dossier over Argentinië gaan we in op de strijd van de arbeidersbeweging en de zoektocht naar een politieke vertaling ervan.

fitEen woordvoerder van de regering, Jorge Capitanich, verklaarde vorige week dat hij hoopte dat de mensen vooral over de voetbal zouden spreken. Het wijst op de wanhoop van de regering en de heersende klasse die wat ‘ademruimte’ zoekt na de opkomst van strijd in de afgelopen periode.

In maart stonden de leraars vooraan in de strijd tegen hun dalende lonen als gevolg van de galopperende inflatie. In de provincie van Buenos Aires, waar 40% van de Argentijnen wonen, was er een 18-daagse algemene staking in het onderwijs. Deze beweging leidde tot een nieuwe nationale beweging van stakingen en protestacties. Het gaf ook uitdrukking aan een belangrijk kenmerk van deze nieuwe opgang van strijd: de tegenstelling tussen de strijdbare sfeer onder belangrijke delen van de arbeiders die bereid zijn om de strijd aan te gaan en de remmende factor die de vakbondsleiding vormt, onder meer omwille van hun banden met gevestigde politici.

Er waren bijeenkomsten van de basis waarbij strijdbare linkse organisaties zoals de FIT (Links Front van Arbeiders – zie verder) een belangrijke rol speelden en ingingen tegen de conservatieve leiders. Dit toont het potentieel voor de organisatie van een strijd van onderuit met een beweging voor een strijdbare syndicale positie. De rol van de rechtse leiders in het afremmen van de strijd bleek echter nog steeds beslissend te zijn, er werd geweigerd om de strijd van de leraars en de studenten in de verschillende provincies te verenigen in een nationale staking die de provinciale en nationale regeringen tot toegevingen kon dwingen.

Potentieel voor een massale beweging van onderuit

Maar er werden stappen in de juiste richting gezet en dit niet alleen onder de leraars. Er was een indrukwekkende bijeenkomst van strijdbare syndicalisten in maart met meer dan 4.000 aanwezigen vanuit de hele vakbeweging. Een dergelijke coördinatie van de strijdbare basis is uiteindelijk gericht op het omvormen van de vakbonden met een strijdbare socialistische leiding. De coördinatie is in eerste instantie belangrijk om de druk op de bestaande leiders op te voeren zodat ze verder gaan dan ze willen in het organiseren van acties. De bijeenkomst benadrukte de druk van onderuit in de oproep voor een nationale actiedag op 9 april. Dit speelde wellicht een rol in de beslissing van de vakbondsleiders om een algemene staking uit te roepen op 10 april.

Heel wat krachten van de revolutionaire linkerzijde – georganiseerd rond de FIT – wonnen vaak leidinggevende posities in de vakbonden en speelden een belangrijke rol in dit initiatief. Er is nu het potentieel om verder te gaan en een eengemaakt netwerk van strijdbare syndicalisten uit te bouwen rond eisen voor een strijdbare opstelling door de volledige vakbeweging. Er kan hierbij naar internationale voorbeelden gekeken worden, zoals het National Shop Stewards’ Network in Groot-Brittannië dat met een eengemaakte campagne de kwestie van een algemene staking op de tafel van zelfs de meest conservatieve vakbondsleiders kreeg.

Algemene staking van 10 april – ‘zondagsstaking’ versus actieve staking

De algemene staking van 10 april had een nog verlammender effect dan die van 20 november 2012. De enorme woede onder de bevolking zorgde ervoor dat de staking een brede steun genoot. De vakbonden die ervoor opriepen vertegenwoordigen nochtans slechts 40% van de beweging. Maar toch staakte een meerderheid van het personeel in de transportsector, het onderwijs en de industrie.

De uitbarsting van woede – die zichtbaar werd met duizenden mensen die wegblokkades opwierpen en steden doorheen het hele land plat legden – was ook voor de vakbondsleiders die voor de staking opriepen een verrassing. De oppositionele vakbondsleiders Moyano en Barrionueva dachten dat de staking de heersende politici nog eens rustig kon wijzen op hun bestaan, mogelijk met het oog op een nieuwe alliantie met een van de presidentskandidaten in 2015. Rond de belangrijkste politieke kwesties, zoals de miljardendeal van de regering met de speculanten, staan deze leiders op een zelfde standpunt als de regering.

Ze riepen op tot een ‘zondagsstaking’ op de dag van de algemene staking met nadruk op het passieve karakter van het protest. Duizenden arbeiders hielden het daar niet bij. Ze bleven niet gewoon thuis maar trokken onder leiding van de linkerzijde in de vakbonden en op politiek vlak de straat op onder de slogan van een ‘actieve staking’ met massale wegblokkades die de verlamming benadrukten en de werkenden een actieve rol in de mobilisaties gaven.

Deze actieve rol van de werkende bevolking moet nu verder uitgebouwd worden. Democratische algemene vergaderingen op de werkvloer en op lokaal vlak kunnen discussiëren over een mobilisatie van onderuit om een nieuwe staking af te dwingen. Dat kan een eerste stap zijn in de richting van een oplopend actieplan om een alternatief op de miserie van inflatie en plundering door speculanten op te leggen. Zo’n actieplan zou een reeks van algemene stakingen en massale mobilisaties moeten omvatten. Hugo Moyano en andere leiders discussiëren nu over de mogelijkheid van een nieuwe algemene staking in de loop van de komende weken, ook al zullen ze dit proberen te vermijden. Een campagne van onderuit zou een onmiddellijk effect kunnen hebben in de opstart van een nieuwe ronde van nationale strijd.

Succes van de FIT

De crisis van het Kirchnerisme heeft geleid tot een splitsing in de vakbeweging, maar het kent ook een politieke uitdrukking. De verdeeldheid in het kamp van Kirchner is groot, er zijn minstens vijf ‘Peronistische’ kandidaten voor de presidentsverkiezingen van 2015, waaronder voormalige ministers en bondgenoten van Kirchner en Fernandez. Geen enkele van deze ‘oppositiekandidaten’ vertegenwoordigt een linkse breuk met de neoliberale koers van het Kirchnerisme. Ze staan niet voor een fundamenteel andere benadering van de kwestie van de schulden, de onteigening van YPF of de bescherming van de lonen tegen inflatie.

De crisis van het Kirchnerisme kwam ook tot uiting in belangrijke vooruitgang voor de radicale linkerzijde. Het Links Front van Arbeiders (FIT), een alliantie van linkse organisaties onder leiding van de Arbeiderspartij (PO), Partij van Socialistische Arbeiders (PTS) en Socialistisch Links (IS), allen met een trotskistische traditie, behaalde in de parlementsverkiezingen van vorig jaar een belangrijke vooruitgang. Het front haalde 1,2 miljoen stemmen, goed voor drie nationale parlementsleden en regionale verkozenen in zeven provincies. Wellicht zal PO-leider Jorge Altamira de presidentskandidaat van de FIT in 2015 zijn. Hij staat op 4% tot 6% in de peilingen, een verdriedubbeling van het resultaat in 2011. Als dit resultaat in de parlementsverkiezingen zou herhaald worden, zou de FIT haar zetelaantal verdubbelen.

Dit opmerkelijke resultaat toont de radicalisering in de samenleving waarbij miljoenen mensen zoeken naar een coherent links alternatief op het Kirchnerisme in crisis. FIT komt niet openlijk op voor socialistische verandering maar neemt in het programma wel de belangrijkste aspecten van een socialistisch programma op en dit gericht op de strijd voor een arbeidersregering. Terwijl belangrijke linkse krachten van Griekenland tot Portugal, Mexico en Brazilië hun programma afzwakken en naar rechts opschuiven, is dit een verfrissend gegeven. Het toont ook aan dat een radicaal programma van sociale verandering een brede steun kan vinden. Het doorkruist het argument dat een afzwakking van het programma nodig is om gehoor te vinden bij de massa’s, een argument dat dominant is onder reformistische leiders van de arbeidersbeweging doorheen de hele wereld.

Hoe bouwen aan een nieuwe massale kracht van de arbeidersklasse?

De vraag hoe de FIT kan bijdragen tot de ontwikkeling van een massale arbeiderspartij en de politieke leiding kan vormen die nodig is om de samenleving te veranderen, moet doorheen de hele beweging bediscussieerd worden. De crisis van het Kirchnerisme vormt een historische kans voor de groei van een politieke kracht gebaseerd op de arbeidersklasse, de beweging en de belangen van de werkende bevolking. Deze kracht werd in het verleden tegengehouden door het specifieke karakter van het Peronisme. Maar met een correcte benadering en oriëntatie kan de FIT uitgroeien tot een kracht die op massale schaal een breuk met het verleden vormt.

Maar dit hangt natuurlijk af van de vraag hoe de kansen gegrepen worden. Revolutionaire trotskistische krachten kunnen een belangrijke positie onder de bevolking verwerven en onder bepaalde omstandigheden zelfs massale steun krijgen. Dit is zeker het geval in landen met een sterke trotskistische traditie onder de werkende bevolking – wat in Argentinië het geval is met de ‘MAS’ die een grote inplanting onder de werkende bevolking had voor de partij in crisis kwam en uiteenbarstte in de jaren 1990. De electorale resultaten van de FIT tonen het potentieel dat er niet enkel is voor de groei van individuele organisaties die er deel van uitmaken, maar ook voor de ontwikkeling van een massale arbeiderspartij.

Er zijn gelijkenissen met de situatie in Frankrijk op het begin van deze eeuw. Bij de presidentsverkiezingen van 2002 haalden de kandidaten van LCR en LO daar samen 10% van de stemmen, het ging om bijna 3 miljoen kiezers. De crisis van de voormalige sociaaldemocratische PS die niet eens in de tweede ronde geraakte, opende de mogelijkheid om een nieuwe massale kracht op te bouwen op basis van arbeidersstrijd. Destijds stelde het CWI dat er in Frankrijk een nieuwe brede linkse formatie moest komen op een federale basis waarbij alle groepen en tendensen bestaansrecht hadden en onafhankelijk konden campagne voeren maar rond een gezamenlijk socialistisch programma.

Een dergelijke kracht zou brede lagen van de werkenden en jongeren bijeengebracht hebben rond een nieuwe partij en het zou de revolutionaire linkerzijde vestigen als politieke factor die in staat is om de hegemonie van de gevestigde partijen te doorbreken. De LCR en LO volgden dit perspectief niet, ze trokken zich elk terug in hun eigen hoek. De daaropvolgende stagnatie van beide organisaties en de dramatische ineenstorting van de NPA is getuige van de gevolgen van zulke fouten.

Een gelijkaardige kans om verkiezingssuccessen te gebruiken als springplank naar de ontwikkeling van een nieuwe massale arbeiderskracht is aanwezig in Argentinië. Maar zoals de Franse ervaring aantoont, zal die kans niet altijd blijven bestaan.

Het succes van het front geeft aan dat geen enkele van de individuele componenten van de alliantie voldoende ontwikkeld was om de massale breuk met het Peronisme te kanaliseren door een groei van de eigen rangen. Het wijst op de nood aan een breder instrument.

Revolutionairen komen op voor massale revolutionaire partijen die leiding geven aan de strijd voor socialistische verandering.  Deze strijd kan soms doorheen een periode van georganiseerde revolutionaire tussenkomst in een bredere arbeidersformatie gaan waarbij deze formatie aanvankelijk geen volledig uitgewerkt revolutionair socialistisch karakter kent. Dit vereist van revolutionaire krachten soms dat ze een rol spelen in het opzetten van een bredere politieke organisatie van de arbeidersklasse waarbij revolutionaire krachten samenwerken met diegenen die van een reformistisch standpunt komen, zoals diegenen die nu breken met het Peronisme. Het betekent ook dat samen wordt gestreden met werkenden en leiders die nog illusies hebben in een reformistische oplossing voor de crisis van het kapitalisme. Geduldig de beperkingen van deze benadering uitleggen doorheen de gebeurtenissen en de strijd is essentieel om de steun van de meerderheid van de werkende bevolking over te winnen.

Een perspectief dat de ontwikkeling van een massale revolutionaire kracht ziet als het resultaat van een lineair proces van groei van kleine revolutionaire organisaties waarbij dit proces losstaat van de bochten en keerpunten in de klassenstrijd, zal de revolutionaire niet voorbereiden op de taken van de komende periode. Er is een ander perspectief nodig om massale steun te winnen voor een revolutionair perspectief van socialistische verandering op basis van democratisch publiek bezit van de sleutelsectoren van de economie en een arbeidersregering die de strijd voert voor een socialistische federatie in Latijns-Amerika als deel van een socialistische wereld. Dat is de enige haalbare oplossing voor de huidige crisis.

De oproep voor een nieuwe brede politieke beweging van de arbeidersklasse kan in Argentinië een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van een massaal socialistisch alternatief op het Kirchnerisme en het Peronisme. Een dergelijke beweging zou zich op federale basis moeten organiseren met het recht voor de verschillende organisaties en tendensen om zich vrij binnen deze beweging te organiseren. De verkiezingssuccessen van de FIT plaatsen deze alliantie in een uitstekende positie om een oproep te lanceren en dit te verbinden met de strijd aan de basis, op straat, op de werkvloer en in de vakbonden.

De rol van de componenten die deel uitmaken van de FIT was essentieel om tot het huidige succes te komen. Wij hebben meningsverschillen met de belangrijkste krachten binnen de FIT en dit rond belangrijke internationale analyses en rond het programma. Maar ernstige revolutionaire krachten hebben de plicht om na te gaan welke overeenstemming kan bereikt worden met andere krachten en dit op basis van een grondige discussie over programma, methoden en benadering. De ontwikkeling van de FIT en de rol van de organisaties die er deel van uitmaken, kan een beslissende rol spelen op de ontwikkelingen in Argentinië in de komende periode. Dit moet openlijk en eerlijk bediscussieerd worden om tot een eengemaakt standpunt te komen. Door deze discussie wereldwijd te voeren, kunnen de Argentijnse ontwikkelingen mogelijk leiden tot bijzonder interessante vooruitzichten voor de wereldwijde socialistische beweging.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie