Artikel door Els Deschoemacker uit de juni-editie van ‘De Linkse Socialist’
Het zou ons nauwelijks moeten verbazen, maar daags na de verkiezingen pakte het neoliberale Europa alweer uit met een nieuwe boodschap aan de nog te vormen Belgische regering: dat enkele miljarden tot nu toe ‘verborgen’ overheidsschulden de komende besparingsoperatie nog zwaarder zullen maken; dat Europa niet van plan is België meer tijd te geven om het begrotingstekort en overheidsschuld aan te pakken en dat de boekhoudregels en controle vanaf september nog strakker zullen worden.
Dit Europa van de rijken heeft dan wel de verkiezingen verloren, ze schaamt er zich niet voor haar politiek zonder weerga verder op te leggen. Net alsof de electorale revolte tegen haar besparingsdrift niet heeft plaatsgevonden!
Ook de Belgische patroons maken zich klaar voor de strijd. Eerder lieten werkgeversorganisaties al weten dat ze zeer blij zijn dat de partijprogramma’s deze keer meer dan ooit rekening houden met de wensen van de ondernemers. Ook de verkiezingsuitslag zelf stemt hen zeer tevreden. De kiezer zou in hun lezing uitdrukkelijk gekozen hebben voor een besparingstraject. Niet alleen werd N-VA, de besparingspartij bij uitstek, tot de grootste partij verkozen. Maar ook de zes regeringspartijen werden niet afgestraft voor de 22 miljard besparingen die de rijken in België opnieuw heel wat rijker, en de armen nog wat armer maakten. Dit zou wel eens een erg verkeerde inschatting van de uitslag kunnen zijn. Want ook de Belgische verkiezingsresultaten bevatten de kiemen van die groeiende revolte die zo zichtbaar was in de Europese verkiezingen.
Met uitzondering van PVDA en de kleinere linkse lijsten, voorzagen alle partijprogramma’s een mix van besparingen, die vooral de werkende bevolking treffen, en lastenverlagingen voor de bedrijven. Allemaal hebben ze wel opvallend hun best gedaan om zich voor de verkiezingen van hun meest sociale kant te laten zien en afstand te nemen van het verwijt dat ze het vooral hebben gemunt op de werkende mens. Plots spraken ze zich uit tegen de afschaffing van de index, beperking van de werkloosheid in tijd en andere soortgelijke maatregelen die ze voor ons in petto hebben. Plots zouden ze allemaal de pensioenen verhogen.
Het is niet nieuw dat ze dit voor de verkiezingen beloven. Wel nieuw is dat een deel van de bevolking hen niet meer geloofd en het spoor van het minste kwaad verlaat. Voor het eerst sinds 1985 doet radicaal links haar intrede in de nationale parlementen. Dit is niet zomaar een fait divers, maar de uitdrukking van een beweging van onderuit en een bewustwording dat de arbeidersbeweging haar eigen politieke stem en partij nodig heeft.
Schandalig genoeg heeft het grootste deel van de vakbondsleiding dit nog altijd niet begrepen. Sommigen hebben zelfs meerdere keren uitdrukkelijk opgeroepen en druk gezet om niet op deze lijsten te stemmen! Hadden ze het omgekeerde gedaan, deze lijsten actief ondersteund en een rol gespeeld om die verder te verbreden, dan had deze linkse doorbraak nog vele malen sterker kunnen zijn. Dan had ook de arbeidersbeweging veel beter voorbereid geweest op het besparingsbeleid dat haar vanaf de herfst gedurende de volgende jaren te wachten staat.
Wat ook de juiste samenstelling van de federale en de regionale regeringen zal zijn, nu al staat vast dat we de komende jaren op alle niveaus, van het federale over het regionale tot het lokale, een lawine van sociale afbraak over ons heen zullen krijgen. Daaraan weerstand bieden, laat staan de trend ombuigen, zal een front van verzet vereisen, samengesteld uit sociale bewegingen, linkse syndicalisten, radicaal links, wijkactivisten etc. Een dergelijke oproep van enkel LSP zou weinig respons krijgen, maar als die uitgaat van de PVDA met nu 8 parlementsleden en 50 lokale verkozenen, zeker indien enkele vakbondscentrales of gewesten zich daarbij aansluiten, zou die een veel grotere draagkracht krijgen en mee de basis kunnen leggen voor een reële verzetsbeweging van onderaf.