Europese verkiezingen. Revolte tegen kapitalistisch establishment

Artikel door Peter Taaffe. Een verklaring van LSP over de Belgische verkiezingen zal de komende dagen gepubliceerd worden.

De langverwachte ‘aardbeving’ – de electorale ‘triomf’ van extreemrechts en haar bondgenoten – vond effectief plaats tijdens de Europese verkiezingen. In Groot-Brittannië werd de UKIP (UK Independence Party) de grootste, voor het sociaaldemocratische Labour en de regerende Conservatieven. De Liberaal-Democratische regeringspartner werd compleet vernederd, zij houden amper één zetel in het Europees parlement over.

In Frankrijk werd de regerende Parti Socialiste afgestraft. De PS haalde nog 14% van de stemmen. Het was het Front National (FN) van Marine Le Pen die een overwinning boekte op zowel de PS van François Hollande als het centrumrechtse UMP.

Extreemrechts haalde heel wat stemmen van werkenden die in het verleden naar links en naar arbeiderspartijen keken. Het extreemrechtse succes is een uitdrukking van de woede en verbittering onder brede lagen tegenover hun groeiende verarming. Dat kwam tot uiting in een proteststem tegen besparingen en migratie, wat voorgesteld werd als de oorzaak van de moeilijke situatie van veel werkenden.

De Deense Volkspartij werd de grootste partij in Denemarken en ook elders in Scandinavië waren er sterke resultaten voor eurosceptische en extreemrechtse partijen. Zelfs in Duitsland haalde de relatief nieuwe eurosceptische partij Alternative für Deutschland voor het eerst zetels in het Europees parlement. De CDU van Merkel haalde een bijzonder slecht resultaat in deze verkiezingen. De neofascistische NPD won een zetel en ook een reeks kleinere ‘protestlijsten’ haalden zetels.

De nieuwe Italiaanse premier Matteo Renzi ging tegen de stroom in, maar kan nog op meer krediet rekenen aangezien hij pas aan de macht is. Bovendien is er een roep naar een zekere stabiliteit. Dat kan veranderen als de aanvallen op de arbeidersklasse worden doorgevoerd.

Alternatieven op extreemrechts

De golf van extreemrechtse vooruitgang kon niet overall toeslaan. Zeker waar de arbeidersklasse een alternatief had in de vorm van massale linkse of arbeiderspartijen was dit het geval. We zagen dit bijvoorbeeld in Nederland waar de opmars van de PVV van Wilders afgeremd werd, onder meer omdat er een alternatief was in de vorm van de linkse SP. Ondanks de politieke beperkingen van die partij inzake programma en het gebrek aan interne democratie, was het toch een aantrekkingskracht voor werkenden en heeft ze ongetwijfeld heel wat potentiële stemmen voor extreemrechts overgewonnen.

In Griekenland haalde Syriza de eerste plaats met 26%, dat is 4% meer dan de regerende conservatieve partij Nieuwe Democratie. Tegelijk haalde het neofascistische Gouden Dageraad meer dan 9% van de stemmen en komt deze formatie voor het eerst in het Europees Parlement. De neofascisten zouden minder gehaald hebben indien Syriza en partijleider Tsipras hun meest radicale eisen niet zouden afgezwakt hebben. Zo werd niet meer gesproken over het niet-betalen van de schulden of de nationalisatie van de banken. Er werd verkeerdelijk gedacht dat een meer ‘gematigde’ benadering de populariteit zou versterken.

Een erg positief element in de Griekse gemeenteraadsverkiezingen is de overwinning van Nikos Kanellis, een leidinggevend lid van Xekinima, in de lokale verkiezingen in Volos. Dat is een voorbode van wat er zal komen als de Griekse arbeiders in de toekomst massaal in actie zullen komen.

In Spanje deed de regeringspartij het erg slecht, net als de vroegere sociaaldemocratische oppositie van PSOE. De partijleider van de PSOE nam al ontslag. Linkse partijen en formaties als Izquierda Unida (Verenigd Links) en Podemos deden het wel uitstekend.

Hetzelfde zagen we in Ierland waar de belangrijkste burgerlijke partijen – Fianna Fail en Fine Gael – een nederlaag leden en de sociaaldemocratische Labour-partij een forse dreun kreeg. Labour zit in de regering en is mee verantwoordelijk voor harde besparingen. Na de verkiezingen nam partijleider Eamon Gilmore ontslag.

Zoals in Spanje en Griekenland deed links het goed waar het een alternatief kon aanbieden. Dat is zeker het geval met de Socialist Party. Bij een tussentijdse verkiezing in Dublin West werd Ruth Coppinger in het parlement verkozen. Daarnaast werden 14 gemeenteraadsleden verkozen in Dublin, Cork en Limerick. Dat is een belangrijke overwinning voor socialisten.

Jammer genoeg werd Paul Murphy niet herverkozen in het Europees Parlement. Hij haalde wel bijna 30.000 eerste voorkeurstemmen. Een van de factoren die meespeelde was de schandalige beslissing van de Socialist Workers Party (SWP) in Ierland om tegen Paul op te komen. Dat liet ruimte voor een andere kandidaat om de zetel te halen.

Dit is niet alleen spijtig voor Paul, de linkerzijde van de Ierse arbeidersbeweging en het CWI, maar voor alle werkenden in strijd doorheen Europa en daarbuiten, waaronder activisten in Palestina, Sri Lanka, Kazachstan en anderen die met repressie te maken krijgen. Zij zagen in Paul een dynamische strijdbare verdediger van heel wat bewegingen tegen onrecht.

Het is een opmerkelijk voorbeeld van sectarisme om de eigen belangen op korte termijn voor die van de volledige linkerzijde en de arbeidersklasse te plaatsen. De internationale medestanders van de SWP hebben hierover gezwegen, ook in Groot-Brittannië waar ze formeel in een alliantie zitten met de Socialist Party in de vorm van de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC).

Woede tegen het establishment

Welke conclusies  kunnen we uit deze verkiezingen trekken? De resultaten van de nationale, lokale en Europese verkiezingen tonen een revolte tegen het volledige kapitalistische establishment, met inbegrip van de leiders van voormalige arbeiderspartijen zoals Milliband, Hollande,… Zelfs deze partijleiders spreken over massale ‘vervreemding’ en ‘ontgoocheling’ zonder te erkennen dat de ontgoocheling zich niet alleen tegen de officiële rechterzijde keert maar ook tegen henzelf.

Tenzij alternatieve massapartijen van de werkende bevolking worden opgezet met een strijdbaar socialistisch alternatief, kan de ontgoocheling steeds leiden tot wanhoop en steun voor extreemrechts. Als vakbondsleiders die zich links opstellen een rol zouden spelen in het opzetten van nieuwe massale arbeiderspartijen met een socialistisch programma, dan had het resultaat er bij de verkiezingen heel anders kunnen uitzien. Dat is overigens wat TUSC in Groot-Brittannië op erg beperkte schaal en zonder mediabelangstelling in een aantal regio’s kon bewerkstelligen.

Enkel een programma dat de belangen van de werkende klasse verdedigt met concrete maatregelen zoals een beperking van de snel stijgende huurprijzen, een noodprogramma inzake sociale huisvesting en strijd tegen de besparingen kan de basis leggen voor een begin van antwoord op de holle demagogie van UKIP. Nigel Farage was in zijn ‘vorige leven’ een beurshandelaar, een marionet van de superrijken, een lid van de bankierslobby. Hij heeft ons mee gesleurd in deze verwoestende crisis vanaf 2007.

Er is heel wat verwarring onder werkende mensen die vanuit wanhoop verleid werden tot een stem voor UKIP omdat ze geen alternatief zagen in deze verkiezingen. Op sommige plaatsen gaven ze een stem voor UKIP en een andere stem voor TUSC. Dat geeft aan dat er geen vaststaand en diepgeworteld racisme is onder de meeste kiezers van UKIP. Een radicale antikapitalistische partij kan dit bestrijden en kan succesvol ingaan tegen de foutieve veronderstelling dat migranten de oorzaak van de problemen zijn. Dat zou de eenheid van alle onderdrukten versterken in de gezamenlijke strijd voor gelijke lonen voor gelijk werk, tegen superflexibiliteit en lage lonen.

Na de verkiezingen waren verantwoordelijken van de Tories en zelfs van Labour in paniek. Ze gingen snel over tot harde uitspraken over migratie. Nochtans weten ze dat er zonder een volledige terugtrekking uit de EU – wat de kapitalisten niet willen – geen mogelijkheid is om migratie vanuit EU-landen te stoppen. De propaganda heeft het daarom over migratie van mensen die zogenaamd komen profiteren van de sociale zekerheid, het zogenaamde uitkeringstoerisme. Nochtans geven cijfers aan dat weinig migranten in Groot-Brittannië gebruik maken van deze ‘uitkeringen’. Het enige doel is om verdeeldheid en racisme te stimuleren, de volledige arbeidersbeweging moet daar tegen ingaan.

Een belangrijke tendens bij deze verkiezingen en een uitdrukking van het wantrouwen in het politieke establishment, was de beperkte opkomst. In Slovakije kwam amper 13% opdagen om te stemmen. In Groot-Brittannië ging meer dan 60% niet stemmen. De resultaten zijn niet noodzakelijk een indicatie van het resultaat in de parlementsverkiezingen van 2015, maar UKIP dreigt een gevestigde factor te worden in het land net zoals de FPÖ dat is in Oostenrijk of het FN in Frankrijk. De naschokken van het resultaat leiden bovendien tot vragen over de politieke koers en leiding van de drie gevestigde partijen.

Het is onwaarschijnlijk dat ze voor de verkiezingen van 2015 zullen verdwijnen. Maar als de Liberaal-Democraten fors verliezen, zal de positie van Nick Clegg erg onzeker zijn. Zelfs Ed Miliband van Labour krijgt steeds meer kritiek in zijn eigen partij. Zelfs het dagblad Daily Mirror, een traditionele aanhanger van Labour, stelde dat ‘Weird Ed’ een groter politiek gevaar is dan ‘Red Ed’ en pleit voor een linksere koers. De kansen op succes voor zo’n linksere koers zijn beperkt, Labour zit immers gevangen in het kader van het kapitalistische systeem.

Een nieuwe massale arbeiderspartij die consistent opkomt voor een radicaal socialistisch beleid kan een weg vooruit bieden voor de werkende bevolking doorheen Europa.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie