Hoe anders is Groen?

De groenen hebben in de peilingen de wind in de zeilen. De partij doet zich voor als anders dan de anderen, socialer en meer bekommerd om zowel mens als milieu. Komt dat ook tot uiting in het partijprogramma? Wordt de logica doorgetrokken of blijft het bij mooie woorden die bij een regeringsdeelname meteen richting prullenbak verhuizen? Een bespreking van enkele opvallende programmapunten in het kader van onze berichtgeving over de verkiezingen.

 

Het groene kiesprogramma begint met enkele voorstellen inzake de arbeidsmarkt. Er worden interessante pistes opgeworpen zoals een Europees minimumloon, Europese loonindexering en een maximale loonspanning (verhouding tussen hoogste en laagste lonen) om de toplonen aan banden te leggen. Jammer genoeg wordt het wel niet geconcretiseerd. Waarom geen Europees minimumloon van 1.500 euro netto per maand of gemakkelijker nog 15 euro bruto per uur in ons land? De maximale loonspanning wil Groen laten becijferen door een ‘expertengroep’. Afhankelijk van wie daar in zit, kan het resultaat dus sterk verschillen…

De partij wil snelle onderhandelingen om in het kader van het eenheidsstatuut nog bestaande verschillen weg te werken, maar doet zelf geen voorstellen hiertoe. Er wordt gesproken over de kwaliteit van het werk, een meer dan terecht punt, maar daar wordt meteen aan gekoppeld dat het op deze manier mogelijk moet zijn om mensen langer aan het werk te houden. “Enkel volgens dit recept duurt de loopbaan effectief langer. Het klassieke recept om de loopbaan te verlengen, mensen te verplichten later op pensioen te gaan in ongepaste banen, zorgt enkel voor een instroom in de arbeidsongeschiktheid.” Pensioen kan voor Groen na een loopbaan van 42 jaar of op 65-jarige leeftijd, de loopbaanvereiste wordt dus opgetrokken. Het minimumpensioen van 1.000 euro zou een stap vooruit zijn, maar een echt leefbaar inkomen is het niet.

Om de jongerenwerkloosheid aan te pakken stelt Groen voor dat bedrijven verplicht 1% jongeren moeten tewerkstellen. Ook worden de bestaande fiscale gunstregimes behouden, maar wel afhankelijk gemaakt van de conjunctuur. De versnelde degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen wil de partij terugschroeven. Over de beperking in de tijd van de inschakelingsuitkering zegt Groen in haar 317 pagina’s tellende programma niets, tenzij dat er “geen doorschuiving van kosten door hogere overheden naar lagere overheden” mag zijn waarbij wordt verwezen naar de wachtuitkering. Door de beperking van de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, in de tijd dreigen vanaf 1 januari 2015 tot 55.000 werklozen hun uitkering te verliezen.

Positief is het voorstel om sociale dumping te bestrijden door iedereen die in ons land werkt aan Belgische voorwaarden te laten werken, het fenomeen van schijnzelfstandigheid te bestrijden of het vastleggen dat eenzijdige verzoekschriften bij stakingsacties niet kunnen. Maar naast de positieve voorstellen blijft het programma al bij al erg vaag en wordt uitdrukkelijk mee gestapt in de logica van langer werken.

Inzake economisch beleid willen de groenen een “duurzame lokale maakindustrie” of nog een Europese “Green New Deal”. Het gaat om steun en andere maatregelen naar het model van het Waalse Marshallplan (waar Ecolo in de regering zit). Ook hier veel mooie woorden, maar om iets aan de productiewijze te veranderen moet je er natuurlijk iets over te zeggen hebben. Met steunmaatregelen kan je die illusie wekken, maar het blijft marginaal. Enkel door de sleutelsectoren in publieke handen te nemen is een echte controle en beheer ervan mogelijk zodat effectief nadruk wordt gelegd op groene productie die lokaal verankerd is. Hetzelfde voor de banken, zou één overheidsbank (zoals Groen voorstelt) echt in staat zijn om een alternatief te bieden op de speculanten van de financiële markten? En laten de financiële haaien zich aan regulering onderwerpen? Wat we niet bezitten, kunnen we als gemeenschap moeilijk aan banden leggen.

De vele fiscale gunstregimes voor grote bedrijven wil Groen aan banden leggen om met de opbrengst hiervan de tarieven voor KMO’s naar beneden te halen. “Groen wil de tarieven in de vennootschapsbelasting verlagen naar een niveau dat billijker is voor KMO’s. Dit doen we budget-neutraal door het afschaffen of inperken van zoveel mogelijk fiscale gunstregimes.” Niet dat Groen zomaar de notionele intrest en co wil afschaffen. “Groen wil de bestaande blinde interestaftrekken (notionele en gewone) hervormen tot intelligente interestaftrekken. Een intelligente aftrek is in tegenstelling tot de huidige interestaftrekken niet blind voor de doeleinden van investeringen. Zo worden investeringen in jobcreatie, innovatie en eco-efficiëntie aan een hoger percentage afgetrokken dan traditionele investeringen.” Enkel de meest evidente uitwassen zou de partij er dus uithalen.

Inzake energie wordt uiteraard voorgesteld om volop in te zetten op groene energie. Dat gebeurt echter niet door de sector in publieke handen te nemen. Neen, “de marktmechanismen worden herdacht in functie van een toenemende hernieuwbare elektriciteitsproductie en flexibilisering van de energiemarkt.” En daarbij wordt niet geaarzeld om ook de gewone werkmens te laten betalen. Zo stelt de partij: “Om ecologische redenen is het van belang dat de prijs per kWh hoog genoeg ligt om een voldoende stimulans te behouden voor energiebesparing. Tegelijkertijd kan het niet de bedoeling zijn dat de elektriciteitsfactuur van de gezinnen verder de hoogte inschiet omdat alle kosten voor de energietransitie in de factuur worden doorgerekend.” Of nog: “We voeren de slimme kilometerheffing voor alle voertuigen versneld in die de jaarlijkse verkeersbelasting vervangt.” Deze laatste maatregel moet middelen opbrengen, dus zouden we moeten betalen. Ook luchtverkeer moet volgens Groen een pak duurder worden door BTW op tickets te heffen en meer accijnzen op brandstof. De geïndividualiseerde benadering van ecologie leidt telkens tot gehate maatregelen. Bovendien veranderen ze weinig aan de ecologisch onvriendelijke productie. We hebben zeker niets tegen zonnepanelen en mensen die zelf inspanningen doen voor het milieu, integendeel. Maar om iets fundamenteel te veranderen is er meer nodig. Het is overigens opvallend dat een partij die zeker in Antwerpen een bredere steun vindt op basis van de discussie rond mobiliteit de kwestie van gratis en degelijk openbaar vervoer niet op de agenda zet. Verbeteringen aan openbaar vervoer zijn goed, maar er is meer nodig. Met maatregelen als extra belastingen voor wie in de spits met de auto rijdt kan de bredere steun overigens snel verdwijnen.

Een van de centrale punten van de groene campagne gaat rond de wachtlijsten. De partij stelt vast: “De wachtlijsten in welzijnssector werden de afgelopen 10 jaar alleen maar langer. 22.000 personen met een handicap wachten op de juiste zorg, 4.500 jongeren wachten op hulp of een plaats in een dienst, ongeveer 500 kinderen wachten op pleegzorg. Er zijn naar schatting 100.000 inschrijvingen op de wachtlijsten voor rusthuizen.” Het klopt dat hiertoe de job van welzijnswerker aantrekkelijker moet worden en dat er voldoende middelen moeten zijn, maar zou het niet nuttig zijn om dat eens wat concreter te omschrijven? Hoeveel personeel moet erbij komen, hoeveel projecten worden opgestart om 100.000 extra plaatsen in de rusthuizen te bekomen? Inzake sociale huisvesting zegt Groen: “Het aantal sociale woningen in Vlaanderen (6%) blijft ver achter bij het Europees gemiddelde (17,3 %). Groen is principieel voorstander van een aanzienlijke stijging van het aantal sociale woningen en dit zo snel als mogelijk.” Kan het nog algemener? Enkel wat Brussel betreft is de partij duidelijker: “In het Hoofdstedelijk Gewest Brussel vraagt Groen tegen 2020 15 % publieke woningen van sociale aard in elke gemeente.” Daartoe worden geen extra middelen gevraagd maar wordt ingezet op “Europese fondsen en op de mobilisatie van spaargelden”.

Inzake privaat-publieke samenwerking (PPS) is Groen niet bepaald duidelijk. “De gigantische pps-operatie van de Vlaamse overheid DBFM – waarbij een private partner in ruil voor een jaarlijkse vergoeding, de scholen ontwerpt, bouwt, financiert en onderhoudt – is uitgedraaid op een financiële kater. Een herhaling van het DBFM-project is voor Groen uitgesloten. Ervaringen in binnen- en buitenland leren dat kleine en lokaal verankerde pps-projecten een meerwaarde kunnen creëren.” Op grote schaal kan het niet, op lokaal vlak wel. Voor het spoor wordt een algemene liberalisering van het personenvervoer afgewezen, maar op kleine schaal kan het wel: “We staan positief tegenover concurrentie via openbare aanbesteding. Als de NMBS het GEN, Gewestelijk ExpressNet, bijvoorbeeld niet wil uitbaten, zouden we op zoek kunnen gaan naar een aanbieder die dat wel ziet zitten. De overheid bouwt meer expertise op rond organisatie van openbaar vervoer om zulke aanbestedingen te doen slagen. Maar concurrentie op het spoor waar meerdere aanbieders op de zelfde lijn rijden en proberen elkaar reizigers af te snoepen sluiten we uit.”

Veel kiezers van Groen hebben een probleem met de GAS-boetes. Groen zit zelf in een aantal gemeentebesturen die de GAS-boetes evenzeer toepassen als besturen met coalities zonder de groenen. Het partijprogramma schippert tussen kritiek en steun. “Met Groen in de regering wordt de GAS-wet bij ingang van de legislatuur onderworpen aan een grondige evaluatie en wordt de reglementering bijgestuurd en indien nodig ongedaan gemaakt. Wij zien volgende wijzigingen. Groen pleit voor een limitatieve lijst op federaal niveau. Een limitatieve lijst van gedragingen, die vatbaar zijn voor een administratieve sanctie, is een meerwaarde voor gemeenten en steden én voor burgers. Dit kan bijdragen om de bestaande grote verschillen en tegenstellingen tussen gemeenten in de bestrafte feiten tot op zekere hoogte weg te werken en onnozele verbodsbepalingen tegen te gaan.” Enkel de meest absurde gevallen gaan eruit, het principe van de GAS-boetes blijft ook met Groen behouden, ook al wordt de leeftijd verhoogd.

Het zijn maar enkele elementen uit het programma van Groen, maar het is significant. Groen haalt op heel wat punten terechte bekommernissen aan, maar faalt om er iets fundamenteel aan te doen. De reden daarvoor is het gebrek aan een breuk met het huidige systeem. De partij gaat voor een groener kapitalisme, terwijl de winsthonger van dat systeem dat net onmogelijk maakt. Groen komt bij heel wat kiezers sympathiek over, vooral omdat de andere traditionele partijen erger overkomen, maar het biedt geen alternatief. Als we het samen beter willen doen, moeten we gaan voor een alternatief op het kapitalisme. Een alternatief waarin mens en leefmilieu centraal staan.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie