Vijf jaar geleden kleurden de acties van de social-profit regelmatig het straatbeeld. Deze beweging was historisch: voor het eerst kwam de sector in haar geheel in beweging. Eén van de voordelen was dat er een begin kon gemaakt worden met een serieuze sundicale werking in de zwakkere sectoren, zoals bijvoorbeeld de socio-culturele sector.
Dat de non-profit in z’n geheel in beweging komt is niet zo evident. Sommige sectoren zoals de ziekenhuizen en verzorgingstehuizen hangen af van de federale regering. Anderen vallen onder de bevoegdheid van de gemeenschapsregeringen, zoals het opvoedings- en welzijnswerk en de socio-culturele sector. Alleen dit feit al maakt het enorm moeilijk om een eengemaakte beweging op poten te zetten. Daarnaast hebben de respectieve regeringen een hele batterij aan tegenstellingen die ze kunnen gebruiken om stakingsbewegingen te breken: de publieke sector versus privé, de bevoegdheden over de sectoren, het onderscheid tussen arbeiders en bedienden, het groot aantal verschillende vakbondscentrales die in de beweging betrokken zijn, …
De eengemaakte strijd heeft reeds zijn vruchten afgeworpen. De non-profit is sterke dan ooit en heeft een nieuw eisenpakket klaar: 20.000 arbeiders en bedienden werkten mee aan het opstellen van dit nieuw eisenpakket voor de non-profit. 70.000 exemplaren van het ‘manifest voor de non-profit’ werden verdeeld in honderden instellingen, diensten en initiatieven. Dit is een mooi staaltje van vakbondswerking zoals het zou moeten zijn. Inspraak vanuit de basis en geen opgelegde initiatieven van de vakbondstop.
Uit de rondvraag kwamen vier peilers naar voor: inkomen, meer personeel, arbeidsduur en opleiding. Nog voor de lente van 2004 willen de vakbonden stevige akkoorden met de federale en Vlaamse regering over het eisenpakket. Tijdens de tewerkstellingsconferentie eiste en bekwam de non-profit 120 miljoen euro. Daarmee kunnen in de komende twee jaar 5.300 nieuwe jobs gecreëerd worden. Dit is een mooie overwinning, maar niet voldoende. Er zijn 25.000 nieuwe arbeidsplaatsen nodig om de stress en het onregelmatig werk te verminderen en het werk te verbeteren.
De eis rond de arbeidsduurvermindering hangt samen met de eis voor meer personeel. Maar de invoering van de 36-urenweek zal niet volstaan om voldoende nieuwe arbeidsplaatsen te creëren. Reeds in 1997 kwam het LBC met de eis naar buiten voor het invoeren van de 32-urenweek. Dit is een eis die ook LSP naar voor schuift. 32-urenweek zonder loonsverlies, met vervangende tewerkstelling, zonder flexibiliteitstoename of hogere werkdruk.
De eisen die nu op tafel liggen, zullen niet zomaar ingewilligd worden. Het is belangrijk dat de verschillende sectoren van de non-profit als één blok de strijd aangaan. Er is al een strijdbare kern aanwezig. Maar er is nog veel werk aan de winkel om het gros van de werknemers bij de strijd te betrekken. Het is de taak van de vakbond hiertoe een degelijke strategie uit te werken. De invloed van de individuele vakbondsmilitant is bij dit proces niet te onderschatten, zeker niet als strijdsyndicalisten zich groeperen om de juiste strategie te bediscussiëren en uit te voeren. Want de mogelijkheid of onmogelijkheid om werk te geven aan iedereen voor een degelijk loon is, net als de 8-urendag in het begin van vorige eeuw, een probleem van de opbouw van de nodige krachtsverhouding, een probleem dat enkel kan worden opgelost op basis van sociale strijd.