Nepal keert terug in de geschiedenis. Het failliet van het maoïsme

Dossier door TU Senan

maoistes_nepalRevolutionaire opstanden in 2006 en 2010 boden de werkenden en arme boeren kansen om de socialistische hervorming van de samenleving te realiseren. Maar de verschillende maoïstische krachten zaten vast aan hun ‘tweestadiatheorie’ en konden hun historische taak niet realiseren. Dat is de basis van de huidige impasse die potentieel bijzonder negatieve gevolgen kan hebben voor de massa’s.

Politieke strijd met fysieke confrontaties is een doordeweeks fenomeen geworden in Nepal. Geen enkele beslissing wordt nog genomen zonder geruzie tussen de partijen. De eerste bijeenkomst van de nieuw verkozen tweede grondwetgevende vergadering was op 22 januari. Eerder werd het meermaals uitgesteld omwille van ruzie over wie de bijeenkomst kon bijeenroepen. De eerste grondwetgevende vergadering werd in 2008 gevormd en kende gelijkaardige eindeloze discussies over deadlines, ontslagen en meningsverschillen. Uiteindelijk kwam het toen niet tot een akkoord over een grondwet. De grondwetgevende vergadering werd in mei 2012 ontbonden. Er kwamen verkiezingen voor een tweede grondwetgevende vergadering op 19 november 2013.

De Nepalese Congrespartij (NC), de traditionele vertegenwoordiger van de grootgrondbezitters en kapitalisten, haalde daarbij het meeste stemmen. De partij was goed voor 29,8% en 105 zetels. De scherpe bocht naar rechts was vooral het resultaat van de gemiste kansen in het verleden. De tweede partij was de Communistische Partij van Nepal (Verenigde Marxist-Leninisten) met 27,6% en 91 zetels. De Verenigde Communistische Partij van Nepal (Maoïstisch) eindigde pas derde met 17,8% en 26 zetels. Bij de vorige verkiezingen was deze partij nog goed voor 30,5%.

Zoals de meeste Nepalese politieke partijen beweert NC voor een ‘democratisch socialisme’ te staan, maar de partij verhult niet dat het opkomt voor “private investeringen en economische liberalisering.” De koppige rechtse positie van de NC was een belangrijke factor in de impasse van de eerste grondwetgevende vergadering. Het zorgde er mee voor dat die vergadering mislukte. NC werkt nauw samen met de Indische regering en deelt het neoliberale beleid van de Indische tegenhanger in de vorm van het Indische Nationaal Congres (INC).

Een regering onder leiding van Congres zal alle eisen van de revolutionaire beweging begraven. De massa’s hebben een enorme bereidheid getoond om op te komen voor het einde van armoede en ongelijkheid. Ze deden dit in de revolutionaire bewegingen van 2006 en 2010. Met een kapitalistische grondwet onder aangeven van de Congrespartij zal er daar niets van in huis komen. Bij het begin van de beweging in 2006 was er geen brede steun voor Congres. Met de belofte van revolutionaire verandering was het toen de Communistische Partij van Nepal (Maoïstisch) – nu bekend als de Verenigde Communistische Partij van Nepal (Maoïstisch) of VCPN(M) – die opkwam als significante kracht.

In plaats van zich op de beweging te baseren en deze vooruit te stuwen tot de ultieme conclusie – de vestiging van een regering van arbeiders en boeren – besloot de VCPN(M) om een coalitie te vormen met burgerlijke partijen. Dat heeft geleid tot de huidige impasse. Er waren eindeloze onderhandelingen met de Congrespartij en de centrumlinkse Communistische Partij van Nepal (Verenigde Marxist-Leninisten) – CPN(VML) – met uiteindelijk geen vooruitgang voor de werkenden en armen.

De perspectieven van de VCPN(M) zaten vast in de tweestadiatheorie, het idee dat er een eerste stadium van industriële ontwikkeling, landhervormingen, democratische rechten en anti-imperialisme moet zijn vooraleer een tweede stadium van socialistische verandering in overweging kan genomen worden. Deze benadering heeft ervoor gezorgd dat de revolutie niet verder vooruitging en het zette de maoïsten ertoe aan om samen te werken met reactionaire burgerlijke krachten.

Vanaf 2007 werd deelgenomen aan de voorlopige regering waarbij de VCPN(M) zich probeerde aan te passen aan de oude “reactionaire staatsmachine”, zoals het zelf zegt. Ondertussen grepen de contrarevolutionaire krachten de gelegenheid aan om zich te hergroeperen. Nu gaan ze een stap verder en willen ze het revolutionaire proces volledig afsluiten. Dit heeft geleid tot heel wat debat binnen de maoïsten met een belangrijke verkiezingsnederlaag en een afsplitsing die opriep tot een boycot van de verkiezingen.

Het standpunt van de VCPN(M) rond het grondbezit, waarbij veroverd land terug werd gegeven aan de koning en de grootgrondbezitters, leidde tot heel wat woede in de partij. De Nepalese Revolutionaire Landbouwersfederatie, een voormalig onderdeel van de VCPN(M), is uit de partij gestapt en terug overgegaan tot het bezetten van de grond. Maoïstische leiders als Baburam Bhattarai en Pushpa Kamal Dahal (Prachanda) zijn steeds meer gediscrediteerd onder een laag van partijleden. Ze hebben immers gefaald om de revolutie vooruit te brengen. Onder leiding van Mohan Vaidya, bekend als Kiran, heeft een grote groep zich in juni 2012 van de partij afgesplitst om een nieuwe formatie op te zetten onder de naam Communistische Partij van Nepal (Maoïstisch). Deze CPN(M) mag uiteraard niet verward worden met de oude CPN(M) die is omgevormd tot de VCPN(M).

Beperkingen van tweestadiatheorie

De leiders van de nieuwe CPN(M) geven kritiek op de koers van de VCPN(M) maar komen niet veel verder dan een terugkeer naar het ‘echte maoïsme’. Ze beschuldigen Prachanda ervan dat hij spreekt over een ‘democratische republiek Nepal’ in plaats van een ‘federale volksrepubliek’. Volgens de nieuwe CPN(M) is de ‘reformistische’ agenda van de VCPN(M) het belangrijkste obstakel voor de revolutie.

Een terugkeer naar het ‘echte maoïsme’ betekent voor de partij van Kiran een terugkeer naar de langdurige guerrillastrijd tegen de staat waarbij het zich vooral baseert op de armen op het platteland en de boeren. De CPN(M) denkt dat er twee manieren zijn om een revolutie te voeren: het ‘Russische model’ en het ‘Chinese model’. Volgens Kiran houdt het eerste in dat de centrale macht wordt gegrepen door een gewapende opstand en uitbreiding van de revolutie in de kapitalistische landen. Het tweede model omvat de opbouw van een volksbevrijdingsleger waarbij een basis op het platteland wordt uitgebouwd om de steden te omcirkelen. Dat is volgens Kiran het “model van een nieuwe democratische revolutie in de semifeodale en semi neokoloniale landen.” Eens de steden omcirkeld zijn, kan er volgens Kiran een nieuwe ‘democratische revolutie’ komen door een ‘opstand’ in de steden. De nieuwe CPN(M) stelt dat de VCPN(M) heeft gecapituleerd voor het ‘Indische expansionisme’.

De CPN(M) wil een nieuw volksbevrijdingsleger opbouwen, een verenigd front met kapitalistische krachten en een communistische partij. Dit is dus niets nieuw onder de zon. Het is eigenlijk ook het standpunt van de leiders van de VCPN(M). Hun meningsverschillen handelen niet over hoe de revolutie vooruit kan gaan, maar wel over wat ze het ‘eerste stadium’ van de revolutie noemen.

Prachanda stelde in een interview dat “de overblijvende taken van de nieuwe democratie (waarvan een deel is gerealiseerd) en de strategie voor een socialistische revolutie zijn samengegaan. De overblijvende taken van een nieuwe democratie en de taak om de socialistische revolutie te voltooien met een volksopstand en gewande opstand zijn samengegaan in één strategie in plaats van de democratische revolutie in het ene stadium te vervolledigen en de socialistische revolutie in een ander stadium.” De VCPN(M) van Prachanda blijft dan ook een coalitie vormen met een deel van de rechtse elite in de voorlopige regering. De partij stelt dat de democratische (burgerlijke) revolutie kan bereikt worden doorheen de voorlopige regering en bijgevolg wordt een opstand verworpen.

De CPN(M) wil daarentegen een ‘nieuwe staat’ vestigen die een ‘democratische revolutie’ kan doorvoeren. De partij stelt dat de democratische revolutie nog niet vervolledigd is, zelfs niet gedeeltelijk. Vanuit dat standpunt wordt de voorlopige regering bestreden.

Beide argumenten zijn gebonden door een tweestadiabenadering. Gezien de ervaring van de impasse in de eerste grondwetgevende vergadering, is het nochtans duidelijk dat er geen vooruitgang zal komen indien de werkenden en armen zelf niet de macht in handen krijgen. Dat zal niet gebeuren door een coalitie te vormen met de prokapitalistische partijen. Er moet dringend gebroken worden met de maoïstische tweestadiabenadering. CPN(M) en VCPN(M) moeten opkomen voor een regering van arbeiders en boeren, een socialistische regering met het perspectief om een geplande economie te vestigen met de nationalisatie van de grote industriële sectoren, landhervormingen,…

De kracht van de arbeidersklasse

Revolutionaire processen kunnen niet beperkt worden tot mechanische formules of standaard modellen over hoe een revolutie kan gevoerd worden. Maar er zijn wel een aantal lessen te trekken uit de Russische en Chinese revoluties. Het is overigens opmerkelijk dat het Russische ‘model’ wordt verworpen als onmogelijk in de neokoloniale landen.

De omstandigheden in Rusland ten tijde van de revolutie van oktober 1917 waren op heel wat vlakken vergelijkbaar met de huidige situatie in Nepal. De Russische revolutie werd doorgevoerd op basis van het verwerpen van de tweestadiatheorie – een theorie die zelfs gesteund werd door leidinggevende Bolsjewieken als Stalin. De revolutie vestigde een regering van arbeiders en arme boeren. Omwille van het isolement van de revolutie tot één land door het falen van revolutionaire bewegingen in andere landen en de opkomst en consolidatie van een bureaucratisch regime onder Stalin kwam het tot een degeneratie. Het repressieve regime dat ontwikkelde zorgde er mee voor dat de Chinese revolutie van 1925-27 op een zijspoor werd gezet. De rampzalige tweestadiatheorie van Stalin speelde daar een centrale rol in. Na deze nederlaag ging de Chinese Communistische Partij over tot een boerenoorlog.

In 1949 werd de Chinese revolutie doorgevoerd op basis van een boerenoorlog. Na deze revolutie importeerde Mao Zedong het ‘model’ van de stalinistische staatsmachine. Er was geen sprake van arbeidersdemocratie in de regering die tot stand kwam. Er werd een geplande staatseconomie gevestigd, maar dit ging gepaard met ondemocratische en repressieve maatregelen.

De belangrijke lessen die we hieruit kunnen trekken zijn die van de rol van de arbeidersklasse en van het belang van een oprechte arbeiders- en boerenregering. Er is de afgelopen decennia een belangrijke groei van de Nepalese arbeidersklasse geweest. Wereldwijd was er een enorme versterking van de stedelijke bevolking. Zoals het laatste perspectievendocument van het CWI stelde: “Meer dan 70% van de wereldbevolking is geconcentreerd in stedelijke gebieden, waardoor de arbeidersklasse een groter potentieel heeft, een groter eigen gewicht dan ooit voorheen.” Het maoïstische perspectief keert de stedelijke arbeidersklasse de rug toe. Als gevolg hiervan werden in 2006 en 2010 kansen om de macht in handen van de werkenden, arme boeren en andere onderdrukten te krijgen verkwanseld.

Een krachtmeting

Het bekomen van arbeiderscontrole op de rijkdommen van Nepal zou centraal moeten staan in het perspectief van de linkse partijen. De ontwikkeling van een collectief bewustzijn van de arbeidersklasse op de werkvloer en in de fabrieken is essentieel om de basis voor een socialistische samenleving te leggen. Dit kan niet zomaar gerealiseerd worden door de steden te omsingelen met een boerenleger. De steun van de armen op het platteland en van de boeren is belangrijk in landen als Nepal waar deze bevolkingsgroep een meerderheid vormt. Maar de gebeurtenissen van 2006 en 2010 toonden aan dat arbeidersacties zoals een algemene staking een beslissende rol spelen in een confrontatie met de staatsmacht.

In mei 2010 lag het land lam. Tienduizenden mensen omsingelden de hoofdstad Katmandoe. De algemene staking die volgde gaf de VCPN(M), dat de beweging leidde, de autoriteit om de impasse te doorbreken en verder te gaan dan de grondwetgevende vergadering. De vraag wie het land controleerde stond op de agenda. De regeringen van India, China en het westen deden er alles aan om de contrarevolutionaire elementen te steunen, maar de Nepalese massa’s stonden achter de VCPN(M).

In deze krachtmeting heeft de VCPN(M) uiteindelijk vrijwillig gecapituleerd aan de rechterzijde. Toen het de algemene staking afblies, werd gedreigd met een nieuwe algemene staking in de toekomst. Van de belofte van een toekomstige dreiging gaat echter weinig dreiging uit. Bovendien maakte de VCPN(M) een blunder als het dacht dat een massabeweging aan en uit kan gezet worden alsof het kraantje met water was. De nederlaag tastte het vertrouwen van de arbeiders aan en leidde tot een toename van ongenoegen. Het leidde ook tot demoralisatie binnen de VCPN(M).

Het overwinnen van de arbeiders in de steden is van cruciaal belang om de revolutie vooruit te helpen, maar nu lijkt de VCPN(M) vooral in de steden steun te verliezen. In de laatste verkiezingen verloor het alle vier haar zetels uit de steden. Alle belangrijke leiders van de maoïstische partijen, waaronder Prachanda, ondergingen vernederende nederlagen. Zowel de Congrespartij als de CPN(VML) haalden meer stemmen dan de VCPN(M) van Prachanda in de kiesdistricten. Dat wordt nu tegen de maoïsten gebruikt door het voor te stellen alsof de bevolking de federale grondwet heeft verworpen. De bocht van de CPN(M) van Kiran naar het platteland zal de arbeiders in de steden verder vervreemden.

Complexe situatie

We wijzen op de fouten van de maoïsten, maar erkennen ook de complexe taken waarmee ze geconfronteerd worden. Er zijn enerzijds de tegenstrijdige belangen van de Indische en Chinese buren die beiden het revolutionaire proces willen stoppen. Er waren ook interne problemen. Dergelijke omstandigheden vereisen duidelijke perspectieven. Bovenop deze elementen moet worden opgemerkt dat Nepal dan wel geen groot land is, maar wel tal van culturele complicaties kent met meer dan 100 verschillende talen. De samenleving is opgedeeld in meer dan 100 verschillende kasten en dan nog eens in verschillende religieuze groepen. Een bepaalde kaste of etnische groep in een bepaalde regio kan privileges opeisen die de belangen van minderheden in die regio bedreigen.

De Madeshibevolking bijvoorbeeld leeft in de zuidelijke regio Terai aan de Indische grens. Zij kwamen in januari 2007 in opstand om een eigen onafhankelijke identiteit te eisen. Volgens de statistieken uit 2011 leeft 50,2% van de 26,6 miljoen Nepalezen in Terai. Maar deze vlaktes zijn ook opgedeeld in verschillende kasten en etnische groepen. Meer dan een half miljoen Dalits (kastenlozen) leeft in de meest verschrikkelijke omstandigheden in Terai, in zelfs ergere omstandigheden dan de Dalits in de bergen. Zij hebben een probleem met de onderdrukkende kaste die dominant is in de eis voor zelfbeschikking. Ze riskeren verder onderdrukt te worden als ze geen speciale rechten en kansen krijgen. Ook de Newarbevolking, die in Katmandoe en omgeving woont, is verdeeld in tal van kasten en groepen.

Alle partijen gaan ermee akkoord dat er een ‘federale’ regeling nodig is voor de bevolking van Terai, maar voor de Congrespartij en de CPN(VML) blijft dit louter retoriek. Congres heeft een lange geschiedenis van verzet tegen een dergelijke oplossing. De maoïsten zijn het ‘in theorie’ eens met het recht op zelfbeschikking, maar verder gaat het niet.

Voor 1997 beweerden de maoïsten dat de nationaliteiten in Nepal niet ontwikkeld waren en dat ze dus geen steun konden geven aan het recht op zelfbeschikking. Ze stelden dat het ‘Indische expansionisme’ de kans zou aangrijpen om Nepal te verdelen en dat de eis voor het recht op zelfbeschikking dat proces zou ondersteunen. Ze waren vooral bang dat de Madeshi-bevolking zou gebruikt worden door de heersende klasse van India. Dit standpunt doet denken aan dit van de Communistische Partij van India (Marxistisch) die stelt dat de Kasjmiri eisen voor het recht op zelfbeschikking de Pakistaanse staat zouden helpen om de Indische soevereiniteit te ondermijnen.

Het feit dat de monarchistische Rastriya Prajatantra Partij van Nepal bij deze verkiezingen een sterke groei kende, met een stijging van vier naar 24 zetels waarmee het de vierde partij werd, toont de context van een algemene onveiligheid onder de bevolking.

Marxisten verzetten zich tegen alle vormen van discriminatie en verdedigen democratische en culturele rechten voor alle groepen en minderheden. We kunnen geen recht ‘in theorie’ verdedigen en het in de praktijk ontzeggen. Het staat buiten kijf dat de Indische en Chinese regeringen klaar staan om verdeeldheid binnen Nepal uit te spelen om hun eigen belangen te versterken. Maar op basis van angst voor verdeeldheid het recht op zelfbeschikking ontzeggen, versterkt enkel die krachten die het net willen uitspelen. De nationale verzuchtingen van de Terai-bevolking moeten opgenomen worden. Hun rechten aan banden leggen, speelt in de kaart van de Indische kapitalistische staat.

Hoe kan een grondwet opgemaakt worden die inspeelt op alle complicaties en die voldoet aan de verschillende eisen in zo’n verdeelde samenleving? In deze moeilijke situatie is de VCPN(M) onderhandelingen aangegaan met de burgerlijke partijen om een akkoord binnen het kader van een kapitalistische grondwet te vinden. De hoop dat de rechtse partijen een akkoord zullen sluiten dat de verwachtingen van de verschillende bevolkingsgroepen inlost, is een illusie. Enkel de ervaring van de werkende bevolking en de arme boeren die zelf de samenleving beheren, kan de basis leggen om de nationale en culturele rechten van alle bevolkingsgroepen te erkennen.

Grond, vrijheid, socialistische planning

De meeste verdeeldheden en discriminaties komen voort uit de economische omstandigheden, gekoppeld aan de grond. Zo bezitten mensen uit de bergen heel wat grond in Terai. Door van Terai een federaal gebied te maken, is het probleem van het grondbezit in die regio niet opgelost. Onder de 80% van de bevolking die op het platteland woont, bezit meer dan 70% geen hectare eigen grond. Zes miljoen mensen bezitten zelfs geen enkel stuk grond. Onder de landlozen is een meerderheid Dalit. Koning Gayandra blijft een van de grootste grondbezitters ter wereld met 57.000 km² in zijn bezit, waaronder delen van de Mount Everest. Door de koning toe te laten om een groot deel van Nepal in bezit te houden, ging de VCPN(M) zelfs over tot het teruggeven van alle grond die tijdens de ‘volksoorlog’ werd veroverd op de grootgrondbezitters.

Als de massa’s zich niet bevrijden van de ketenen die hen aan de grond binden, is geen echte vrijheid mogelijk. Zelfs de meeste conservatieve schattingen stellen dat er meer dan 300.000 slaven in Nepal zijn. Zij moeten bevrijd worden. Het land moet uit de handen van de koning en de andere grootgrondbezitters gehaald worde om het te verdelen onder de landloze en kleine boeren. Een verdeling van de grond op zich volstaat niet. Er is nood aan een grote investering om de kleine landbouwers toe te laten om de grond te bewerken met moderne technologische middelen. Dat is enkel mogelijk met een duurzame ontwikkeling van de industrie. Zoiets is nauw verbonden met de invoering van een geplande economie. Maar hoe is een geplande economie mogelijk als er geen stappen worden gezet in de richting van een regering van arbeiders en boeren?

Het idee van een geplande economie gaat voor de maoïsten te ver. Ze stellen dat Nepal eerst door een fase van ‘burgerlijke democratie’ moet gaan. De Congrespartij of de CPN(VML) zijn niet in staat om de burgerlijke democratische taken te vervullen. Door deze taak over te laten aan de kapitalistische partijen – of te verwachten dat ze deze taken zouden kunnen vervullen – beperken de maoïsten hun eigen mogelijkheden.

De sociale verandering die de massa’s nodig hebben, kan niet in stadia plaatsvinden. Het is verbonden met de ontwikkeling van de productiekrachten. De maoïsten stellen niet dat Congres of de CPN(VML) en hun kapitalistische bondgenoten de productiekrachten zullen ontwikkelen. De enorme rijkdom van Nepal kan nochtans aangewend worden om de ontwikkeling van de industrie en de landbouw mogelijk te maken. Maar dit betekent niet dat een socialistische planning in Nepal alleen kan bereikt en geconsolideerd worden.

Internationale verhoudingen, en vooral revolutionaire ontwikkelingen in de buurlanden en doorheen de regio, zijn van cruciaal belang om een revolutionair proces in Nepal verder te zetten. Dat is waarom het cruciaal is om steun en solidariteit uit te bouwen binnen de internationale arbeidersbeweging. Revolutionaire ontwikkelingen staan onder grote druk in kleine landen als Nepal. Opdat een revolutie in Nepal kan slagen, is het van cruciaal belang om een oproep te doen aan de werkenden, arme boeren en armen in India, China en andere landen in de regio en in de rest van de wereld met als doel om de revolutie te verspreiden.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie