Boek. “De groote oorlog”

grooteoorlogDoor Geert Cool

Het boek ‘De groote oorlog. Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog’ door Sophie De Schaepdrijver is wellicht een van de meest gelezen informatiebronnen in het kader van de 100ste verjaardag van de grote oorlog. Het gaat om een eerder verschenen boek (1997) dat nu terug op de markt werd gebracht in het kader van de herdenkingen.

Wat het meest verbazingwekkende is bij alle herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog is dat twee eenvoudige vragen nogal snel aan de kant worden geschoven voor een beschrijving van de oorlogsverschrikkingen en de verhoudingen tussen de verschillende machten. Die vragen zijn: waarom is die oorlog uitgebarsten? En: hoe komt het dat de oorlog stopte?

Ook het boek van De Schaepdrijver gaat daar erg vlug over. Er is een interessante schets van hoe België er in 1914 uitzag. De tegenstellingen tussen de werkende bevolking en een kleine superrijke elite met ook koloniale belangen en een politieke vertegenwoordiging in de vorm van de katholieke partij, komen uitgebreid aan bod in het boek. De sterktes en beperkingen van de Belgische Werkliedenpartij worden eveneens uit de doeken gedaan. Er wordt ook nagegaan wat de tegenstellingen op confessioneel (religieus) en taalkundig vlak waren.

In die context brak ineens een Wereldoorlog los. De moord op Franz Ferdinand wordt als directe oorzaak van de oorlog aangebracht. De verrassing bij alle gevestigde politici en bij de arbeidersbeweging was groot. Niemand had de oorlog zo snel zien aankomen, zelfs bij de Duitse inval in ons land wist een groot deel van de bevolking niet wat hen overkwam. Was de gruwel van de oorlog echt toe te schrijven aan de moord op Franz Ferdinand? De Schaepdrijver geeft zelf aan dat die verklaring niet volstaat en verwijst naar Bismarck die ooit verklaarde dat een grote oorlog in Europa zou uitbreken ‘door de een of andere stommiteit op de Balkan’.

De Russische revolutionair Leon Trotski legde in 1914 reeds uit dat de oorlog voortkwam uit de interne tegenstellingen van het kapitalisme zelf. “De kern van de tegenwoordige oorlog is de opstand van de productiekrachten, die het kapitalisme gevormd hebben, tegen de in nationale staten opgesloten uitbuitingsvorm. De hele aarde, het vasteland zo goed als de zee, de oppervlakte, zowel als de diepte, is de arena geworden van een wereldhuishouding, waarvan de onderdelen onverbrekelijk aan elkaar verbonden zijn. Dit bracht het kapitalisme tot stand, maar ook worden juist daardoor de kapitalistische staten er toe gedreven, te streven naar de onderwerping van deze wereldhuishouding aan de winstbelangen van de nationale bourgeoisie. De politiek van het imperialisme is een bewijs, dat de oude nationale staat, die tot stand kwam tijdens de revoluties en oorlogen van 1789-1815, 1848-1859, 1864-1866 en 1870, uitgeleefd is en nu een onverdraaglijke belemmering voor de ontwikkeling van de productiekrachten geworden is. De oorlog van 1914 betekent in de eerste plaats de verbrijzeling van de nationale staat als zelfstandig productiegebied.”

Over de oorzaken van de oorlog blijven we met dit boek, net als bij zowat de volledige gevestigde geschiedschrijving, op onze honger zitten. Maar het is natuurlijk wel interessant om een beknopte beschrijving te lezen van wat er juist gebeurde tijdens de oorlog.

Van de onvoorbereidheid van het volledige Belgische establishment over de retoriek van de oorlogsvoerende landen waarbij Duitsland beweerde dat het zich verdedigde tegen de Fransen terwijl elders propaganda werd gevoerd voor de verdediging van het kleine België dat zo’n onrecht werd aangedaan, de verschrikkingen in de loopgraven of de verwoestingen in steden als Dendermonde, Aarschot en Leuven tot de pogingen om de harten van de bezette bevolking te winnen. Het komt allemaal goed beschreven en volledig aan bod in dit boek. Daarom alleen al is dit boek een aanrader, zeker in dit jaar herdenkingsjaar.

Maar nu over naar het tweede zwakke punt, eveneens traditioneel in zowat alle geschiedschrijving over de oorlog. Met name de vraag hoe de oorlog werd beëindigd. Een mislukt Duits offensief, een plotse opmars van de geallieerden,… Er worden allerhande zaken aangehaald maar doorgaans wordt slechts terzijde verwezen naar de revolutionaire explosie van onderuit. De Russische revoluties van 1917 of de Duitse revolutie van 1918 vormden cruciale keerpunten. De geallieerden moesten wel sneller vooruit gaan, bang als ze waren voor een uitbreiding van die revolutionaire stemming die ook onder de eigen troepen aan invloed won.

Ook in Brussel doken rode vlaggen op en het establishment zag zich meteen gedwongen tot grote toegevingen zoals het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen. Nog was dat niet voldoende om de revolutionaire stemming af te wenden, in 1919 legden 160.000 mensen het werk neer en in 1920 zelfs 290.000. De achturendag werd ingevoerd en tegen eind 1920 was de koopkracht van voor de oorlog hersteld.

Tegen de achtergrond van een kapitalisme in crisis met toenemende spanningen en rivaliteiten tussen imperialistische machten en blokken is het nuttig om de herinnering aan de verschrikkingen van 1914-18 levendig te houden en meteen te koppelen aan een politiek programma waarmee een verdere versterking van de tegenstellingen in dit systeem kan gestopt worden: een socialistisch programma dat een einde maakt aan het kapitalisme.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie