10 jaar geleden. Dodende tsunami in zuidelijk Azië

Tien jaar geleden, op tweede kerstdag 2004, werd zuid-Azië getroffen door een bijzonder dodelijke tsunami. Volledige dorpen werden verwoest, tienduizenden mensen kwamen om het leven. Schattingen gaan nu in de richting van 230.000 doden in Indonesië, Sri Lanka, India, Thailand,… Met LSP voerden we een solidariteitscampagne met onze zusterpartij in Sri Lanka die meteen stelde dat de hulp via de arbeidersbeweging moest georganiseerd worden om corruptie te vermijden. De United Socialist Party waarschuwde ook meteen voor de gevolgen met de mogelijkheid van het opdrijven van de militarisering van het nationale conflict, een perspectief dat spijtig genoeg realiteit werd. Tien jaar na de tsunami is het nuttig om terug te kijken naar materiaal dat we toen publiceerden: een algemeen artikel en daarna een artikel door Siritunga Jayasuriya van de United Socialist Party.

 


Ramp aan de Indische Oceaan: kapitalistisch systeem verantwoordelijk voor de omvang van de tragedie

Artikel uit onze speciale tsunami-bijlage van januari 2005

Iedereen in de regio en tientallen miljoenen mensen elders in de wereld met toegang tot enige vorm van media, zijn geschokt en geraakt door wat gebeurd is aan de kustlijn van de Indische Oceaan op 26 december.

Wereldwijd komt een enorme steunbeweging op gang en heerst de wil om hulp te verlenen. Velen voelen aan dat iets moet gedaan worden, niet enkel op het vlak van bijstand voor de rouwenden en de overlevenden, maar ook om een herhaling van de omvang van deze ramp te vermijden. Velen vragen zich af waarom er zoveel doden vielen, waarom waren er geen waarschuwingssystemen? Wat is de toekomst van de miljoenen getroffenen? In een speciale uitzending van de BBC op 29 december werd de regio omschreven als een gebied van de wereld waar de rijken (en wij zouden er aan toe voegen: ook de niet zo rijken) op vakantie gaan en de armen proberen om te overleven.

De Britse krant ‘Financial Times’ schreef op 29 december: “Het aantal buitenlandse toeristen dat getroffen werd door de tsunami na de aardbeving van zondag, zorgde ervoor dat de rest van de wereld aandacht had voor de ramp. Deze ramp was volgens de VN uniek in het opwekken van een brede steunbeweging in zo’n groot gebied en zoveel landen”. Dit staat in een schril contrast met de aandacht voor de Iraanse aardbeving exact een jaar voordien, op 26 december 2003 in Bam, waar tienduizenden mensen omkwamen.

Het nieuws en de beelden van de vernielingen op 26 december 2004 zijn verschrikkelijk. Zelfs met de uitgebreide media-aandacht van de voorbije dagen, hebben we slechts een deel van de menselijke tragedie gezien die veroorzaakt werd door de grootste ‘natuurramp’ ooit. Meer dan 120.000 mensen onder de armste lagen van de bevolking zijn omgekomen. De tsunamis veroorzaakt door de aardbeving met een kracht van 9 punten op de schaal van Richter, trokken met een snelheid van een vliegtuig over de Indische Oceaan en hebben een spoor van vernieling aangericht langs de kusten van minstens tien landen in Azië en zelfs in Afrika.

Dodentol loopt op

De dodentol is enorm. Op 28 december stond het nog op 60.000, op 29 december was het reeds meer dan 100.000 en vandaag wordt gesproken over 150.000 doden. Zowat de helft van de doden vielen in Atjeh op het eiland Soematra. Een waarschuwing van het meteorologisch instituut van Thailand een uur voor de tsunami toesloeg, werd achtergehouden uit vrees voor de gevolgen ervan voor de toeristische sector (waar vandaag overigens niet veel van overblijft).

In India vielen er meer dan 7.000 doden op het vasteland, in het bijzonder in de regio Tamil Nadu. Er zouden daarnaast meer dan 8.000 slachtoffers gevallen zijn op de afgelegen eilanden Andaman en Nicobar. Daarnaast zijn er honderden doden in Oost-Afrika en ook in Maleisië, Birma, Bangladesh en de Maldiven. Het aantal slachtoffers zal nog toenemen naarmate de operatie om de lijken te inventariseren versterkt wordt. Arme vissers, hun families, toeristen,… worden vaak begraven in anonieme kisten, honderden worden begraven zonder kisten en komen in massagraven terecht om te vermijden dat de rottende lijken ziektes verspreiden. De zee brengt ook dagelijks honderden lijken terug naar de stranden, anderen zullen nooit terug gevonden worden.

De vernielingen werden allemaal aangericht op een tijdspanne van enkele uren. De heropbouw zal echter decennia duren. Daarenboven komt er een nieuwe golf van kritiek op de politieke ‘leiders’ omwille van hun onaangepaste reactie op de ramp. Onder hen bevindt zich George Bush, en dit ondanks zijn oproep om de hulp te coördineren en een waarschuwingssysteem op te zetten in de Indische Oceaan.

‘Natuurramp’

Tussen de beelden van de overlevingsstrijd en de vele doden, zijn er ook vele voorbeelden van enorme menselijke opofferingen en solidariteit. Niet in het minst moet daarbij gewezen worden op de lokale bevolking die zich heeft ingezet om buitenlanders te redden uit ver afgelegen gebieden. De menselijke solidariteit is een inspiratie en staat in een contrast met de brutaliteiten van de samenleving waar we dagelijks mee geconfronteerd worden.

Bij de verslagen vanuit Atjeh (Indonesië) en Sri Lanka worden ook voorbeelden gegeven van jarenlange vijanden die betrokken waren in oorlogen voor nationale bevrijding, die hun vijandigheden staakten en samenwerkten bij de hulpoperaties. Er wordt zelfs gehoopt dat de ‘natuurramp’ uiteindelijk de vrede zal brengen die de kapitalistische regeringen niet hebben kunnen brengen. Zo’n vrede kan enkel bereikt worden indien de arbeiders en boeren samen handelen om hun toekomst veilig te stellen.

Straks ook een sociale explosie?

Zelfs in Europese landen loopt de dodentol op, in Zweden wordt gevreesd voor het leven van 2.000 onderdanen. Maar het is in het bijzonder in de landen die direct getroffen werden dat de omvang van de ramp enorme gevolgen zal hebben. De schaal van de ramp is er groter dan 11 september destijds in de VS. Niets zal nog hetzelfde zijn in de getroffen landen. Er zijn tal van vragen die moeten beantwoord worden, in het bijzonder de vraag of de schaal van de ramp te vermijden was.

Chandrika Kumaratunge, de president van Sri Lanka, verklaarde aan journalisten op de dag van de ramp: “We zijn niet uitgerust om het hoofd te bieden aan een ramp van deze omvang”. Ze geeft nu ook toe dat de regering niet in staat is om een massale hulpoperatie te organiseren. Landen waar aardbevingen en overstromingen een risico vormen, zouden eigenlijk steeds moeten uitgerust zijn met waarschuwingssystemen. De kost daarvan is beperkt in vergelijking met de verliezen en de kosten voor reddingsoperaties die nu nodig zijn. Zelfs George Bush die probeert om wat geloofwaardigheid terug te winnen in de regio, gaat nu akkoord inzake de nood van een waarschuwingssysteem in de Indische Oceaan. Net zoals Blair, heeft hij echter zijn vakantie niet onderbroken. In Londen kwam de minister van buitenlandse zaken, Jack Straw, niet verder dan platitudes over de “speling van natuurkrachten” en blijft de regering in gebreke om een efficiënt informatiesysteem te organiseren voor de familie en kennissen van Britse toeristen die in de getroffen regio waren.

De kapitalisten en imperialisten proberen hun neoliberaal beleid tegenover de arbeiders en armen in deze landen op te dringen en hebben nooit geïnvesteerd in de veiligheid van de bevolking. Ook vanuit het buitenland blijft de steun beperkt, de VS geeft vandaag slechts 0,14% van haar BNP aan ontwikkelingssamenwerking, dat is nog minder dan de meeste andere westerse mogendheden.

Het eiland Diego Garcia, dat schijnbaar even kwetsbaar is als andere eilanden in de Inidsche Oceaan, bracht het er van af zonder dodelijke slachtoffers. Toevallig bevindt zich daar net een Amerikaanse luchtmachtbasis die direct verbonden is met de centrale leiding in Hawai waar reeds uren op voorhand geweten was dat er een tsunami kon toeslaan. Zelfs een waarschuwing een half uur op voorhand volstaat om te ontkomen. Een expert schreef in de krant ‘The Independent’: “Doordachte en praktische acties kunnen het verschil maken tussen een natuurgebeurtenis en een natuurramp.”

In Sri Lanka waren een aantal lokale inwoners in staat om het noodsignaal op te vangen door de houding van de vogels waardoor ze zichzelf ook in veiligheid konden brengen. Een aantal vissers voor de kust van Thailand konden zich redden omdat ze aan de vissen zagen dat er onheil op komst was. In de Stille Oceaan is er een uitgebreid waarschuwingssysteem, maar blijkbaar is dat enkel omdat de VS zich langs één zijde van de Stille Oceaan bevindt. Voor de arme landen rond de Indische Oceaan bleek dit minder belangrijk te zijn.

Economische tsunami

Welke conclusie trekken marxisten hieruit? De economische tsunami van het globale kapitalisme en het imperialisme is duizend keer dodelijker dan gelijk welk natuurlijk fenomeen. De onzichtbare hand van de markt bepaalt niet enkel de vermijdbare omvang van de ramp. Het systeem leidt ook tot een stijgende armoede onder een brede laag van de bevolking. Het is een systeem waar de miljarden dollar winst op basis van onbetaalde arbeid, niet gebruikt worden in het belang van de lokale bevolking. Vandaag worden de middelen in Azië vooral gebruikt om intrest op schulden af te betalen.

Terwijl de vertegenwoordigers van het huidig system stellen dat er noodhulp nodig is om levens te redden, blijkt dat volgens de Wereldgezondheidsorganisatie iedere dag 30.000 kinderen jonger dan 5 jaar sterven waarvan 70% (21.000) door ziektes die geneesbaar zijn. Deze dagelijkse dodentol is een uitdrukking van het feit dat het huidig systeem niet in staat is om te voorzien in de meest noodzakelijke behoeften van de bevolking.

De VS-regering besteedt meer aan wapens dan de rest van de wereld samen. De begroting voor het financieren van de bezetting van Irak in 2005 wordt geschat op 212 tot 232 miljard dollar, of meer dan 4 miljard dollar per week.

Voor de invasie van Irak kwamen duizenden kinderen in het land om door de sancties die tegen het land werden opgelegd. In 2004 kwamen duizenden burgers om door de bommen en andere tragedies veroorzaakt door het beleid van de VS-regering in Irak. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Jan Egelund, de verantwoordelijke voor de humanitaire operaties van de VN, de bijdrage van de VS van 15 miljoen dollar hulp bijzonder beperkt vond. Zelfs een opgedreven cijfer van 35 miljoen dollar is slechts een druppel op een hete plaat. Intussen wordt door UNICEF geprobeerd om hulp te sturen voor 30.000 mensen in Sri Lanka en zijn er in heel de regio zo’n miljoen daklozen.

Er is in veel landen massaal gereageerd op de oproepen voor hulp. Dat vormt een uitdrukking van de enorme solidariteit onder de bevolking. In Groot-Brittannië werd op enkele dagen tijd een kleine 40 miljoen euro opgehaald, wat meer is dan het bedrag van de steun van de Amerikaanse regering! Maar er wordt ook gewezen op de vrees dat niet alle hulp op tijd zal terecht komen bij diegenen die dit het meest nodig hebben. Vakbonden en andere arbeidersorganisaties hier moeten proberen een zicht te krijgen op de snelheid waarmee hulp wordt geboden. In de getroffen landen moeten vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging tussenkomen om te garanderen dat de middelen voor heropbouw op een eerlijke wijze worden verdeeld.

Daarbij zijn er problemen zoals het feit dat hulp voor Atjeh, waar reeds meer dan 40.000 doden zijn geteld, moeilijk is door het blokkeren van de toegang tot het gebied door de Indonesische regering en het leger. Het is ook schandalig dat het Sri Lankese leger, althans volgens Tamil-bronnen, het transport van hulp door Tamils in het buitenland naar het noorden van het eiland tegen houdt.

In het armtierige Tamil Nadu (India) valt te verwachten dat de lokale politici en politieke partijen allerhande manoeuvers zullen uithalen om de controle over de hulpverlening te verwerven. Hierdoor zal er wellicht meer hulp gaan naar die slachtoffers die goede banden hebben met het establishment.

Wij stellen daartegenover: geen discriminatie in de verdeling van de hulp, niet op basis van nationaliteit, religie of politieke voorkeur!

We eisen ook een maximale democratische controle over de hulpprogramma’s en dit door verkozen comités van arbeiders en armen op lokaal en nationaal vlak.

Arbeiders en hun organisaties zijn de sleutel tot het overleven

De arbeidersklasse is de enige kracht die in staat is om zich te organiseren en komaf te maken met de crisis die voortkomt door het kapitalistisch regime op lokaal en internationaal vlak. In de onmiddellijke nasleep van de catastrofe moeten de georganiseerde arbeiders de controle opeisen over de hulpoperaties en de heropbouw, om zo de democratische controle zo groot mogelijk te maken. Dit mag niet overgelaten worden aan de autoriteiten van de landen die bewezen hebben corrupt te zijn en enkel de eigen belangen te verdedigen. In Sri Lanka moeten de vakbonden en linkse partijen opkomen voor het einde van de oorlogsvoorbereidingen en al het geld dat gebruikt worden voor wapens moet gaan naar de heropbouw van het land.

Wij leggen ook nadruk op de noodzaak om overheidsgeld en geld dat besteedt wordt aan de afbetaling van rente op schulden, te investeren in een programma van heropbouw. Er moet een opheffing komen van de buitenlandse schulden, niet louter een uitstel van de betalingen.

Socialisten komen op voor de volledige omvorming van de samenleving door een strijd tegen iedere vorm van privatisering en deregulering en voor een regering die de sleutelsectoren van de economie onder de controle van de bevolking plaatst om een democratische planning te kunnen doorvoeren in plaats van enkel te produceren voor de winsten van een kleine minderheid.


Sri Lanka na de tsunami. Verslag over de heropbouw door Siritunga Jayasuriya.

Gepubliceerd in januari 2005

Bij de 40.000 slachtoffers van de tsunami in Sri Lanka heeft ook de United Socialist Party enorme verliezen geleden. Op een recente bijeenkomst van het Centraal Comité van de partij vorige zaterdag, bleek dat er geen leden van de partij vermist zijn, maar dat er minstens 86 aanhangers van de USP zijn omgekomen.

Een verkiezingsbijeenkomst van de USP in Pottuvil, 1999.

De tsunami heeft vooral toegeslagen op het oostelijke deel van het eiland. De regionale hoofdstad Pottuvil kende de grootste ramp uit haar geschiedenis. Zowat 2.000 huizen werden compleet weggeveegd. De zuidwestelijke kust werd 30 minuten later getroffen. Met de moderne communicatiemiddelen en wetenschappelijke vooruitgang, had de omvang van deze ramp kunnen beperkt worden door een evacuatiewaarschuwing. Maar de bureaucratische controle leidt er toe dat de wetenschap niet gebruikt wordt voor de belangen van de bevolking, waardoor de ramp een verschrikkelijke omvang kende.

De kameraden van de United Socialist Party in Pottuvil hebben een heroïsche moed getoond toen de ramp toesloeg. Binnen een paar uur na de ramp, trokken groepen kameraden langs de kustlijn om mensen te redden van een verdrinkingsdood of om hen te verzorgen. De USP in Pottuvil heeft zowat 120 families gered door een eiland dat afgesloten was geraakt door de vloedgolf (de brug naar het eiland was weg) te ontsluiten. Een aantal kameraden onder leiding van Abdul Jabbar hadden snel catamarans gebouwd om aan de overzijde te raken met voedsel en drinkwater. Hierdoor werden heel wat kinderen, vrouwen en gepensioneerden gered. Door de druk van de hulpoperaties door onze kameraden, werden ook de lokale autoriteiten gedwongen om steun op te zetten in deze regio.

Het grootste deel van het oostelijke deel van het eiland is historisch gezien steeds arm en verwaarloosd geweest. De bevolking bestaat er voornamelijk uit Tamilsprekende moslims. Gedurende de laatste 20 jaar van oorlog werd deze regio niet aanvaard door het zuiden omdat het oostelijke deel Tamil spreekt. Ze worden echter ook niet aanvaard door de Noordelijke Tamils omdat ze in het oosten moslims zijn.

Tsunami in het zuiden

Het duurde een half uur vooraleer de tsunami in het zuiden en het westen van het eiland aankwam, maar ook daar was de vernieling en het aantal slachtoffers enorm. De volledige zuidkust van de regio ten zuiden van Colombo tot Hambantota, was een toeristische regio waarbij heel wat arme Sri Lankezen probeerden een inkomen te verwerven op basis van de toeristische industrie aan de Indische oceaan.

Na de ramp wordt veel gesteld dat deze mensen wisten dat ze in gevaar waren omdat op enkele honderden meters van de kust woonden. Maar wat konden ze anders doen? Ze zijn verplicht om hun leven te riskeren door dicht bij de zee te gaan wonen omdat ze anders moeilijkheden hebben om te gaan vissen of omdat ze afhankelijk zijn van de lokale toeristische industrie. De vernielingen in deze regio zijn onvoorstelbaar. Boten die gebruikt werden voor het vissen op zee werden landinwaarts meegesleurd door de vloedgolf en liggen nu op de wegen. Weinig boten kunnen gered worden. Huizen waarin veel mensen woonden, zijn compleet verwoest. Er zijn beelden van speelgoed van kinderen, kledij en boeken die werden verspreid en nu overal liggen, op straat, in de bomen,… Overal zie je resten van de vloedgolf.

De regeringsdiensten (politie, medische diensten,…) hadden 24 uur nodig om ter plekke te raken. Met een tussenkomst met vliegtuigen of helicopters zouden heel wat doden kunnen vermeden zijn. Er wordt beweerd dat de vertraging er bewust kwam omdat de lokale politiediensten zichzelf enkel aan het verrijken waren door op plundertocht te gaan bij de slachtoffers. De regering besliste uiteindelijk om een massagraf aan te leggen voor de doden.

Vernielingen en discriminatie in het noorden

De USP deed een speciale inspanning om de getroffen regio’s in het noorden te bezoeken samen met een groep van activisten uit andere linkse organisaties, NGO’s en de media. We trokken naar Mullathivu om de omvang van de ramp vast te stellen in het gebied dat reeds zwaar getroffen was door de oorlog tegen de Tamils.

Daarbij moet benadrukt worden dat het niet het eerste bezoek van de USP was aan het noorden. Als politieke partij die actief is onder alle lagen van de werkende bevolking, heeft de USP zich in dit gebied ook reeds gevestigd met een socialistisch programma bij de vorige verkiezingen.

Het team ging eerst naar Jaffna en sprak er met de politieke leiders van de LTTE (Liberation Tamil Tigers of Eelam, de Tamil-Tijgers). We hadden er een positief gesprek over de omvang van de ramp en de discriminatie die er is op het vlak van de hulpverlening. Om extra zout in de wonde te strooien, heeft de regering van Sri Lanka beslist om het leger te sturen naar de tijdelijke kampen. Dit wordt gezien als een vernedering voor de Tamil-bevolking.

We ondervonden geen grote moeilijkheden bij het bezoek aan het oorlogsgebied. De lokale Tamil-autoriteiten legden ons niets in de weg om hulp te bezorgen aan de lokale bevolking. Het moeilijkste was de reis door de jungle rond Mullathivu dat algemeen gezien wordt als een bastion van de LTTE. Het moet echter benadrukt worden dat de bevolking daar en de LTTE er bijzonder hard geleden heeft door de tsunami. Het volledige dorp Mullathivu, dat voorheen een welvarend vissersdorp was, is verwoest. Alle gebouwen, scholen en andere infrastructuur is er weggeveegd. Er waren geen tekenen van leven op de plaats waar ooit Mullathivu was. De omvang van de ramp werd er ook duidelijk door de afgeknapte palmbomen die gewoonlijk tot 10 meter hoog zijn.

Terwijl de tsunami heeft geleid tot dood en verwoesting onder zowel de Sinhalezen, Tamils en moslims die ooit samen leefden aan de kust van de Indische oceaan, probeert de rijke elite haar eigen lot te versterken doorheen de crisis.

De Sri Lankese regering stond aan de rand van een financiële crisis. Er was slechts geld voor buitenlandse handel gedurende drie weken. Er was geen geld om de beloofde loonsopslag voor overheidspersoneel effectief te betalen. De betalingen van intrest voor een bedrag van 55 miljoen dollar hingen als een bedreiging boven het hoofd van de regering van Chandrika Kumarasinga. De tsunami was in die zin een verlossing voor de regering geleid door de SLFP en de JVP.

De enorme internationale hulp wordt door aanhangers van de JVP en de SLFP aangewend om hun invloed te versterken. De steun heeft er ook reeds toe geleid dat de zwakke Sri Lankese rupee (de lokale munt) de afgelopen periode 20% aan waarde gewonnen heeft tegenover de Britse pond en 10% tegenover de dollar en dit louter als gevolg van de enorme input van buitenlandse hulp.

De kapitalistische regering werd versterkt door de tsunami en gebruikt dit voor haar oorlogsinspanningen. Terwijl het op zich schandalig is dat de hulpkampen geleid worden door het leger, werd ook het Amerikaanse, Britse en Indische leger uitgenodigd naar Sri Lanka onder het excuus van hulp na de tsunami maar vooral om de indirecte oorlog te kunnen verderzetten.

De regering van Sri Lanka bevindt zich op een gevaarlijke en zelfvernietigende koers waarbij het niet in staat is om een antwoord te bieden aan problemen zoals armoede, ziektes, het gebrek aan degelijke huisvesting, werkloosheid,… Historisch gezien en zeker vandaag is het regime volledig afhankelijk van het imperialisme.

Op dit ogenblik voert de United Socialist Party in Sri Lanka campagne rond de volgende eisen:

* Neen aan de buitenlandse (VS, Groot-Brittannië en India) legers op het eiland.

* De hulp voor de tsunami is een gevolg van de opofferingen van de werkende bevolking in heel de wereld en moet zo snel mogelijk aangewend worden in het belang van de bevolking.

* De controle over de heropbouw moet in handen zijn van democratisch verkozen comités van de getroffen bevolking en de vakbonden.

* Weg met de oorlogszuchtige Sri Lankese kapitalistische klasse – zowel de regerende UPFA als de oppositie van de UNP die beiden de oorlogsinspanningen steunen. We eisen dat het parlement onmiddellijk het defensiebudget afschaft en dit geld aanwendt voor de heropbouw van de getroffen regio’s.

Nationale conventie

We eisen dat de linkerzijde en de vakbonden in Sri Lanka opkomen voor hulp aan de getroffen bevolking. Dit kan enkel door de arbeiders, boeren, vissers, plantage-arbeiders en andere getroffenen te verenigen in een nationale conventie van de werkende bevolking van het land.

Deze conventie zou de discussie moeten voeren over een democratische verdeling van de hulp en de heropbouw. Er moet ook opgekomen worden tegen de gevaarlijke tendens van imperialistische inmenging in het land. Bovendien zou het campagne moeten voeren om de nodige stappen te zetten om rampen in de toekomst te vermijden.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie