Bloedbad in station van Kunming (China)

Standpunt van Chinaworker.info

Het bloedbad in het station van Kunming op 1 maart – vandaar dat het bekend staat als het ‘3.1 incident’ – is wellicht één van de meest schokkende terreurdaden van de moderne periode. De media hebben het over het ‘Chinese 11 september’ en het is duidelijk dat de politieke impact enorm zal zijn. Een groep van acht mannen en vrouwen had messen en dolken bij en ging over tot een moordpartij die een half uur duurde. “Ze liepen in het rond en sloegen overal waar ze konden toe”, stelde een 16-jaruge ooggetuige. De geur van bloed was overal aanwezig. Er vielen 29 doden en nog eens 143 gewonden.

Socialisten en Chinaworker.info delen het gevoel van schok en rouw onder de bevolking van Kunming en gewone werkende mensen doorheen China. We verzetten ons tegen het beleid en de repressieve methoden van de Chinese dictatuur. Die methoden blijken het sterkst in de staatsterreur die wordt toegepast tegen nationale minderheden zoals de Oeigoeren en de Tibetanen. Maar we verzetten ons ook tegen de rampzalige methode van religieus en politiek terrorisme. In plaats van de ineenstorting van de dictatoriale staat te bespoedigen, zullen deze methoden de staat versterken. Door het verdelen van de onderdrukten wordt de opbouw van een verenigd en georganiseerd massaverzet moeilijker.

Officiële bronnen hadden het over separatisten uit Xinjiang als verantwoordelijken voor de aanslag. Er werd met andere woorden gewezen naar de Oeigoerse moslimminderheid uit het grote en officieel ‘autonome’ noordwesten van China. Kunming is de provinciehoofdstad van het etnisch diverse Yunnan, waar 25 etnische en taalgroepen samenwonen. Het bevindt zich op grote afstand van Xinjiang. De stad is een populaire toeristische bestemming en kent een mengelmoes van etnische minderheden die doorgaans in goede onderlinge verstandhouding leven. Er was ongeloof en woede toen bekend raakte dat de stad het doelwit van een aanslag was die officieel tegen het beleid van het Chinese regime gevestigd was. “Hoe was het mogelijk dat gewone mensen aangevallen werden? Wat hebben wij gedaan?”, vroeg de vrouw van een gewonde zich af tegenover een journalist van Wall Street Journal in Kunming.

‘Sterke man’ Xi

De aanslag in Kunming viel samen met de start van de jaarlijkse bijeenkomst van het zogenaamde parlement, het Nationaal Volkscongres, en de politieke adviesraad. Het past in het patroon van de zelfmoordaanslag op het Tienanmenplein in Peking in oktober vorig jaar, aan de vooravond van het Derde Plenum van het Centraal Comité van de ‘Communistische’ Partij.

De gevolgen van deze bloedige gebeurtenissen kunnen verstrekkend zijn in China, niet in het minst voor de onderdrukte minderheid van Oeigoeren die aan gewelddadige represailles kunnen onderworpen worden. Het regime van Xi Jinping, wiens eerste jaar aan de macht werd gekenmerkt door meer staatsrepressie en een centralisering van de macht, wordt door elkaar geschud door deze aanslag. De schok is nog groter dan bij de aanslag op Tienanmen vijf maanden geleden. Xi staat onder druk om zijn imago van ‘sterke man’ waar te maken en hard te antwoorden. Hij beloofde om “diegenen die door arrogantie verblind zijn resoluut de kop in te drukken.” De aanslag zal gebruikt worden om meer macht in handen van Xi en de nieuwe Nationale Veiligheidscommissie te concentreren. Die commissie werd op het Derde Plenum opgezet om het regime voor te bereiden op oorlog en revolutie.

Een verdere militarisering van Xinjiang, Tibet en andere regio’s met etnische minderheden is waarschijnlijk. Het blijkt al uit de grote aanwezigheid van de politie in Dashuying, een arme buurt van Kunming waar een groot aantal Oeigoeren woont. Na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS waren het de armen in de moslimwereld die het hardste geraakt werden door verschillende door het Westen gesteunde militaire invasies, oorlogen en burgeroorlogen. Op dezelfde manier dreigen de Oeigoerse massa’s het slachtoffer te worden van de repercussies van de aanslagen met mogelijk een opmars van racisme tegen hen. Dat racisme kan door het regime politiek gebruikt worden om het hardhandige beleid in Xinjiang te versterken.

“De psychologische impact hiervan op de Chinese publieke opinie is enorm”, stelde Shan Wei, een politicoloog uit Singapore. “Het geeft de Chinese regering een erg sterke reden om het harde beleid in Xinjiang op te voeren.”

Zoals we met Chinaworker.info waarschuwden ten tijde van de aanslag op Tienanmen zal de staatsrepressie om ‘stabiliteit’ te bekomen in regio’s met grote minderheden een tegenovergesteld resultaat in de hand werken. Na de etnische confrontaties tussen Han-Chinezen en Oeigoeren in 2009, waarbij in de hoofdstad van Xinjiang Urumqi zowat 200 doden vielen, heeft het Chinese regime de militaire aanwezigheid in de regio opgevoerd. De afgelopen twee jaar werden razzia’s gehouden in afgelopen gebieden. Het heeft de bevolking enkel nog meer vervreemd. Sinds april vorig jaar vielen er 100 doden bij confrontaties in de provincie.

De aanslag in Kunming is een waarschuwing van waar deze spiraal van geweld toe leidt. Het is voor het eerst dat zo’n grootschalig geweld in andere delen van China plaatsvindt. “Het is ongetwijfeld een escalatie”, stelde de Zweedse terreurspecialist Magnus Ranstorp in de krant The Guardian.

Markteconomie, meer dictatuur

Het beleid van de Chinese dictatuur tegenover nationale minderheden heeft een kruitvat gecreëerd. Het regime wordt achtervolgd door het opbreken van de Sovjetunie in 1991 en de rol van nationale conflicten in dat proces. De vrees werd versterkt door de recente militaire betwist van de Krim. Xi Jinping maakt er geen geheim van dat de gedeeltelijke democratische hervormingen van de voormalige Sovjetleider Gorbatsjov een rampzalige fout waren die leidden tot de ineenstorting van de Sovjetunie.

De ‘oplossing’ van het Chinese regime bestaat uit een versterking van het dictatoriale bewind – wat ook blijkt uit de recente rechtszaken tegen leidinggevende activisten van de anticorruptiebeweging ‘Nieuwe Burgerbeweging’. Tegelijk wordt een poging ondernomen om nationale minderheden te paaien met grote economische groeicijfers. Xinjiang was een van de snelst groeiende regio’s van China in 2013. Er was een groei van 11,1% tegenover het nationale niveau van 7,7%. Het probleem is dat de armen bij alle nationaliteiten en zeker onder minderheden geen voordeel halen uit het huidige kapitalistische model van economische groei. In Xinjiang zijn de Oeigoeren maar goed voor amper 13% van de jobs met hogere inkomens. Ze vormen wel 46% van de bevolking. Discriminatie op de arbeidsmarkt, inzake huisvesting en onderwijs en onderwijs komt bovenop de problemen inzake taalrechten en een striktere controle op religie.

De arrestatie en de rechtszaak die eraan komt tegen de Oeigoerse economieprofessor Ilham Tothi in Peking legt de tegenstellingen van de regeringspositie bloot. Tothi is een gematigde figuur die zich niet verzet tegen het Chinese bewind in Xinjiang. Hij gaf wel kritiek op het beleid inzake taal en cultuur. Op die basis dreigt hij nu een zware gevangenisstraf opgelegd te krijgen wegens het ‘aanzetten tot separatisme’. Welk signaal geeft dit aan de jongeren en de nationale minderheden in het bijzonder als iedere vorm van oppositie als hoogverraad wordt gezien?

Met een steeds hardere opstelling bereidt het Chinese regime zich voor op sociale onrust. Socialisten staan voor een verenigde arbeidersstrijd tegen staatsrepressie, tegen racisme en tegen alle vormen van vervolging op religieuze, politieke of etnische basis. We staan voor volledige en onmiddellijke democratische rechten, waaronder het recht op echte autonomie of onafhankelijkheid voor nationale minderheden die daar democratisch voor kiezen. Dit moet verbonden worden aan een strijd tegen de kapitalistische agenda van de dictatuur. Die agenda heeft geleid tot een van de grootste tegenstellingen tussen arm en rijk in heel de wereld. Het dreigt te leiden tot grote economische schokken in de komende periode.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie