Bloedbad in Kiev. Achtergrond bij de crisis in Oekraïne

Dossier door Rob Jones uit Socialism Today.

Dit dossier werd vorige week geschreven, vóór de recente ontwikkelingen van de laatste dagen. Over de gebeurtenissen van de laatste dagen hopen we snel een update te publiceren. Als voorbereiding daarop is onderstaand dossier nuttig om de algemene achtergrond van de situatie te kennen.

24oekraineOekraïne kent massale protesten. De oproerpolitie van Janoekovitsj ging gewelddadig tekeer tegen betogers op het Onafhankelijkheidsplein in Kiev. Op dit ogenblik zijn er 29 doden gevallen en honderden gewonden. Het rotte karakter van het politieke systeem ligt op straat. In dit artikel kijken we naar de verschillende krachten die actief betrokken zijn bij de crisis in de Oekraïne.

De passies laaien even hoog op als de temperaturen kunnen zakken in het land. Betogers trokken naar het ministerie en namen regeringsgebouwen in Kiev en doorheen het land in. Zeker in de westelijke regio van het land is dat het geval. In het oosten, waar president Janoekovitsj zijn belangrijkste basis van steun heeft, hebben de lokale autoriteiten hun gebouwen geblokkeerd met grote betonblokken om bezettingen te vermijden. Betogers hebben alles wat ze konden vinden gebruikt om barricades op te werpen. Op sommige plaatsen duiken stapels oude banden op. Elders werden zandzakken vol sneeuw en ijs ingezet.

Tien jaar geleden was er een massaal protest in het land, de zogenaamde ‘Oranje Revolutie’, tegen de verkiezingsfraude bij de presidentsverkiezingen waar Janoekovitsj baan moest ruimen voor Viktor Joesjenko. Die hield het een ambtstermijn vol waarna Janoekovitsj opnieuw verkozen raakte. Nu staat het Onafhankelijkheidsplein, Maidan Nezalezhnosti, in Kiev al opnieuw maandenlang vol betogers die Janoekovitsj weg willen. Het woord ‘Maidan’ is er algemeen bekend door geworden, nu in de vorm van ‘Euromaidan’.

De vonk die de situatie in vuur en vlam zette, was de beslissing van het parlement op 21 november om het geplande akkoord met de Europese Unie, dat op de EU-top in Litouwen eind november zou gesloten worden, uit te stellen. Het ging niet om een voorstel dat Oekraïne lid zou worden van de EU. In het huidige economische klimaat kan de EU misschien enkele kleinere Oost-Europese landen opnemen, maar het zou niet in staat zijn om Oekraïne, het derde armste land van Europa met een BBP per inwoner van 5.600 euro maar wel met het vijfde grootste bevolkingsaantal van Europa (zonder Rusland), op te vangen. Het akkoord had louter als doel om Oekraïne aan te moedigen om de Europese ‘waarden van democratie en rechtvaardigheid’ aan te nemen en, vooral, om een vrijhandelsakkoord te sluiten.

Volgens de toenmalige premier Mykola Azarov, die in januari werd afgezet als onderdeel van de toegevingen aan de betogers, werd de beslissing om het akkoord uit te stellen genomen na een brief van het IMF op 29 november. Daarin stonden de voorwaarden voor de herfinanciering van de leningen die in 2008 en 2010 werden toegekend. Azarov verklaarde: “De voorwaarden omvatten een verhoging van de tarieven voor gas en verwarming voor de gewone bevolking met ongeveer 40%, een bevriezing van de basis-, minimum-, en nettolonen op het huidige niveau, een sterke beperking van de uitgaven, een verlaging van de energiesubsidies en het geleidelijk afbouwen van BTW-uitzonderingen voor de landbouw en andere sectoren.” Hij stelde dat de EU beloftes maakte over toekomstige economische hulp, maar niet bereid was om onmiddellijke hulp te bieden.

Sinds het begin van de wereldwijde crisis zit Oekraïne in een moeilijk economisch parket. In 2008 en 2009 was er een krimp van de economie met 15% en het land is daar nog niet van hersteld. De werkloosheid steeg van 3% tot 9%, een cijfer dat de reële situatie sterk onderschat. Het BBP per hoofd van de bevolking is het derde laagste in Europa, enkel in Moldavië en Kosovo ligt het nog lager.

De wanhopige situatie waarin veel mensen in de Oekraïne leven legt uit waarom de beweging zeker in het begin een sterke pro-EU positie innam. Zeker onder de jongeren wordt naar de EU gekeken als een centrum van relatieve welvaart en vrijheid, zeker in vergelijking met het Russische alternatief. Een cijfer alleen volstaat om uit te leggen waarom: het gemiddelde loon in Oekraïne bedraagt 250 euro per maand en in het westelijke deel van het land ligt het doorgaans lager. Het gemiddelde loon in buurland Polen, dat lid is van de EU, ligt dubbel zo hoog. Toen bekend werd dat het akkoord met de EU werd uitgesteld onder Russische druk, kwamen studenten massaal op straat in het westen van het land. In Lviv, de grootste stad in het westen van de Oekraïne, waren de eisen erg breed. Het ging van eisen dat de regering het akkoord wel zou sluiten tot de eis dat de universiteiten de studenten zouden toelaten dat ze van en naar hun studentenhuisvesting zouden mogen gaan wanneer ze dat willen.

Oosten versus Westen

Achter de Oranje Revolutie bevond zich de nationale kwestie die ook vandaag een belangrijke rol speelt. Er zijn sterke tegenstellingen tussen het Oekraïense sprekende westen en het Russisch sprekende oosten van het land, waar de meeste zware industrie zich bevindt. De taalverschillen worden uitgespeeld door de verschillende imperialistische machten om economisch voordeel te halen uit de situatie en om geopolitieke stappen vooruit te zetten. De westelijke machten waren voor de beweging bereid om verregaande toegevingen te doen aan de regering van de Oekraïne. Na het uitbreken van de beweging zagen ze het land vooral als een mogelijk bolwerk om de Russische invloed te stoppen. Rusland daarentegen wil haar invloed behouden en doet er alles aan om haar positie te versterken.

Jakoenovitsj wordt doorgaans als pro-Russisch gezien. Maar sinds hij in 2010 terug aan de macht kwam, was hij erg pragmatisch in zijn verhoudingen tot de verschillende machten. Zijn eerste bezoek was aan Brussel waar hij bevestigde dat Oekraïne deel zou blijven nemen aan een programma van de NAVO. Kort nadien trok hij naar Moskou waar hij beloofde om de vroegere goede banden te herstellen. Ondanks druk van Poetin hield hij de boot van de Euraziatische unie van Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan af. Voor december leek het alsof Jakoenovitsj enthousiast was over het akkoord met de EU.

Naarmate de geplande datum van ondertekening van het akkoord dichterbij kwam, voerde Rusland de handelsbeperkingen op. Het handelsvolume tussen de twee landen ging in 2012 met 11% achteruit (voor een bedrag van 45 miljard dollar) en nogmaals met 15% in 2013. Het handelsvolume tussen Oekraïne en de EU is ongeveer even groot, maar gezien de toestand van de Europese economie heeft de daling van het handelsvolume met Rusland niet geleid tot een vergroting van de handel met de EU. De EU stelde voor om 1,8 miljard euro aan hulp te bieden over een periode van 10 jaar om de achteruitgang te compenseren, maar dat zou uiteraard niet volstaan. Bovendien gebruikte Rusland de gaspijpleidingen doorheen de Oekraïne als dreigmiddel.

Het lijkt nu moeilijk te geloven, maar tijdens de eerste dagen van Euromaidan heerste er een vakantiestemming. Veel studenten zagen het als een grote picknick en stelden dat ze geen enkel specifiek politiek idee steunden. Op een grote meeting op 24 november was er veel steun voor de toespraken van de centrale oppositiepartijen. De betogers riepen: ‘Weg met de kliek’, waarmee ze verwezen naar de kliek van Janoekovitsj. Een aantal nationalistische sprekers probeerde de tegenstellingen tegen de ‘Moskali’ (een beledigende omschrijving voor Russisch-sprekenden) op te drijven. Toen begin december een spreker van de partij Svoboda (vrijheid) opriep om een stand voor tot het opzetten van onafhankelijke vakbonden op het plein te verwijderen, ging een extreemrechtse groep daar meteen tot over en werden de syndicalisten aangevallen.

De politieke ‘oppositie’

Van bij het begin waren drie mensen, vertegenwoordigers van de oppositiepartijen in het parlement, de publieke gezichten van het protest. Arseniy Jatsenjoek vertegenwoordigt de partij van de gevangen voormalige premier Julia Timosjenko die destijds bekend stond als de ‘gasprinses’ toen ze de gasimport vanuit Rusland grotendeels controleerde. Zij was een van de leiders van de Oranje Revolutie. Eens aan de macht voerde haar regering een economisch beleid dat pro-Europese posities combineerde met neoliberalisme en een mild populistisch sausje daarover heen. Vitali Klitsjko, een bokskampioen, staat aan het hoofd van de partij Oedar (‘slag’) die opkomt voor Europese integratie en verbonden is met de Europese Volkspartij, het christendemocratische blok in het Europese parlement.

De derde leider is Oleh Tahnbok van de partij Svoboda die 37 parlementsleden heeft en de lokale regering in drie regio’s controleert. Het is een extreemrechtse partij, volgens sommigen neofascistisch. Tot 2004 gebruikte het een variant van de swastika als partijsymbool. Tahnbok zelf is een virulente tegenstander van alles wat links is en rechtvaardigt het standpunt van diegenen die destijds de kant van Hitler kozen tegen “Moskali, Duitsers, Joden en andere onzuivere elementen.” Omwille van electorale redenen heeft Svoboda haar imago wat afgezwakt, maar samen met nog ergere extreemrechtse partijen en voetbalhooligans (de ‘Rechtse Sector’) speelt de partij een steeds gevaarlijker rol in Euromaidan.

Na de weigering om het akkoord met de Europese Unie te ondertekenen, moest Janoekovitsj de wereld rondreizen op zoek naar geld. Er was de belofte van handelsakkoorden met China ter waarde van 8 miljard dollar. Maar Peking was niet bereid om directe steun te bieden. Rusland stemde in met een lening van 15 miljard dollar en een daling van de gasprijs met 33%, maar dat akkoord is afhankelijk gemaakt met de vraag of Janoekovitsj aan de macht kan blijven. Het geld laat de Oekraïne toe om niet direct bankroet te gaan, maar na drie maanden van straatprotest is ook de economie hard geraakt.

Toename van staatsgeweld

Toen het akkoord met Rusland werd gesloten, was het protest van Euromaidan al uit de hand gelopen. Een poging van de overheid, en vooral van de oproerpolitie Verkoeta, om het protest op te ruimen op 30 november – onder het mom om de plaatsing van een nieuwjaarsboom mogelijk te maken – leidde tot heel wat gewonden. Als reactie daarop waren er honderdduizenden betogers op 1 december en een week later was de betoging nog groter. De eisen begonnen te veranderen. De eis om het akkoord met de EU te ondertekenen verdween naar de achtergrond, de roep naar het ontslag van de president en de regering werd steeds luider. Verschillende groepen begonnen overheidsgebouwen te bezetten. Zelfs het presidentsgebouw lag onder vuur. Extreemrechtse groepen begonnen milities op te zetten.

Deze ontwikkeling van het protest leidde tot een rampzalige crisis voor het regime. Door beroep te doen op repressie kwam er enkel meer woede. De regering kon de betogers niet meer kalmeren en besloot op 16 januari dan maar om twaalf wetten te stemmen die bekend werden als de ‘wetten over dictatuur’. De wetten deden denken aan die van de meer autoritaire regimes in Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan. ‘Extremistische activiteiten’, overigens niet gedefinieerd, zouden tot een gevangenisstraf van drie jaar kunnen leiden. Op het bezetten van regeringsgebouwen werd een straf van vijf jaar gezet. Organisaties die geld uit het buitenland krijgen, werden als ‘buitenlandse agenten’ omschreven. Gemaskerd betogen werd verboden en er werden beperkingen op het internet ingevoerd. De politie en andere agenten van de overheid kregen immuniteit voor eventuele misdaden bij het omgaan met protest.

Deze wetten zorgden voor een nieuwe opleving van het protest. Er was niet alleen de betoging in het weekend na het goedkeuren van de wetten, een betoging met meer dan 200.000 aanwezigen, maar er was ook een toename van bezettingen van regeringsgebouwen. Dat gebeurde vooral door extreemrechtse betogers. De extreemrechtse UNA-UNSO riep de bevolking op om de wapens tegen het regime op te nemen. Er gingen overal geruchten rond dat er bewegingen van tanks waren. De vrouw van een agent bij de oproerpolitie verklaarde aan de media dat de oproerpolitie bevel had gekregen om hun gezinnen uit de stad te evacueren. Er werd toelating gegeven om het waterkanon in te zetten bij temperaturen tot -10 graden.

Janoekovitsj moest toegeven. Op 24 januari suggereerde hij dat de wetten zouden aangepast worden. Vier dagen later gaf premier Azarov ontslag en viel de regering. De belofte om de dictatoriale wetten in te trekken werd gebruikt om de bezetting van regeringsgebouwen te stoppen. Janoekovitsj bood de oppositie aan om een coalitieregering te vormen, hij vroeg zowel Jatsenjoek als Klitsjko. Die twee zouden ongetwijfeld bereid geweest zijn om in dit scenario mee te stappen, maar de druk van de meer radicale betogers zorgde ervoor dat ze het aanbod verwierpen en stelden dat enkel een ‘regering van Maidan’ mogelijk was en dat Janoekovitsj ontslag moest nemen.

Verwarring bij de linkerzijde

Bij nieuwe verkiezingen zouden de partijen van Jatsenjoek en Klitsjko goede resultaten neerzetten. Hun bereidheid om met Svoboda samen te werken, zou die extreemrechtse partij wellicht ook regeringspostjes opleveren. De burgerlijke oppositieleiders hebben het zichzelf moeilijk gemaakt door samen te werken met extreemrechts. Vooral Klitsjko, die zich opwerpt als Europeaan en eigenlijk in Duitsland woont, heeft verregaande toegevingen aan extreemrechts gedaan. Hij begint zijn toespraken op Maidan met de extreemrechtse slogan ‘Glorie aan de Oekraïne’, waarop de betogers antwoorden: ‘Glorie aan de helden’.

Dit alles heeft de steun voor Svoboda en de Rechtse Sector versterkt. De redenen hiervoor zijn begrijpelijk. Het is echter ook deels toe te schrijven aan de linkerzijde. De grootste ‘linkse’ partij in het land is de Communistische Partij die 32 zetels in het parlement heeft. Toen het protest begon verklaarde de parlementaire fractie van de partij vreemd genoeg dat het niet meer zou oproepen tot het ontslag van de regering. De dictatoriale wetten werden mee goedgekeurd en de partij betreurde dat deze wetten nadien deels werden ingetrokken.

De CP vertrekt niet van de belangen van de werkende bevolking in de Oekraïne, maar van wat de geopolitieke belangen van Rusland versterkt. CP-leider Petr Simonenko bekritiseert de EU en de VS voor hun schandalige en directe interventie in Maidan. Maar tegelijk stelt hij dat de Oekraïne deel moet uitmaken van de Russische handelsunie. Regionale afdelingen van de partij probeerden zelfs betogingen daarvoor op te zetten. Dat geeft extreemrechts munitie om de linkerzijde in het algemeen aan te vallen en te stellen dat links de Oekraïense onafhankelijkheid wil opofferen aan het Russische imperialisme.

De radicalere linkerzijde die niet in het parlement zit, doet het niet veel beter. Het staat vast dat er van bij het begin van de Oranje Revolutie sprake was van een confrontatie tussen de belangen van verschillende delen van de burgerij van de Oekraïne. Dat is nu niet anders. De oligarchen die samenwerking met het westen verkiezen, zijn doorgaans diegenen met belangen in de lichte industrie en de dienstensector. Diegenen die naar het oosten kijken komen uit de zware industrie.

Zoals het geval was met delen van de veiligheidsdiensten, stellen ook sommige oligarchen hun standpunt bij. Zo was er de rijkste oligarch van het land, Rinat Akmetov die aanvankelijk Janoekovitsj als president had voorgesteld, die het geweld tegen de betogers afkeurde maar nadien ‘terugkeerde’ naar het kamp van Janoekovitsj. De derde rijkste oligarch van het land, Dmitry Firtash, die rijk werd door zijn banden met Rusland, zou een belangrijke financier van Oedar zijn. Petr Porosjenko, de vierde rijkste man, sprak op de betogingen op Maidan en eiste de directe ondertekening van het akkoord. Zijn belangen zijn duidelijk. Toen Rusland in 2013 handelssancties tegen de Oekraïne trof, was zijn chocoladefabriek Rosjin het belangrijkste slachtoffer ervan.

Een deel van de radicale linkerzijde concludeert hieruit dat de volledige beweging van Maidan een strijd voor de belangen van de oligarchen is. Ze begrijpen onvoldoende dat de woede van de betogers mee aangevuurd wordt door de economische wanhoop en de haat tegenover het steeds dictatorialere bewind. Diegenen van een ‘communistische’ traditie stellen dat dit niet onze strijd is. Ze kijken enkel naar de invloed van extreemrechts. Een voorbeeld daarvan is de groep Borotba, die doorgaans rond veel thema’s een correcte positie heeft. In Odessa, een voornamelijk Russisch-sprekende stad, werd een regeringsgebouw door Borotba bezet om te vermijden dat het kon ingenomen worden door de kleine luidruchtige groep van Svoboda. Deze actie is begrijpelijk, maar er werd geen alternatief aangeboden. Er werd een standpunt ingenomen van ‘noch Maidan noch Janoekovitsj’. Een ander standpunt had een stellingname over de nationale kwestie vereist.

Een ander deel van de radicale linkerzijde omschrijft Janoekovitsj als een fascist. Zij stellen dat de weigering om de strijd te voeren omdat er extreemrechtse krachten bij betrokken zijn, een overwinning van de fascistische junta in de hand werkt. In de tussenkomsten van dit deel van de linkerzijde wordt evenmin een duidelijk alternatief naar voren geschoven, uiteindelijk worden de pro-kapitalistische oppositieleiders achterna gelopen.

Steun voor extreemrechts

De steun voor de meeste extreemrechtse groepen is doorheen de protestbeweging groter geworden, maar dit is niet op stevige fundamenten. Svoboda slaagde daar enkel in door zijn ware aard te verbergen. Enige tijd terug gaf Svoboda nog kritiek op integratie bij de EU als een “aanvaarding van multiculturaliteit, het neoliberale rijk zal leiden tot het verloren gaan van de nationale identiteit met onder meer de legalisering van het homohuwelijk en de integratie van Afro-Aziatische migranten in een multiculturele samenleving.” Drie dagen na het begin van Euromaidan organiseerde de afdeling van Svoboda in Liviv een fakkeltocht uit solidariteit met het Griekse Gouden Dageraad. De afkeer daar tegenover was zo groot dat Svoboda dergelijke activiteiten op een laag pitje heeft gezet. De Rechtse Sector is wel open over zijn standpunten. De groep stelt dat de EU een “anti-christelijke, antinationale structuur is waarvan het echte gezicht bestaat uit gay parades, rassenrellen, de legalisering van drugs en prostitutie, het homohuwelijk, de ineenstorting van de morele regels en een spirituele aftakeling.”

Een deel van de betogers die de nationalisten volgen, stellen dat ze dat niet zozeer doen omwille van standpunten van die nationalisten maar omdat ze leiding geven aan de beweging. Deze steun zal niet blijven duren. Volgens minstens drie peilingen in januari was de steun voor Svoboda op nationaal vlak sterk achteruit gegaan in vergelijking met de laatste verkiezingen. De aanwezigheid van extreemrechts biedt het regime echter een krachtig propagandawapen om in het oosten van het land te gebruiken. Daar associeert een overgrote meerderheid van de bevolking het fascisme nog steeds met de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog.

De zwaktes van de huidige beweging, zwaktes die al bestaan sinds de eerste Oranje Revolutie, bestaan vooral uit de afwezigheid van een alternatief van de linkerzijde en de arbeidersbeweging die het protest een revolutionair karakter kunnen geven. Van bij het begin in november gaven veel activisten aan dat ze zich verzetten tegen de huidige partijen. In dit vacuüm heeft extreemrechts een positie kunnen uitbouwen. Als er een ernstige linkse kracht had bestaan, zou dit niet gebeurd zijn.

De rol van de arbeidersbeweging

De noodzaak van een links alternatief blijkt ook uit de aanhoudende economische crisis. De Oekraïne zit al 18 maanden in een recessie en hoewel de Centrale Bank in januari bijna 2 miljard dollar inzette om de munt te ondersteunen, is de waarde ervan sinds november toch met 10% gezakt. Economen waarschuwen dat het land aan de rand van het bankroet staat. Een alliantie met de EU of met Rusland biedt geen oplossing voor deze harde economische crisis.

De kwestie van lonen en arbeidsvoorwaarden moet centraal in de strijd staan. Janoekovitsj trok de wereld rond op zoek naar 15 miljard dollar om de economie overeind te houden. Zijn goede vriend Akmetov bezit persoonlijk zoveel geld. De industrie en de banken van het land moeten onder publiek bezit geplaatst worden zodat de middelen van het land kunnen gebruikt worden voor de belangen van alle inwoners en niet enkel die van een handvol oligarchen. Als dat zou gebeuren, dan zou het land geen Europese of Russische hulp nodig hebben. De noodzaak van echte vakbonden die opkomen voor degelijke levensvoorwaarden is bijzonder groot.

De arbeidersbeweging moet zich aan hoofd van de strijd voor democratische rechten plaatsen. De huidige beweging eist terecht het ontslag van Janoekovitsj en nieuwe verkiezingen. Maar vandaag zou dat enkel leiden tot een nieuwe coalitieregering met dezelfde partijen die na de Oranje Revolutie de macht hadden, aangevuld met het extreemrechtse Svoboda. De arbeidersklasse moet een eigen massale partij vestigen en organiseren om de belangen van alle werkenden in het land te verdedigen en de strijd voor politieke macht te voeren. Het huidige parlement wordt gedomineerd door politici die enkel de belangen van de oligarchen verdedigen. De arbeidersbeweging moet een strijd opzetten om een grondwetgevende vergadering te vormen met vertegenwoordigers van de werkende bevolking, de studenten, werklozen en gepensioneerden zodat zijn kunnen beslissen over hoe het land wordt beheerd.

Het belangrijkste is dat de linkerzijde en de arbeidersbeweging een duidelijk en consequent standpunt over de nationale kwestie moet innemen. Het opdelen van het land zou enkel de oligarchen, imperialistische machten en grote bedrijven goed uitkomen. Degelijke lonen en arbeidsvoorwaarden, democratische rechten en een arbeidersregering zijn enkel mogelijk als er een verenigde arbeidersstrijd hiervoor wordt gevoerd.

Het is dan ook van essentieel belang dat de arbeidersklasse ingaat tegen de politici die het land willen uitverkopen aan Rusland of de EU, of die een regime vestigen dat zich baseert op de dominantie van de ene nationaliteit tegen de andere. Een verenigde arbeidersbeweging zou haar volledige steun geven aan de ontwikkeling van de Oekraïense taal en cultuur, maar tegelijk ook de rechten verdedigen van diegenen die Russisch spreken. De linkerzijde moet het recht op zelfbeschikking verdedigen, maar daarbij moet de nadruk liggen op de noodzaak van eengemaakte strijd van de volledige arbeidersklasse in het land.

Op basis van het beleid van politici als Jatsenjoek of Klitsjko of door aan te sluiten bij een Russische unie of de EU zal er geen oplossing komen voor de problemen van de gewone bevolking. Een overwinning van extreemrechts rond Svoboda of de Rechtse Sector zou het land terugbrengen tot donkere dagen van etnisch conflict en reactionaire dictatuur. De enige uitweg is de strijd voor een sterke verenigde arbeidersbeweging met een eigen massale arbeiderspartij die de politieke macht kan nemen. Er moet een socialistische economie gevestigd worden op basis van het publiek bezit van de industrie, de banken en de natuurlijke rijkdommen en dit onder een democratische planning door de werkende bevolking in een verenigd en onafhankelijkheid socialistisch Oekraïne als onderdeel van een bredere federatie van socialistische staten.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie