10 doelstellingen van een antikapitalistisch noodprogramma

TEKST VAN DE BROCHURE VAN ABVV CHARLEROI EN ZUID-HENEGOUWEN

Nu veranderen!

10 doelstellingen van een antikapitalistisch noodprogramma dat door het ABVV Charleroi-Sud Hainaut werd ontwikkeld

Ontwaakt! verworpenen der Aarde!
Ontwaakt! verdoemd in hong‘ren sfeer!
Reed‘lijk willen stroomt over de Aarde, en die stroom rijst al meer en meer.
Sterft, gij oude vormen en gedachten, Slaaf geboor‘nen, ontwaakt! ontwaakt!
De wereld steunt op nieuwe krachten
Begeerte heeft ons aangeraakt
Makkers! ten laatste male tot de strijd ons geschaart

en de Internationale zal morgen heersen op Aard.De Internationale (eerste couplet + refrein).

Inhoudsopgave

Dringend veranderen
1. De massale werkloosheid weigeren
2. De rijkdom herverdelen
3. Voor echte overheidsdiensten
4. Raak niet aan de sociale zekerheid
5. Voor een rechtvaardig belastingwezen
6. Het bankwezen ontwapenen
7. Overheidsschuld: we betalen niet
8. Voor een ander Europa
9. Voor onze aarde
10. Een solidaire wereld
Conclusie: een strijd die begint

 

DRINGEND VERANDEREN

Het kapitalisme is in crisis

De situatie waarin we verkeren, is een gevolg van de “normale” manier waarop een economisch systeem evolueert met te veel winsten en te weinig lonen. Het zou verkeerd zijn ons enkel te focussen op het bankenaspect dat slechts een symptoom is van een vergiftiging die al lang broeit. We spreken al 40 jaar over de “crisis”: we hebben dus niet te maken met een vluchtig recessiefenomeen dat gevolgd zal worden door expansie, maar met een totale crisis waarvan elk aspect (financieel, economisch, sociaal, cultureel, ideologisch, op vlak van voedsel en milieu) ons terugbrengt naar de aard van het kapitalisme. Het zijn de fundamentele wetten van het systeem (het winstbejag, de concurrentie en de markt) die de kern van het probleem vormen … en van de oplossingen.

Werkloosheid, bezuinigingsbeleid

Nooit heeft een financiële crisis zoveel doen beven.

De staten moeten de banken redden om te vermijden dat de nationale economie instort en dat het spaargeld van de bevolking wordt vernietigd. De Belgische staat leent, zonder voorwaarden te stellen, 20 miljard euro uit om de bankinstellingen te consolideren. De maatschappij moet de verliezen dragen, wat nog maar eens als vangnet voor de kapitalisten dient. De economische gevolgen van deze crisis zijn dramatisch voor de ondernemingen en de werknemers, op korte en op lange termijn. Er gaat geen dag voorbij zonder dat een aankondiging van een herstructurering of van een collectief ontslag zich aan de tabel van tewerkstellingsverliezen komt voegen. De staatsschuld, die erger werd na de redding van de banken, wordt het voorwendsel om een bezuinigingsbeleid te voeren, waar de bevolking de volle prijs voor betaalt.

Concurrentie, vernietiging

De staten, de gewesten en de werknemers worden door de grote multinationals en het mobiel kapitaal als rivalen ingezet. De staten hebben steeds minder invloed en zijn steeds minder in staat om te regulariseren. Europa neemt het niet van hen over. Integendeel, zij begeleidt het kapitalisme in zijn hardste vorm. De verschillende wetgevingen van de staten concurreren met elkaar op sociaal, fiscaal en milieuvlak. De liberalisering strekt zich uit over alle domeinen, brengt het begrip zelf van de overheidsdiensten in gevaar en besmet ons gemeengoed: energie, de Post, … En in het Zuiden neemt de plundering, de onderwerping aan de dictaten van de ultraliberale internationale instellingen steeds toe ten koste van de bevolkingen, van hun omgeving, van de planeet. En van de democratische rechten die, tegenover de markt, terrein verliezen. De ongelijkheid wordt groter dan ooit.

 

1.       DE MASSALE WERKLOOSHEID WEIGEREN

Augustus 2013: 611.000 werkzoekenden in België. De massale werkloosheid wordt een permanent gegeven voor onze bedrijven en een constante dreiging voor de werknemers die werk hebben. Doordat een bepaalde werkloosheidgraad wordt behouden, verzwakt hun onderhandelingskracht want een “reserveleger” staat klaar om hun plaats in te nemen. De vrouwen, die later op de arbeidsmarkt zijn ingestapt, worden, veel meer dan de mannen, gebruikt als “aanpassingsvariabelen” en zijn volop het slachtoffer van de werkloosheid.

Voor de tewerkstelling:

  • het herstel van de voltijdse contracten van onbepaalde duur als overwegende contractvorm
  • collectieve arbeidsduurvermindering naar 32u, zonder loonverlies, met compenserende aanwerving en daling van het tempo
  • omvorming van de contractuelen in statutairen voor wat de overheidsfuncties betreft
  • verbod op collectieve ontslagen zonder reconversieplan, en eerst in de winstgevende bedrijven
  • alle premies en incentives voor de werkgevers, alle controlemaatregelen voor de werklozen omvormen tot een echt vormings- en reconversieplan onder toezicht van de werknemers
  • het gebruik van het opgelegd deeltijds werk verminderen dat vooral de vrouwen benadeelt.

In België werken we gemiddeld 31u/week

De effectieve arbeidsduur is nog nooit zo laag geweest aangezien hij gemiddeld 31u/week per werknemer bedraagt. Dit wordt verklaard door een zeer ongelijke verdeling van de beschikbare arbeidstijd. De deeltijdse arbeid weegt aanzienlijk door op de berekening want hij vertegenwoordigt meer dan een kwart van de totale tewerkstelling!

De effectief gepresteerde arbeidstijd is licht blijven dalen tijdens de laatste tien jaar, maar enkel op een individuele manier door de opgelegde deeltijdse arbeid, wat verschilt van een collectieve arbeidsduurvermindering waar alle werknemers van kunnen genieten. Een minderheid van de werknemers en werkneemsters werkt vrijwillig deeltijds. Hun individuele keuze wordt gefinancierd door de gemeenschap (702 miljoen € in 2008 voor het tijdskrediet, de loopbaanonderbrekingen en de halftijdse brugpensioenen). Ook stellen we vast dat het aantal gepresteerde overuren en de werkloosheid stijgen. Die uren, waarvan de werkgevers willen dat er minder belastingen worden op betaald, leiden tot onzin: de ene heeft een overbelasting op het werk terwijl de ander zich onder de armoedegrens bevindt en verplicht wordt te bewijzen dat hij (onvindbaar) werk zoekt met de permanente dreiging van een RvA-sanctie boven het hoofd.

Minder werken, werk voor iedereen (en beter leven)

Dit is een historische eis van de arbeidersbeweging en een tastbaar resultaat van haar strijd. Tussen 1953 en 1973 daalde de arbeidstijd met meer dan 20%. De tendens van een algemene verlaging werd in de jaren ’80 afgeremd. Tijdens de daaropvolgende kwarteeuw, lag de vermindering ver onder de 10%. De laatste collectieve vermindering die in een wet werd gegoten was die van 40 uur/week naar 38 uur in 2003.

Door minder te werken en het beschikbare werk te verdelen onder iedereen, wordt het mogelijk:

  • dat iedereen een beter contract krijgt en dat de armoede daalt;
  • een betere krachtsverhouding te creëren want er zijn meer werknemers met hetzelfde statuut;
  • de overuren te verminderen;
  • meer tijd te besteden aan andere activiteiten. Met andere woorden, meer welzijn voor iedereen;
  • de dure, vermoeiende en vervuilende verplaatsingen te verminderen.

 

2. DE RIJKDOM HERVERDELEN

Veel werknemers die deeltijds werken of die heel lage lonen hebben, verdienen minder dan wat de Staat omschrijft als de armoedegrens! Hetzelfde geldt voor veel werklozen, gepensioneerden, …

In 2008 waren er in België 1,5 miljoen armen, ofwel bijna 15% van de bevolking die over maximum 878 € per maand beschikt (1.844 €/maand voor een gezin met 2 volwassenen en 2 kinderen). Zonder sociale zekerheid gaat het om een potentieel van 45% armen!

Onze landen blijven nochtans rijke landen: in 2011, na 3 jaar “crisis”, bedroeg het BBP van België (anders gezegd, het totaal aan geldwaarde dat in een jaar wordt gecreëerd) 355 miljard €.

Wat wil dit zeggen? Dit wil zeggen dat als alle rijkdom zou verdeeld worden over de 10.951.000 personen die in België leven, het jaarlijks beschikbaar inkomen voor elke inwoner/inwoonster 32.417 € per persoon per jaar zou bedragen, ofwel 2.700 € per maand. Of, bijvoorbeeld, 13.500 €/maand voor een gezin met 3 kinderen …

Voor een fatsoenlijk loon voor iedereen, voor een waardig leven

  • de toegevoegde waarde die de werknemers sinds het begin van de jaren 1980 werd ontzegd, terugnemen van de werkgevers door middel van een loonsverhoging en een herverdelend belastingwezen
  • een halt toeroepen aan de manipulaties en het in twijfel trekken van de indexering van de lonen en de uitkeringen
  • de wetten en de besluiten afschaffen die de loonbevriezing voorzien (wet van 1996 op de loonmatiging en koninklijk besluit van 28 april 2013 dat de maximale loonmarge vastlegt op 0%)
  • de rente op kapitaal verminderen en de middelen aanwenden voor een loonsverhoging en de financiering van een collectieve vermindering van de arbeidstijd
  • de loongelijkheid tussen mannen en vrouwen.

De cijfers tonen aan dat we ruimschoots over economische en technische middelen beschikken om een maatschappij te creëren waar welvaart en zekerheid goed verdeeld zijn.

We willen de inkomensverbetering op het prioriteitenlijstje houden, maar dat betekent niet dat we het recht eisen om blindelings te kopen en te consumeren, want door de ecologische crisis stellen we de kapitalistische productiewijze en de daarbij horende consumptie in vraag. Onze eis voor een fatsoenlijk inkomen hangt samen met het recht op loon en op een vervangingsinkomen dat een waardig leven mogelijk maakt: correcte huisvesting, gezonde voeding, scholing, vervoersmiddelen, vakantie, vrije tijd, …

Grote verschillen in loon in de bedrijven

Carlos Brito (de CEO van AB INBEV) kreeg in 2010 7,69 miljoen € loon, ofwel 418 keer het minimumloon!

De economische en financiële elites kennen zichzelf buitensporige lonen toe: bonussen, stock options en andere extralegale voordelen.

Het is onfatsoenlijk. Er zijn verschillen in loon die een verhouding van 1 tot 300 kunnen bereiken tussen het laagste en het hoogste loon binnen één en dezelfde onderneming. Door de manipulatie van de index zullen de werknemers en de uitkeringsgerechtigden 80 tot 90 €/jaar verliezen op een gemiddeld loon.

De koopkracht van de werknemers beperkt zich niet tot het nettoloon, maar omvat ook een uitgesteld loon waarmee de toegang tot een efficiënte sociale zekerheid wordt gefinancierd. Het deel van de rijkdom dat wordt herverdeeld in het voordeel van het inkomen uit arbeid zal dus moeten uitgedrukt worden in brutoloon.

Dit alles om het totale loon te verdedigen, met inbegrip van het uitgesteld loon door middel van de sociale bijdragen. De vermaatschappelijking van deze middelen vermindert in belangrijke mate de sociale ongelijkheden.

 

3. VOOR ECHTE OVERHEIDSDIENSTEN

Het VBO vindt dat er 30.000 ambtenaren te veel zijn. Maar elke dag stellen we een tekort vast op vlak van gezondheidszorg, sociale huisvesting, crèches, onderwijs, justitie, veiligheid, toegang tot energie, openbaar vervoer, inspectie van de sociale wetten, fiscale controle … . We willen allemaal meer overheidsdiensten. Maar hoe kan dit met minder overheidsfuncties? We willen de economische waarde van de overheidsdiensten (en de non-profit) opnieuw bevestigen. Enerzijds voor het nut dat deze diensten produceren, anderzijds voor de economie in haar geheel en dit door de actiedomeinen te beperken die onderworpen zijn aan het kapitaal. De overheidsdiensten worden door de belastingen betaald en zijn het bewijs dat een economie, die niet rust op het accumuleren van rijkdom en op de privé toe-eigening van collectieve middelen, niet alleen mogelijk is, maar ook een perspectief biedt. De overheidsdiensten leiden een deel van de rijkdom die in het financiële circuit wordt geproduceerd om en gebruiken het voor het grote geheel.

Voor een echte overheidssector

  • overheidsdiensten die die naam waardig zijn, in hun originele vorm herstellen: gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg en kinderopvang, gratis water, elektriciteit en vervoer om aan de sociaal bepaalde basisbehoeften te voldoen (progressieve prijzen tot of over een consumptieplafond);
  • de 4 basisprincipes respecteren die de overheidsdiensten kenmerken: gelijkheid, duurzaamheid, aanpassing en de toekenning van een statuut aan de ambtenaren;
  • het actiedomein van de overheidsdiensten uitbreiden, de sectoren opnieuw nationaliseren die geliberaliseerd of geprivatiseerd werden, zoals energie, vervoer, de Post, telefonie, en dit onder toezicht van de werknemers en de gebruikers …
  • de situatie rechtzetten en de overheidssector massaal herfinancieren door middel van een grote fiscale hervorming

Eén van de belangrijkste opdrachten van de overheidsdiensten is een aantal fundamentele rechten voor de burgers waarborgen: toegang tot water, energie, onderwijs, huisvesting, vorming, werk, cultuur, gezondheid, communicatie, sociale zekerheid, transport, …

Deze rechten kunnen niet ingeperkt of overgedragen worden.

Om de toegang tot deze rechten mogelijk te maken, moeten er dus mensen en materiaal ingezet worden die hiertegen opgewassen zijn. Het maatschappelijk model dat wij willen vraagt overheidsdiensten die sociaal efficiënt zijn, die ontworpen werden om te voldoen aan de sociale behoeften die democratisch werden bepaald en die onder toezicht staan van de werknemers en de bevolking.

De structurele onderfinanciering van de overheidsdiensten, die door de opeenvolgende regeringen werd georganiseerd, en dit ondanks de deelname van de socialisten, heeft, door de vermindering van de middelen, onverbiddelijk geleid tot problemen zoals een daling van de kwaliteit van de geleverde diensten en van de zekerheid van de werknemers en de begunstigden.

De diensten die worden geleverd aan de bevolking zijn een essentiële factor voor de herverdeling van de rijkdom en de verbetering van de levenskwaliteit, maar we stellen vandaag ook vast dat de politiek, zonder uitzondering, de overheidsdiensten niet meer beschouwt als een model voor een maatschappij met meer gelijkheid.

Het is nochtans een fundamentele strijd voor de syndicale organisatie en de werknemers die zij vertegenwoordigt. Daartegenover beweren de voorstanders van het liberalisme ten allen prijze dat de afbouw en de privatisering van de overheidsdiensten zal zorgen voor een betere dienstverlening aan de bevolking. Dit is een grove leugen: hun enige doel is om aan het kapitaal dat winsten nastreeft nieuwe actieterreinen te bieden.

 

4. RAAK NIET AAN DE SOCIALE ZEKERHEID

Samen met de overheidsdiensten en het recht op werk is de sociale zekerheid een pijler van de herverdeling van de rijkdom. De sociale zekerheid alleen al neemt bijna een kwart van de rijkdom op die door de kapitalistische circuits wordt geproduceerd. De strijd tegen armoede begint bij de sociale zekerheid die zich ontplooit dankzij de federale interprofessionele solidariteit. Zonder de sociale zekerheid zou één Belg op drie arm zijn. Dit gaat dus om een essentiële maatschappelijke inzet waarvan de financiering niet uitsluitend op de inkomens uit arbeid kan rusten. Zelfs al moet het verband tussen de lonen en de sociale zekerheid toonaangevend blijven. De sociale uitkeringen zijn te laag om waardig te kunnen leven.

De sociale zekerheid behoort de werknemers en werkneemsters toe:

  • ze moet beheerd worden onder hun toezicht
  • ze moet een nationaal solidariteitssysteem blijven. We verzetten ons tegen elke vorm van communautarisering
  • de verantwoordelijkheid van de Staat moet hersteld worden zodat de financiering en het budgettair evenwicht worden gewaarborgd
  • afschaffing van de cadeaus voor de werkgevers die ten onrechte “sociale lastenverlagingen” worden genoemd (het gaat eigenlijk om de indirecte lonen van de werknemers)
  • we willen ook een vlottere ontwikkeling van een Europees systeem van sociale zekerheid
  • de sociale verworvenheden herstellen (individualisering van de rechten op de sociale zekerheid)
  • neen aan de activering van de werklozen en aan de degressiviteit van de uitkeringen
  • welvaartsvastheid van de uitkeringen.

Er is een dubbele financiering van het systeem:

  • de financiering berust op het uitgesteld loon van de werknemers onder de vorm van bijdragen (bijdragen van de werkgever en bijdragen van de werknemer) die van de bezoldiging worden afgehouden door een uniek organisme (RSZ) en die worden gebruikt voor de verschillende takken van de verzekering
  • de financiering berust eveneens op de staatssubsidies die het effect moeten tegengaan van exogene factoren die het aantal begunstigden en bijgevolg de uitgaven zouden kunnen doen stijgen (demografische evolutie, verbetering van de levensverwachting, economische conjunctuur).

De eerste doelstelling van de sociale zekerheid is om, aan de werknemer die zijn loon verliest na een ontslag, een ongeval, een ziekte of een pensioen, een inkomen te garanderen dat het loon dat hij verloor zo goed mogelijk benadert.

De aanpassing van de sociale uitkeringen aan de loonevolutie, zonder index, is wat we welzijn noemen. Verschillende jaren al eist het ABVV dat de uitkeringen automatisch en structureel welvaartsvast worden: alle uitkeringen, maar ook het loonplafond dat als basis wordt gebruikt voor hun berekening.

Vandaag wordt de sociale zekerheid voor bijna 70% gefinancierd door sociale bijdragen. Bij de werknemers wordt het brutoloon verminderd met 13,07%. Door de opeenvolgende sociale lastenverlagingen die de werkgevers kregen, verminderde het deel dat ze storten (het resultaat van de arbeid die ook door de werknemers werd geleverd) tot 27% in plaats van de oorspronkelijke 32%.

De vermindering van de “sociale lasten” van de ondernemingen bedroeg 756 miljoen € in 1994, 1,325 miljard € in 1996, 6,3 miljard euro in 2008, 9,254 miljard € in 2010… Het gaat om miljarden aan indirect loon die van de (collectieve) broekzak van de werknemers in die van de aandeelhouders/speculanten zijn verdwenen. En de sociale zekerheid, die budgettair in evenwicht moet zijn, moest haar uitgaven beperken.

 

5. VOOR EEN RECHTVAARDIG BELASTINGWEZEN

De belastingen zoals die vandaag worden toegepast zijn inderdaad onrechtvaardig, maar noodzakelijk. Ze zijn een fundamenteel element van de herverdeling van de rijkdom en dankzij de fiscale opbrengsten worden de overheidsdiensten en de diensten aan de burgers gefinancierd.

Vandaag werkt de herverdeling omgekeerd: de rijksten krijgen de fiscale cadeaus en het zijn de werknemers en de uitkeringsgerechtigden die de prijs betalen als de diensten die ze nodig hebben niet meer gefinancierd worden.

Door de verschillende liberale fiscale hervormingen moeten de hoogste inkomens en de grote bedrijven steeds minder bijdragen. Kers op de taart: de fiscale fraude kost 30 miljard euro per jaar en België blijft een fiscaal paradijs voor de renteniers die hier hun “toevlucht” zoeken.

Hierdoor verkleint de manoeuvreerruimte van de overheid en van de overheidsdiensten die moeten functioneren met een beperkt budget. De belastinginning moet dus herzien en verbeterd worden zodat iedereen bijdraagt volgens zijn middelen en zodat de inkomens uit kapitaal niet aan de regels ontsnappen.

De rijken laten betalen

  • het bankgeheim opheffen: dit is de hoeksteen van een rechtvaardige belasting van het inkomen uit kapitaal;
  • de voordelen herzien die aan de rijksten werden toegekend en de hoge inkomens, de bedrijfswinsten en de vermogens van de rijksten sterk belasten;
  • afschaffen: notionele intresten, roerende voorheffing, …
  • opstellen: een vermogenskadaster, een uitzonderlijke belasting op de vermogens, een taks op de meerwaarden die op de beurs worden gerealiseerd, …
  • het belastingwezen op Europees niveau harmoniseren, vooral op het vlak van de vennootschapsbelasting (Ven.B);
  • technische, menselijke en financiële middelen voorzien om de fiscale fraude efficiënt te bestrijden;
  • de professionele, roerende en onroerende inkomens samenvoegen om de belasting te berekenen;
  • het plafond waarop de belasting wordt berekend voor de 4 eerste inkomensschalen met 10% verhogen;
  • belastingsschalen van 55% en 65% invoeren op de belastbare inkomens van respectievelijk 8.000 en 14.000 euro per maand;
  • de fiscale voordelen afschaffen voor de 2de en de 3de pensioenpijler.

 

Een voorbeeld van wat bepaalde diensten zouden kosten zonder staatstussenkomst, dus zonder belastingen:

Dienst                                                    Met belasting            Zonder belasting

Een bustraject                                     1,30 €                          10 €

Een jaar kleuteronderwijs *            0 €                                  2.500 €

Een jaar universiteit                        739 €                              7.839 €

*zonder bijkomende kosten: uitstappen, materiaal, enz.

 

We kunnen stellen dat op een bedrag van 92 miljard € aan fiscale opbrengsten, minimum 65 miljard € (PB, BTW en accijnzen) rechtstreeks weegt op de gezinnen (werknemers en inactieven), ofwel meer dan 70%.

De belasting op het inkomen uit kapitaal (dat geïnvesteerd of belegd werd) bedraagt 15 miljard € (vennootschapsbelasting en roerende voorheffing), ofwel 16%.

Het patronaat klaagt over de belastingen, die, volgens hen te hoog zijn voor de ondernemingen, maar de werkelijkheid is wel anders. De werkelijke belastingsgraad bedraagt maar 20%. Namelijk 5% minder dan de gemiddelde belastingsgraad die de ondernemingen in Europa kennen (25%).

De financiële inkomens worden vandaag te weinig belast.

Naargelang hun aard, worden ze onderworpen aan een roerende voorheffing van 15% of van 25%. Deze voorheffing heeft een bevrijdend karakter. De financiële inkomens worden dus niet in rekening gebracht van het jaarlijks belastbaar inkomen. Om billijk te zijn zouden ze moeten samengevoegd worden met andere inkomens. België is één van de enige landen die geen enkele taks laat betalen op de meerwaarde van de aandelen.

Vermogens belasten? Dat vereist de opstelling van een vermogenskadaster dat niet bestaat. Als er 2% zou worden geheven op het vermogen van de 25 rijkste families in België die 24 miljard € vertegenwoordigen, zou dit 477 miljoen € opbrengen.

 

6. HET BANKWEZEN ONTWAPENEN

Met de beursramp die zich in 2008 voordeed, werd het duidelijk dat de deregulering een mislukking was en dat er opnieuw een strikte controle van de financiële activiteiten noodzakelijk was. Nochtans werd er, ondanks de ernst van de crisis, geen enkele serieuze regulering opgesteld en ging de speculatie, die het kapitalisme voedt, opnieuw zijn gewone gang (samen met de bijhorende excessen) alsof er niets was gebeurd. De financiële speculatie kan niet langer ongestraft uitgeoefend worden ten koste van de bevolking, de economie en de aarde.

  • Verbod op speculatieve fondsen en op de effectisering van schulden;
  • Controle instellen op de beweging van kapitaal, samen met een taks op de financiële transacties (TTF, Attac);
  • Definitief verbod (en niet enkel voor zes maanden) op de korte verkoop (short selling) die de speculatie op effecten mogelijk maakt
  • Afschaffing van de fiscale paradijzen
  • De onafhankelijkheid van de ECB beëindigen en de monetaire financiering van het overheidstekort mogelijk maken (aankoop door de ECB van effecten op de overheidsschuld op het moment van hun uitgifte) (zie punten 7 en 8).

De fiscale paradijzen en de belastingvrije zones afschaffen. De fiscale paradijzen, waar België één van is, zijn de zwarte gaten van het internationaal financieel systeem.

Als er op dit vlak geen concrete vooruitgang wordt geboekt, zullen de financiers uit de hele wereld nog mooie dagen beleven …

De fiscale paradijzen zouden, naar schatting, 20.000 tot 30.000 miljard $ herbergen. 400 banken (waaronder de Belgische banken Dexia – 15 filialen -, Fortis – 189 – en KBC, die volop voordeel hebben gehaald uit het reddingsplan van de overheid), 2 miljoen fictieve vennootschappen en meer dan 200 speculatieve fondsen zouden zich op deze illegale plaatsen hebben gevestigd.

De macht van het bankwezen breken

Er doet een gevaarlijk verzinsel de ronde over het feit dat de wereld nu “wordt geregeerd door de markten”; wat toelaat de vakbonden en de overheden neer te halen. De “markten” regeren niets: ze zijn een instrument waarmee de kapitaalhouders onbeperkt hun macht kunnen uitoefenen en onze democratie kapot kunnen maken.

Wat is een krediet? Een engagement naar de toekomst toe. Waarom en met welk recht zou een geringe minderheid van financiers, uit eigenbelang, de toekomst van iedereen kunnen bepalen? Het krediet moet uit de privésector gehaald worden en een overheidsdienst worden. Dit is niet alleen een sociale en economische eis, maar ook een elementaire democratische eis.

  • Om alle financiële instellingen te plaatsen onder het strikte toezicht van de maatschappij: oprichting van een grote openbare bankenpool door de vermaatschappelijking van de banken, zonder vergoeding of terugkoop (behalve voor de kleine aandeelhouders)
  • De depositobanken verbieden om te speculeren
  • De ratingbureaus onder overheidstoezicht zetten.

Het kapitalisme is onmenselijk en is niet zelfregulerend. Op 15 oktober 2009, slechts 12 maanden nadat ze de economie in de afgrond hadden gestort en wereldwijd miljoenen banen hadden vernietigd, verdeelden de grote Noord-Amerikaanse banken 140 miljard $ onder hun traders. Een record!

Het kapitalisme heeft geen geheugen en nog minder een moraal.

 

7. OVERHEIDSSCHULD: WE BETALEN NIET

Men zegt dat België zijn overheidsschuld moet terugbetalen. We moeten vandaag opofferingen doen (die weliswaar pijnlijk zijn) om het morgen beter te hebben … maar morgen wordt steeds op de lange baan geschoven. Ook Griekenland, dat zijn bevolking steeds dieper in de ellende duwt, steeds achter de “hulpplannen” van de EU aanloopt en niets anders doet dan terugbetalen … Wat betaalt het terug en aan wie? Het betaalt het geld terug dat het leende van de Duitse en de Franse banken, waarvan een groot deel diende om wapens te kopen van Duitse en Franse wapenhandelaars.

De doeltreffendheid van de bezuinigingen en de opeenvolgende “hulpplannen” zijn zeker twijfelachtig: de schuld is groter in 2013 dan in 2009. Vandaag bedraagt ze 321 miljard euro of 180% van het BBP. Een stijging met 16 miljard ten opzichte van 2012.

Hun schulden zijn de onze niet!

  • Geen sprake dat overheidsgeld wordt besteed aan de terugbetaling van onwettige of ondraaglijke schulden
  • Opschorting van de bestaande schuld. Deze schuld onderwerpen aan een publieke, burgerlijke audit
  • De schuld annuleren, te beginnen met het onwettige deel.

Het is niet juist als ze zeggen dat de Belgen al tientallen jaren “boven hun stand leven” en dat de schuld werd veroorzaakt door buitensporige overheidsuitgaven (we hebben dit al gehoord over de Grieken, de Portugezen, …). Om het tegendeel te bewijzen, volstaat het om de evolutie aan te tonen van de Belgische overheidsuitgaven ten opzichte van het BBP (totaal van de rijkdom die door het land wordt geproduceerd). Hieruit blijkt dat de uitgaven stabiel zijn gebleven, gemiddeld 43% van het BBP, tijdens de periode 1980-2010.

Als we de cijfers analyseren, stellen we vast dat er geen verband is tussen de evolutie van de overheidsuitgaven en die van de overheidsschuld. De periodes waarin de schuld sterk de hoogte in schoot komen niet overeen met de periodes waarin de overheid zogezegd zeer “gul” was.

De redding van de banken in 2008 en in 2011. Vandaag wordt bijna enkel gesproken over de problematiek van het overheidstekort en de overheidsschuld. Nochtans steeg de overheidsschuld vooral door de redding van de privébanken. De maatschappij moest dus massaal privéschulden dragen.

Door de redding steeg de overheidsschuld met 32,5 miljard €. We mogen echter de mogelijke nieuwe kapitalisaties en overheidsgaranties niet vergeten die aan de Belgische banken werden toegestaan en die de overheidsfinanciën zeer ernstig bedreigen.

Interview met François Chesnais [Les dettes illégitimes Editions Raisons d’Agir, mei 2011]

Hoe kan de situatie van de werkende klasse in Europa ten opzichte van de schuld worden omschreven?

In mijn boek spreek ik over de “dubbele straf” die de burgerij en de overheden haar opleggen. Eind 2008 en het hele jaar 2009 hebben de loontrekkenden geleden onder de wereldwijde crisis door bedrijfssluitingen, ontslagen, vermindering van uurroosters en loonbevriezing. Vanaf de eerste fase van de Griekse schuldencrisis in mei 2010 en het moment waarop de ratingbureaus zich als woordvoerder van de banken en de financiële investeerders opwierpen, probeerden de Europese overheden de werkende klasse aan te vallen met “de verplichting om de schuld te betalen”.

De rillingen lopen je over de rug als je ziet wat de regering Papandréou de Griekse burgers wil opleggen in het kader van het nieuwe “reddingsplan” dat door de trojka – EU, ECB en IMF – werd ontwikkeld. De stijging met twee punten van de BTW van 19% naar 21%, verhoging van de taksen op alcohol, tabak en brandstof (0,08 euro op benzine en 0,03 euro op diesel). Instellen van een “recht op toegang” tot het elektrisch netwerk. Een daling van de lonen en de pensioenen in de overheidssector voor een bedrag van 1,7 miljard euro of 0,7% van het BBP. Een stop op alle overheids- en privépensioenen. Inkrimping van het programma voor overheidsinvestering. Maatregelen om gemakkelijker tot ontslag te kunnen overgaan. Een ongeziene privatiseringsgolf: de havens, de luchthavens, het spoor, de watervoorziening, telecommunicatie en de bank van de post, enz. In Portugal behoren de maatregelen die door de twee “meerderheidspartijen” werden aanvaard tot dezelfde slag.

 

8. VOOR EEN ANDER EUROPA

Europa weegt zwaar door… Vaak blijft men praten over Europa als over een “project” in ontwikkeling. Nochtans is Europa nu een sterk gestructureerde realiteit. Van Verdrag tot Verdrag liet de Europese Unie zich steeds leiden door de bouw van een vrije markt. De EU heeft, op supranationaal niveau, alle (verplichte) bepalingen vastgelegd om een wetgevend kader te creëren voor een absolute vrije concurrentie terwijl ze andere domeinen (zoals de sociale bepalingen) overliet aan de goede wil van de lidstaten. Om alles vast te leggen, het ESM (het Europees Stabiliteitsmechanisme – oktober 2012) en het VSCG (het Verdrag voor Stabiliteit, Coördinatie en Governance in de EMU). Dit Verdrag moet nog worden bekrachtigd door België. Het institutionaliseert het bezuinigingsbeleid van de lidstaten, maar ook de voorafgaandelijke controle van hun overheidsbegroting door de Europese Commissie. Door dit Verdrag worden de nationale begrotingen bepaald en nagekeken door de Europese Commissie en het Europees Hof van Justitie. Deze instanties zullen bijna automatisch sancties kunnen uitschrijven die tot 0,1% van het BBP van een land kunnen bedragen (350 miljoen euro voor België).

Een ander Europa

  • Ongehoorzaamheid aan de dictaten van de Europese Unie
  • Solidariteit met de bevolkingen van Griekenland, Spanje, Portugal die strijden tegen deze dictaten
  • Afschaffing van de verdragen
  • Verkiezing van een wetgevende vergadering om een ander Europa te stichten – democratisch, sociaal, solidair, open, ecologisch
  • Europese syndicale actie in plaats van lobbying

Europa is een liberale oorlogsmachine. Europa wil de meest competitieve economie ter wereld zijn. Ze erkent het specifiek karakter van de overheidsdiensten en van de non-profit niet, ze stimuleert de privatisering van de overheidsdiensten en de sociale zekerheid, de loonmatiging, de concurrentie tussen werknemers en de Europese sociale beschermingssystemen. Ze staat voor de activering van de werklozen, de verhoging van de pensioenleeftijd. Ze wil, koste wat het kost, de tewerkstellingsgraad doen stijgen. Maar welke tewerkstelling? 12,6 miljoen banen werden in Europa (het Europa met 15 lidstaten) gecreëerd tussen 1991 en 2004, waarvan de helft tijdelijke jobs zijn en meer dan 11 miljoen deeltijdse banen!

60 à 70% van de aanpassingen die door de nationale parlementen op wetgevend vlak worden doorgevoerd zouden bewerkingen van Europese richtlijnen zijn. Europa weegt bijzonder zwaar op de werknemers: het kapitaal heeft alle vrijheid, de fiscale harmonisering staat nergens, de beslissingen ten voordele van de handel worden met een gewone meerderheid aangenomen, die voor werk moeten unaniem genomen worden …

Bovendien hebben de Europese regeringen, die sterk gewonnen zijn voor de liberale zaak, een groot stuk macht opgegeven ten voordele van internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisatie (WHO), het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO), …

De rapporten van deze organisaties bepalen de politieke richting op wereldvlak en beïnvloeden de levensomstandigheden van honderden miljoenen werknemers en werkneemsters.

Deze economische koersen, die zelden in vraag worden gesteld, zijn niets anders dan politieke keuzes.

Meer privatisering, meer concurrentie, meer flexibiliteit, minder sociale bescherming, minder Staat, … dit zijn evoluties die niets meer te maken hebben met een willekeurige natuurlijke gang van zaken.

Het EVV moet een echte vakbond worden. Het is zinloos om zich bij de 10.000 lobbyisten te voegen in Brussel. De nep-euromanifestaties tijdens de Europese toppen (de Europese versie van de Noord-Zuid-betogingen) maken niemand bang.

Het EVV moet een echt mobilisatieprogramma hebben:

  • Een Europees minimumloon instellen, op basis van een gewaarborgd minimumloon van 60% van het BBP per inwoner, maar ook minima voor de sociale uitkeringen die als basis dienen voor een opwaartse convergentie
  • Een Europees reglement invoeren dat bedrijven verbiedt tot ontslag over te gaan als zij overheidssubsidies krijgen of winst maken.

Het EVV groepeert 85 organisaties uit 36 Europese landen en 10 syndicale federaties die meer dan 60 miljoen leden vertegenwoordigen. Dit is een kracht die niet goed wordt gebruikt!

 

9. VOOR ONZE AARDE

De klimaatsverandering vormt een ernstige en onomkeerbare dreiging voor de levensomstandigheden van honderden miljoenen mannen en vrouwen.

De accumulatie van kapitaal en het winstbejag zijn de belangrijkste oorzaken van de ecologische crisis die vooral de allerarmsten treft en de ongelijkheid doet groeien.

De marktmechanismen lossen niets op: twintig jaar na de ondertekening van de Kaderovereenkomst van de Verenigde Naties over de Klimaatsverandering is de jaarlijkse verhoging van de uitstoot van broeikasgassen meer dan verdubbeld. De handel in uitstootrechten creëerde enkel een nieuw speelterrein voor de speculanten. De groene certificaten en andere stimuli ondersteunen de bemiddelde gezinnen en ondernemingen ten koste van de gemeenschap. De multinationals voor steenkool, aardolie en gas saboteren de overgang. Nucleaire energie is geen alternatief (Fukushima). Het groene kapitalisme bestaat niet, evenmin als het sociale kapitalisme. We moeten dit systeem, dat gebaseerd is op de dubbele uitbuiting van arbeid en natuur, niet opnieuw aanzwengelen, maar bestrijden.

Minder produceren, beter leven. Minder werken, werk voor iedereen

  • Afschaffing van nutteloze en schadelijke productieprocessen met omscholing van de werknemers en behoud van hun verworvenheden onder het toezicht van de arbeiders
  • Recht op energie, het gemeengoed van de mensheid. Oprichting van een overheidsdienst voor energie
  • Oprichting van een overheidsbedrijf voor de isolatie en de renovatie van huizen, onder het toezicht van de bewoners
  • Gratis, frequent en kwaliteitsvol openbaar vervoer
  • Nationalisering zonder vergoeding (behalve kleine aandeelhouders) noch terugkoop van energietrusts
  • Uitstap uit kernenergie en ontmanteling van de centrales
  • Een Europees overheidsplan voor massale jobcreatie via de overgang op het vlak van sociale rechtvaardigheid en milieu-efficiëntie naar een efficiënt energiesysteem dat 100% hernieuwbaar en gedecentraliseerd is en dat democratisch wordt beheerd door de lagere overheden.

 

10. EEN SOLIDAIRE WERELD

Het gebrek aan evenwicht tussen Noord en Zuid is het resultaat van de dogmatische “vrije handel” die zo typisch is voor het wereldwijde kapitalisme en voor 20 jaar aan structurele herstelplannen. Door deze plannen wordt een economisch en sociaal beleid gevoerd dat door de internationale financiële instellingen (Wereldbank en Internationaal monetair fonds) wordt bepaald. Daartegenover staan deze instellingen nieuwe leningen toe aan de ontwikkelingslanden of beslissen ze om de terugbetaling van oude leningen te spreiden.

Deze herstelplannen hebben, met medeweten van de overheden van de rijke landen, de ontwikkelingsmogelijkheden van de betrokken landen ernstig beschadigd door:

  • de Staten te verbieden om hun producten en diensten voor de eerste levensbehoeften te subsidiëren (brood, rijst, suiker, benzine, elektriciteit, …);
  • een drastische daling van de sociale begrotingen (onderwijs, gezondheid, huisvesting, …) op te leggen;
  • de lokale munt te devalueren en hoge interestvoeten vast te leggen voor de terugbetaling van goedgekeurde leningen.

Ontwaakt verworpenen der aarde …

  • De schuld van de derdewereldlanden opheffen
  • De patentrechten op de farmaceutische producten en de groene technologieën afschaffen
  • De landen uit het Noorden moeten, zonder bijkomende voorwaarden, de aanpassing aan de klimaatsverandering financieren van de landen uit het Zuiden zonder dat dit bedrag van de ontwikkelingshulp wordt afgetrokken.

Van de 103 landen die onder een structureel herstelplan staan, kenden er 89 een daling van de groei per inwoner, zonder rekening te houden met de bezuinigingen in de gezondheids- en onderwijssector. Meer dan een miljard werknemers hebben een dagloon dat lager is dan 2$.

De voedselcrisis, die ook het resultaat is van het wereldwijde marktkapitalisme, maakt de situatie alleen maar erger.

De landen uit het Noorden hebben eveneens een ecologische schuld tegenover het Zuiden. Onze productie- en consumptiemethodes tasten onze planeet aan en veroorzaken een klimaatsopwarming die vooral de landen treft die nochtans de minste broeikasgassen uitstoten.

De klimaatsveranderingen drogen het Zuiden uit en doen teelten slinken. De bevolking heeft geen andere keuze dan uit te wijken naar het Noorden. We spreken ondertussen over klimaatvluchtelingen. Het zijn die “illegalen”, die werknemers zonder papieren die gedwongen werden hun land te verlaten (door hongersnood, armoede, oorlog of een gebrek aan toekomstperspectief) en die bovendien het slachtoffer worden van racisme of van andere onzekerheden die door de regeringen uit het Noorden en hun beleid op het vlak van openbare veiligheid en nut worden veroorzaakt.

Ook hier moet het roer worden omgegooid!

De afschaffing van de schuld van de ontwikkelingslanden is een fundamentele maatregel die moet genomen worden tegen de ongelijkheid en de armoede.

Die schuld werd trouwens al verschillende keren betaald, maar het zijn de hoge interestvoeten die deze landen financieel het hoofd onder water houden. De arme landen moeten de deregulering, de privatisering en de liberalisering stoppen.

Als deze landen hun nationale soevereiniteit terugwinnen, zullen ze een actiemarge terugvinden zodat ze het juiste beleid kunnen voeren en hun sociale, economische en ecologische situatie vooruit kunnen stuwen.

Op die manier zullen we ook het risico kunnen terugdringen dat ondernemingen delokaliseren naar landen in het Zuiden.

 

CONCLUSIE: EEN STRIJD DIE BEGINT

Dit antikapitalistisch noodprogramma is niet te nemen of te laten. We zullen het samen ontwikkelen in de democratie die tijdens onze strijd zal ontluiken.

We weigeren echter om er een catalogus van goede voornemens van te maken waar iedereen naar eigen goeddunken elementen uit kan halen. Dit programma en zijn opbouw moeten begrepen worden als een dynamiek die het maatschappelijk raderwerk radicaal wil veranderen omdat wij begrepen hebben dat “dit systeem niet hervormd kan worden, maar dat het moet verdwijnen”.

“Het is bedrieglijk te denken dat we het kapitalisme kunnen omvormen tot een “goed” relancekapitalisme. We moeten dus duidelijk zijn: er is een strategie nodig om uit het kapitalisme te stappen en om het te vervangen door een ander systeem dat beantwoordt aan de behoeften van de bevolking en onze planeet beschermt”. Dit stond in de gemeenschappelijke verklaring van de vergadering van 27 april 2013 in de Géode.

Dit is nog maar het begin!

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie