Dodelijk geweld tegen Cambodjaanse textielstaking

In 2013 was er in Bangladesh heel wat protest van textielarbeiders, onder meer tegen de onveilige werkomstandigheden en de lage lonen. De textielsector in het land kende een groei omdat vooral Chinese bedrijven op zoek gaan naar landen met lagere lonen. Ze vinden die in Bangladesh maar ook bijvoorbeeld in Cambodja. Daar ging het textielpersoneel in actie voor hogere lonen. De autoriteiten beantwoordden het arbeidersprotest met repressie waarbij verschillende doden vielen.

Duizenden textielarbeiders gingen in staking om loonsverhoging te eisen. Ze willen dat het minimumloon wordt opgetrokken van ongeveer 80 dollar per maand tot 160 dollar. De arbeiders uit de industriezone ‘Canadian Industrial Park’, een van de speciale economische zones in de hoofdstad Phnom Pen, nemen al langer het voortouw in het arbeidersprotest. Zo stonden ze vooraan in een wilde staking op 1 mei 2012.

De stakingsactie vanaf kerstmis lokte hevige repressie door de overheid uit. In een poging om de nationale golf van acties te stoppen, werd geprobeerd om de harde kern van textielarbeiders uit het Canadian Industrial Park aan te pakken. Dat gebeurde niet bepaald zachtzinnig, maar met AK-47 geweren. Er werd geschoten op een blokkade van honderden arbeiders ten zuiden van de Phnom Penh. Daarbij vielen verschillende gewonden en enkele doden, de politie erkende dat er drie doden waren maar andere bronnen hebben het over minstens vijf doden.

Eerder slaagde de politie er niet in om de door de arbeiders opgeworpen barricades te doorbreken (zie een video van de krant Phnom Pen Post). De zenuwachtigheid bij het establishment nam bovendien toe. Werkgevers eisten van de regering dat ze de niet-afgewerkte producten naar andere landen zouden kunnen exporteren om het daar af te werken en alsnog deadlines te behalen. De regering probeerde de beweging te sussen met het voorstel van een minimumloon van 100 dollar per maand en probeert tegelijk de beweging af te doen als een maneuver van de belangrijkste oppositiepartij die de eis van 160 dollar en de stakingsbeweging steunt. De oppositiepartij CNRP (Cambodia National Rescue Party) eist al langer het aftreden van premier Hun Sen en wil nieuwe verkiezingen na beschuldigingen van fraude bij de laatste verkiezingen van afgelopen zomer.

De textielsector is erg belangrijk voor Cambodja. Er zijn ongeveer 500.000 arbeiders in de sector tewerk gesteld en het is de belangrijkste sector voor de export. De lonen liggen bijzonder laag, in mei werd het minimumloon verhoogd van 66 tot 80 dollar per maand, wat nog steeds te weinig is om rond te komen. Aangepast aan de inflatie betekent dit dat de lonen zijn opgetrokken tot het niveau van 15 jaar geleden. Op de werkvloer is er weinig bescherming, in mei vielen nog twee doden toen een deel van een schoenenfabriek instortte. Officieel is er toezicht op de textielfabrieken via een orgaan dat door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) werd opgezet, Better Factories Cambodia. Maar dat stopt de wantoestanden niet volledig, er werd enkel bekomen dat het wettelijke minimumloon effectief wordt betaald. Vakbonden worden tegengewerkt, onder meer door enkel te werken met tijdelijke contracten van korte duur.

De Cambodjaanse textielsector produceert onder meer voor grote merken als Adidas, Nike en Puma. Die trekken naar Cambodja omdat de lonen er lager liggen dan in China, of in de buurlanden Thailand en Vietnam. Net zoals eerder bleek in Bangladesh gaan de grote textielbedrijven over lijken om hun megawinsten veilig te stellen. De strijd van de textielarbeiders voor een hoger loon en veilige arbeidsomstandigheden verdient onze steun en solidariteit.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie