‘De wereldsituatie en taken van het CWI’ – Deel 4

Begin december vond een internationale bijeenkomst van het CWI plaats. Dit International Executive Committee (IEC) vormt de leiding die wordt verkozen op de vierjaarlijkse wereldcongressen. In het kader van de bijeenkomst werd een uitgebreide perspectieventekst opgemaakt en bediscussieerd. We publiceren een vertaling van de tekst zoals die werd aangepast en gestemd. Vandaag het vierde deel.

Revolutie en contrarevolutie in het Midden-Oosten

De revoluties van tweeënhalve jaar geleden in het Midden-Oosten vormden een inspiratie voor de rest van de wereld, vooral dan de voorbeelden van Tunesië en Egypte. Er wordt nu gezegd dat de zogenaamde ‘Arabische lente’ wordt gevolgd door een winterperiode. Het is nu de regio van de meest bloedige burgeroorlogen die een groot aantal slachtoffers maken en bovendien de hele regio destabiliseert. Het wakkert ook het sektarisch geweld aan, vooral tussen sjiieten en soennieten. Het is een speelterrein voor concurrerende buitenlandse krachten, meer bepaald Rusland en China aan één kant en de VS met haar bondgenoten aan de andere. Het gevaar van een regionale oorlog waarin Iran betrokken is, blijft sluimeren.

Aanvankelijk verlamd en niet in staat om tussen te komen, heeft het imperialisme de mogelijkheden in Libië, Bahrein en nu Syrië gebruikt om de revolutie terug te draaien. Daarin werden ze gesteund dor de reactionaire theocratische regimes van Saudi-Arabië en Qatar. Maar de poging om luchtaanvallen te houden tegen het regime van Assad werd afgevoerd na een breed publiek protest in vooral Groot-Brittannië en de VS waar het falen van de oorlogen in Irak en Afghanistan nog vers in het geheugen liggen.

De positie van het CWI om zich af te zetten tegen alle buitenlandse interventies en de nadruk te leggen op de onafhankelijkheid van de arbeidersklasse op economisch en politiek vlak werd volledig bevestigd. Sommige krachten die beweren aan de linkerzijde te staan en zelfs zogenaamde marxisten steunden de ‘progressieve’ militaire interventies van het imperialisme, in de eerste plaats in Libië en daarna in Syrië. Libië, dat nu zelfs door de westerse burgerij wordt beschreven als een gefaalde staat, kent een totale chaos. Het land is verdeeld in rijkjes gecontroleerd verschillende krijgsheren, waarvan sommige gelieerd zijn aan Al Qaida. De situatie voor de massa’s is nu slechter dan onder het regime van Khadaffi. Er is een golf van stakingen en aanvallen geweest die de oliesector hebben plat gelegd. De arrestatie en daaropvolgende vrijlating van de Libische eerste minister door één van deze bendes onderstreept het feit dat er geen centrale overheid meer is in Libië.

In Syrië is er zoals we verwacht hadden een volledige patstelling. Het dreigde te veranderen in een “Afghanistan aan de Middellandse Zee”, zoals de Turkse president Gul waarschuwde. Waarschijnlijk steunt niet meer dan 10% van de bevolking het regime en hetzelfde geldt voor de ‘oppositie’, die steeds meer gedomineerd wordt door soennitische sectairen en islamieten van het Al Qaida type. Maar liefst 80% van de bevolking wil gewoon vrede. Deze feiten hebben samen met het veto van China en Rusland voor VN-steun aan een militaire interventie, een nieuwe situatie gecreëerd die de VS verplichtten om terug aan de onderhandelingstafel te gaan zitten met ook het regime van Assad. Dit legde de basis voor nieuwe openingen naar Iran toe en de mogelijkheid voor een akkoord over het controversiële nucleaire vraagstuk. Iran werd door haar strategische belangen verplicht om de Syrische Alawieten, een afsplitsing van sjiisme, te steunen. Onder invloed van de toenemende economische moeilijkheden als gevolg van de verergerende effecten van de sancties en door de nieuwe opening gecreëerd door de verkiezing van Rouhani als president, heeft het Iraanse regime de kans gegrepen om onderhandelingen te openen. Hoewel succes niet verzekerd is, is het voor de eerste keer mogelijk dat er onderhandelingen plaatsvinden. Dit houdt waarschijnlijk in dat Iran een beperking op haar nucleair programma zou aanvaarden, dat de capaciteit voor energieopwekking behouden blijft, maar niet in voldoende mate om nucleaire wapens te vervaardigen.

Obama heeft nood aan een diplomatieke ‘overwinning’ omwille van zijn binnenlandse problemen. Het is mogelijk dat de republikeinen zullen proberen om elke overeenkomst met Iran te vetoën in het Congres. Maar Obama kan, misschien, het Congres passeren met een “executive order”. Het is nog voorbarig, de onderhandelingen kunnen nog altijd vastlopen zelfs na een voorlopig akkoord. Maar als er een definitief akkoord komt, kan er een totaal verschillende situatie ontstaan in het Midden-Oosten die ‘het slot’ op de onderhandelingen rond de Palestijnse kwestie en ook de Syrische opent. We kunnen op dit moment de politieke contouren van de situatie die kan ontwikkelen nog niet voorspellen, maar een periode van ongemakkelijke vrede en het verdwijnen van de nachtmerrie van een ronduit sektarische oorlog geeft ruimte voor de ontwikkeling van de arbeidersbeweging, zowel op politiek als economisch vlak. Zoniet kan het conflict in Syrië zich uitbreiden naar Irak, dat nu al elke maand 1000 slachtoffers betreurt door de groei in sektarisch geweld dat wordt aangewakkerd door Al Qaida en kan leiden tot het volledige uiteenvallen van Irak. We wezen er tijdens de Irak-oorlog al op dat Saddam Hoessein omvergeworpen kon worden, maar dan vooral om door een aantal kleinere ‘Saddams’ te worden vervangen.

Deze ontwikkelingen hebben op hun beurt zowel de regimes van zowel Saudi-Arabië als Israël razend gemaakt. Netanyahu veroordeelde elke deal die werd voorgesteld nog voor de onderhandelingen van start gingen. Hij zal proberen in de VS verzet tegen Obama te versterken, maar die zal in zijn laatste termijn als president waarschijnlijk niet buigen voor deze druk. De Amerikaanse bevolking, waaronder ook soldaten, staat bovendien wantrouwig tegen een nieuw militair avontuur en zal wellicht Obama steunen. Afghanistan en Irak toonden de grenzen van de Amerikaanse macht, nochtans de dominante militaire macht in de wereld. Een andere factor in de overwegingen van Obama is dat de VS minder afhankelijk wordt van olie uit het Midden-Oosten omdat de productie van schaliegas het land op termijn zelfvoorzienend maakt op vlak van energie. Hierdoor zou het in staat zijn om de chantage van Saoedi-Arabië, Qatar en andere olieproducerende landen te weerstaan.

Het Saoedische regime hoopte om de oorlog in Syrië te gebruiken om een beslissende en permanente klap toe te dienen aan haar grootste rivaal in de regio, het sjiitische Iran, maar heeft verloren. Het weigert nu om een positie in te nemen in de VN-veiligheidsraad en bereidt zich voor om haar gigantisch schatkist te gebruiken om islamistische krachten die niet met Al Qaida verbonden zijn te financieren om de oorlog verder te zetten tot Assad van de macht is verjaagd. Het kan echter goed zijn dat ze hiermee hun eigen graf graven. “Het Saoedische regime moet voorzichtig zijn met wat het tot stand brengt in Syrië”, waarschuwde Yezid Sayegh van de Carnegie-stichting in zijn recente stuk onder de titel “Mohammeds leger kan uiteindelijk thuis komen in Mekka” (Guardian 8 november 2013). Tegelijkertijd probeert het regime via Pakistan zelf toegang te krijgen tot nucleaire wapens.

Het is duidelijk dat alleen de arbeidersklasse en de arme massa’s in staat zijn om een oplossing aan te reiken voor de problemen die het kapitalisme, het feodalisme en het grootgrondbezit gecreëerd hebben in die regio. Onder de oppervlakte van nationale, religieuze en sektarische strijd is er een proces aan de gang die er voor zal zorgen dat de arbeidersklasse terug op de voorgrond zal treden, zoals Tunesië en Egypte al aantoonden.

De revoluties in het Midden-Oosten en Noord Afrika begonnen in Tunesië. Daarom blijft het een belangrijke indicator van de algemene ontwikkelingen in de regio, vooral wat de arbeidersbeweging betreft. Het is ook het land in de regio waar wij de meeste vooruitgang hebben geboekt in de uitbouw van onze krachten.

De regering van Ennahda, aan de macht sinds de val van Ben Ali, heerst over een situatie van bijna constante crisissen. Het regime werd, net als Hamas in Gaza, ondermijnd door de afzetting van Morsi van de Moslimbroeders in Egypte. De ondermijning werd versterkt door de desintegratie van het economische en sociaal weefsel, wat leidt tot enorme woede, en door de moord op twee belangrijke oppositiefiguren en arbeidersleiders dit jaar. Die moorden veroorzaakten massale woede en een beweging met de proporties van een algemene staking. Terwijl de burgerij druk uitoefent in de richting van een “nationale dialoog”- een volksfrontregime waarmee ze hopen de leiding van de arbeidersklasse te betrekken, vooral van vakbondsfederatie UGTT – voeren de massa’s druk uit in de tegengestelde richting, naar een regering die hun belangen verdedigt.

Tunesië is tot op een zekere hoogte uniek in die zin dat er vanaf het begin van de revolutie een potentieel krachtige vakbondsorganisatie aanwezig was, in feite de enige echte georganiseerde kracht. Het heeft op papier een redelijk radicaal programma, een erfenis is van de naoorlogse situatie en de strijd voor onafhankelijkheid van het Franse imperialisme. Door de afwezigheid van een massapartij had de UGTT vanaf het begin van de Tunesische revolutie de macht kunnen grijpen en in dat proces een revolutionaire partij kunnen vormen. Er waren sterke elementen van dubbelmacht aanwezig die we probeerden te ontwikkelen en uit te diepen.

Aan de andere kant wordt de rechtse politieke Islam, meer bepaald de Salafisten, gebruikt als een gewelddadig wapen tegen de massabeweging. Dit leidde op zijn beurt tot enorme woede onder de massa’s. We hebben al enkele belangrijke steunpunten uitgebouwd en we moeten dit werk uitbreiden in de komende periode. We staan in concurrentie met andere linke groepen maar we hebben een zeer duidelijk en uitgewerkt programma dat aantrekkelijker zal zijn voor de meer bewuste werkenden en jongeren in een snel veranderende situatie in Tunesië en de regio.

Israël blijft ook voor het CWI één van de belangrijkste landen in de regio’s, naast Egypte, Iran, Turkije en nu ook Tunesië. Er zijn een aantal sociale en bedrijfsconflicten waarin onze kameraden betrokken waren. Zo is er onder meer een golf van strijdbewegingen van werkenden om vakbonden op te zetten met in de eerste helft van 2013 al meer dan 21.000 werkenden die gesyndiceerd werden en arbeiderscomités oprichtten op hun werkvloer. Het gaat soms over grote bedrijven van meer dan 1.000 werkenden. Tegelijkertijd is er de huidige strijd tegen het Prawer-plan, dat als doel heeft om ongeveer 40.000 Bedoeïenen te verdrijven van hun huizen in het Negev-gebied. Deze strijd heeft jonge Palestijnen van verschillende delen van Israël actief gemaakt in het verzet. Er werden onder meer wegversperringen georganiseerd tegen de dreiging van wat door vele Palestijnen beschouwd wordt als een nieuwe Nakba.

De open wonde van het lot van de Palestijnen en hun groeiende ongeduld door het uitblijven van een oplossing, kan elk moment uitbarsten in een open conflict. De arrogante regering van Netanyahu blijft doorgaan met haar kolonisering van Palestijns grondgebied en met de constructie van nederzettingen, zelfs nu er onderhandelingen met de Palestijnse autoriteiten aan de gang zijn. Dit en het onverzoenbare verzet van Israël tegen een akkoord met Iran, zette zelfs de Amerikaanse staatssecretaris John Kerry, die Israël tot voor kort nog nooit publiekelijk bekritiseerd had, aan om het volgende te zeggen: “Hoe kan je – als je beweert in te spannen voor de vrede en als je vrede wilt… zeggen dat ‘we van plan zijn om te bouwen op een plek die uiteindelijk Palestina zal zijn?’ Het geeft het signaal dat je misschien niet echt serieus bent.” Hij waarschuwde: “Wil Israël een derde intifada?”

Zoals we stelden in de vorige tekst van het IEC, “Als de steeds provocatievere koloniale methodes van Israël – vooral van delen van de Israëlische kolonisten die steeds meer Palestijns grondgebied blijven bezetten – onverminderd doorgaan, kunnen deze een deel van de Palestijnse bevolking in de richting duwen van een andere visie op hoe het conflict uiteindelijk op te lossen.” Hoewel dit nog niet het meest waarschijnlijk scenario lijkt, kan de Israëlische onverzettelijkheid er op een gegeven moment voor zorgen dat de Palestijnen het idee van een tweestaten-oplossing laten varen in het voordeel van een strijd voor burgerrechten, vergelijkbaar met de strijd tegen apartheid in Zuid-Afrika. Het voormalig hoofd van de Israëlische geheime dienst, Yval Diskin, schreef in juli: “We zijn dicht bij ‘the point of no return’ in het conflict Israël-Palestina. We zijn er misschien al voorbij… Kijk naar wat er de afgelopen jaren gebeurde in de Arabische wereld, wat er deze dagen in Egypte gebeurt, wat er gebeurt in Brazilië, wat plaatsvond na de verkiezingsoverwinning van Poetin in Rusland, en wat gebeurde tijdens de recente verkiezingen in Iran – en je zal begrijpen dat er in deze nieuwe periode – die gesymboliseerd wordt door de ‘Arabische Lente’ – geen enkele manier is om de frustratie van om het even welk volk of publiek onder controle te houden… Het verlies van de hoop op echte verandering in de situatie… zal de Palestijnen uiteindelijk de straat op brengen en zal leiden tot een nieuwe cyclus van geweld en bloed. De kolonisatie houdt niet op, het aantal kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, buiten de grenzen van de grote nederzettingen, is stilaan zulke proporties aan het bereiken (en sommige zeggen dat het deze al bereikt heeft) dat geen enkele Israëlische overheid in staat is om deze te evacueren – en het ziet er niet naar uit dat de huidige regering in Israël de wil en/of de mogelijkheid heeft om die tendens te veranderen.” Er waren ook andere stemmen binnen Israël die de laatste jaren de Israëlische politici opriepen om elke mogelijkheid om tot een akkoord te komen aan te wenden om de tweestaten-oplossing te redden als een methode om een Joodse meerderheid in Israël te garanderen.

Afrika – Zuid-Afrika en Nigeria

Afrika zal een belangrijke arena zijn voor de strijdbewegingen van de arbeidersklasse en de arme massa’s van het Afrikaanse. We moeten een aparte tekst opstellen om de objectieve omstandigheden en de mogelijkheden die bestaan te analyseren. Er is hier niet de mogelijkheid om er dieper op in te gaan buiten het vermelden van de ontwikkelingen in Zuid-Afrika en Nigeria, de twee belangrijkste landen in Afrika en waar het CWI een basis heeft met grote mogelijkheden.

De stakingsgolf in Zuid-Afrika – de grootste in de wereld op dat moment – die we besproken hebben op het vorig IEC, ging over in een pauze in de strijd maar kwam weer op gang in het einde van 2013. De strijdbewegingen van de mijnwerkers stonden weer vooraan maar er was ook verzet in andere sectoren, zoals de automobielsector. Het feit dat een typische mijnwerker met een loon van op z’n best 320 euro per maand instaat voor het onderhoud van acht personen, is een indicatie van de levensomstandigheden en de endemische werkloosheid onder de grotendeels migrante mijnwerkers. Dit en de slaafse werkomstandigheden leidden tot constante uitbarstingen van strijd in de mijnen maar ook onder de landarbeiders en de werkenden in de industrie.

Er ontstaat constant sociale strijd om bestaansmiddelen met als gevolg dat er organisaties naar voren komen die automatisch hun strijd met andere bewegingen proberen te coördineren. Op zijn beurt brengt dit de kwestie naar voren van het oprichten van een politieke kracht die een alternatief vormt op het steeds meer gediscrediteerde ANC. De verkiezingen die volgend jaar plaatshebben, zullen de meest gecontesteerde zijn sinds het einde van apartheid nu steeds meer delen van de arbeidersklasse en jongeren breken met het ANC. De werkloosheid bedraag ongeveer 40% en onder jongeren ligt deze boven de 50%. COSATU is verdeeld over het feit of ze al dan niet het ANC steunt in de komende verkiezingen. Vavi, de leider van de vakbondsfederatie, is al maanden uit zijn functie ontheven zogezegd omwille van “persoonlijke indiscreties” maar eigenlijk vooral onder druk van het ANC omdat hij gedwongen werd om een uiting te geven aan het ongenoegen van de arbeidersklasse. De vakbond van de metaalwerkers NUMSA zal op een speciaal congres de discussie voeren of ze al dan niet zal breken met het ANC, dat zou een proces op gang kunnen zetten waaruit een nieuwe vakbondsfederatie en massapartij voor de arbeidersklasse tot stand kan komen.

Ons initiatief in samenwerking met de onafhankelijke stakingscomités van de mijnwerkers om WASP op te zetten is helemaal gerechtvaardigd door de respons die het initiatief ontving bij de lancering en de mogelijkheden die nu ontstaan. We hebben echter geen vrije baan. Julius Malema heeft de Economic Freedom Fighters (EFF) opgericht met een radicaal maar beperkt programma dat een aanzienlijke laag van jongeren en werkenden heeft aangetrokken. We moeten een tweezijdige tactiek hanteren in de huidige omstandigheden in Zuid-Afrika. We moeten WASP uitbouwen – een opdracht waar de hele internationale haar schouders onder moet zetten – maar we moeten ook rekening houden met de nood aan eenheid die in een situatie zoals deze bestaat wanneer er twee linkse organisaties opkomen in de verkiezingen. Op z’n minst moeten we proberen tot een electoraal akkoord te komen met de groep rond Malema. Een element van een eenheidsfront is noodzakelijk. We zullen uiteraard ons programma verdedigen en proberen de werkenden die Malema volgen te beïnvloeden.

Er zijn ongeveer twee miljoen Zuid-Afrikanen van 18 of 19 jaar oud die volgend jaar voor het eerst mogen kiezen. The Economist stelde: “Zij die geboren zijn na 1994, toen er einde kwam aan apartheid, zouden wel eens minder dan hun ouders onder de indruk kunnen zijn van de geschiedenis van het ANC als vrijheidsstrijders en meer bezorgd om hun vooruitzichten op een job.” Aangezien er de laatste verkiezingen 66% van de stemmen naar het ANC ging en omwille van de corruptie en machtspositie van het ANC, is het voor een nieuwe partij niet mogelijk om een massale doorbraak te forceren vanaf de eerste keer. Bovendien schat men dat slechts 10% van alle 18- en 19-jarigen geregistreerd zijn om effectief te kiezen en van de 20-29 jarigen is dat slechts 50%. Maar het behalen van één of twee zetels – naast een groter aantal zetels voor het EFF – zou een enorme stap vooruit betekenen voor de arbeidersklasse en onze organisatie in Zuid-Afrika. De tussenkomst die we al gedaan hebben, heeft al een grote impact gehad, zowel internationaal als in Afrika. De gretigheid waarmee werkenden over de hele wereld de spannende verkiezingen in Seattle en Minneapolis volgden, zijn een indicatie van het enthousiasme dat mogelijk is bij een verkiezingsoverwinning in Zuid-Afrika.

Ondanks sommige internationale mediaberichten is de situatie in Afrika’s meest bevolkte land, Nigeria, explosief. Dit gaat niet simpelweg over Boko Haram in het Noordoosten of de opstand in de Nigerdelta.

De 100ste verjaardag van het feit dat de Britse kolonisten Nigeria vormden, heeft bijgedragen tot steeds bredere discussie over de toekomst van het land en of er eigenlijk wel iets te vieren valt. In tegenstelling tot vorige periodes heeft de huidige hoge olieprijs amper tot groei geleid. Hoewel er enkele marginale verbeteringen waren, zijn deze absoluut niet te vergelijken met wat er gebeurde tijdens de olieboom na 1973.

Er is een overweldigend verlangen naar verandering en zelfs naar ‘revolutie’, een veelgebruikte term die vaak vaag blijft. Er is een breed gevoel onder de bevolking dat het land in elkaar stort. Het verklaart de enorme steun voor de algemene staking van januari 2012 (de achtste algemene staking sinds 2000 in Nigeria). De meer dan vier maanden durende staking dit jaar van de lesgevers op de universiteiten probeerde de uitvoering te verzekeren van een akkoord uit 2009 om de middelen voor het onderwijs te verhogen. De staking kreeg een brede steun met o.a. verbale beloften om solidariteitsacties op touw te zetten. Maar, net zoals in andere landen, waren de vakbondsleiders bang geworden door de laatste algemene staking en hebben sindsdien zich terug getrokken, zowel inzake woorden als actiever in de poging om een confrontatie met de regering te vermijden.

Onder ‘normale’ omstandigheden zou de situatie rijp zijn voor een militaire staatsgreep uitgevoerd met het excuus om een einde te maken aan de corruptie. Net zoals dit vroeger gezegd werd bij het omverwerpen van de eerste en tweede republiek. Hoewel er een sluipende militarisering van de maatschappij aan de gang is, vooral in de regio’s waar Boko Haram actief is en in delen van de Niger Delta, lijkt een openlijke staatsgreep onwaarschijnlijk in de komende periode. De belangrijkste factor die het leger tegenhoudt, is de nationale kwestie. Van zodra een staatsgreep wordt aangekondigd, werpt de vraag zich op van waar de nieuwe ‘topfiguur’ afkomstig is en welke religie hij aanhangt. Wanneer de arbeidersklasse niet op het toneel verschijnt, is het meer waarschijnlijk dat een nieuwe militaire interventie eerder zal verlopen langs de weg van het oprichten van een ‘regering van nationale redding’ die enkele politieke leiders zal betrekken. Maar zelfs dan zal haar etnische en politieke samenstelling een belangrijke factor zijn in hoe de situatie verder ontwikkelt. Recent is de heersende PDP gesplitst, vooral over de kwestie van welke regio het presidentschap zal ontvangen na 2015. Het is een uiting van de diepe etnische rivaliteiten binnen de heersende klasse. Een chaotische verloop van de verkiezingen in 2015 zou de mogelijkheid creëren van een interventie van het leger.

Ondanks het langer niveau van de klassenstrijd sinds januari 2012 blijft de potentiële kracht van de arbeidersklasse enorm. In elk van de acht algemene stakingen sinds 2000 hebben de vakbonden het grootste deel van de Nigerianen gemobiliseerd. Het is dit potentieel dat de kameraden van het CWI in Nigeria proberen te mobiliseren. De campagne om de Socialist Party of Nigeria te lanceren en te registreren voor de verkiezingen als een electoraal platform, heeft steun ontvangen van activisten over heel het land. De combinatie van deelnemen aan de strijd en op te komen als een alternatief op de kapitalistische politici, kan helpen om de breed verspreide steun voor revolutie te concretiseren en om te vormen tot een bewuste beweging die streeft naar socialistische revolutie.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie