‘De wereldsituatie en taken van het CWI’ – Deel 2

Begin december vond een internationale bijeenkomst van het CWI plaats. Dit International Executive Committee (IEC) vormt de leiding die wordt verkozen op de vierjaarlijkse wereldcongressen. In het kader van de bijeenkomst werd een uitgebreide perspectieventekst opgemaakt en bediscussieerd. We publiceren een vertaling van de tekst zoals die werd aangepast en gestemd. Vandaag het tweede deel.

Europa en de crisis

De Europese arbeidersklasse heeft heel wat energie gespendeerd aan het bevechten van de pogingen van de burgerij om de volledige verantwoordelijkheid voor de crisis op hen af te schuiven. Na de krachtige inspanningen van verzet – de Griekse arbeidersklasse nam hierin het voortouw met 31 algemene stakingen sinds 2010 waarvan vier 48-uren stakingen – werden ze verslagen door de laffe opstelling van de vakbondsleiders. Deze weigerden de strijd te leiden naar de overwinning, met een programma van machtsovername aan de hand van nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie en een oproep aan de Spaanse, Portugese en Italiaanse arbeidersklasse om hun voorbeeld te volgen en samen de eerste stappen te zetten naar een socialistische confederatie van deze vier landen. Zo’n stoutmoedige stap zou een vonk doen ontstaan in de arbeidersklasse die zich zou verspreiden in de rest van Europa en de wereld.

Het recente rapport van het Rode Kruis duidt op de prijs die de Griekse en de Europese arbeidersklasse betalen voor het falen van de kapitalistische heerschappij. Het aantal zelfmoorden bij Griekse vrouwen is verdubbeld. Verschillende verslagen rapporteren over de enorme sociale gevolgen van de crisis in Europa. Maar het verslag van het Rode Kruis, dat geacht wordt een verslag te zijn van een liefdadigheidsinstelling, is met zijn schrikwekkende details en conclusies een verwoestende aanklacht tegen het Europese kapitalisme. Het beeld dat geschetst wordt is er een van een langdurige economische crisis. Het verslag, gepubliceerd begin oktober, stelt: “Europa zinkt weg in een langgerekte periode van vergaande armoede, massawerkloosheid, sociale uitsluiting, grotere ongelijkheid en collectieve wanhoop als resultaat van het besparingsbeleid, opgelegd als reactie tegen de schuld- en valutacrisis van de afgelopen vier jaar.”

Het geeft een gedetailleerd verslag van de verpletterende armoede die zich over het hele continent verspreidde en daarbij niet enkel de arbeidersklasse maar ook belangrijke delen van de middenklasse in de afgrond van eindeloze besparingen stortte. Het aantal mensen dat afhankelijk is van de voedselverdeling van het Rode Kruis is in 22 van de onderzochte landen met maar liefst 75% gestegen tussen 2009 en 2012. “Meer en meer mensen worden arm, de armen worden nog armer”. Het verslag stelt: “Terwijl andere continenten de armoede met succes bestrijden, doet Europa er een schepje bovenop. De gevolgen van de crisis op lange termijn moeten nog zichtbaar worden. De problemen zullen nog gedurende decennia gevoeld worden, zelfs indien de economie zich herstelt in de nabije toekomst. We stellen ons de vraag of we wel beseffen wat er aan de hand is.”

Er wordt een gedetailleerd verslag gegeven van de massawerkloosheid die het continent tekent, “in het bijzonder bij jongeren.” Het wijst op de 120 miljoen Europeanen die in armoede leven of het risico lopen het weldra arm te worden. Miljoenen schuiven aan voor eten: “Vele mensen van de middenklasse zijn in de armoede terechtgekomen”, ook in Duitsland. De auteurs schrijven: “Ondanks het zichtbare succes van Duitsland, de economische motor van Europa, illustreert de Europese reus de groeiende welzijnskloof en stelt daarbij de levensduurte van het traditioneel model, de sociale markteconomie, in vraag…. maar liefst 5.5 miljoen Duitsers uit de middenklasse zijn het afgelopen decennium hun sociaal statuut verloren en kwamen terecht in de groep van lage inkomens.”

“De plaag van de economische crisis en de sociale ziektes die ermee gepaard gaan, hebben zich verspreid naar alle uithoeken van Europa, delen van Scandinavië,… Vele werknemers in Slovenië hebben reeds maanden geen loon ontvangen, 13% van de bevolking uit de Baltische staten en Hongarije trokken er weg, 600.000 werkenden uit Duitsland verdienen onvoldoende om te overleven.” Zelfs de welvarendere landen Denemarken en Luxemburg voelen de gevolgen van de economische maalstroom. Uiteraard heeft de jongerenwerkloosheid een verwoestend effect in de Europese landen, het cijfer loopt naargelang het land op van 33% tot over 60 %. Maar het is niet enkel de jeugd die lijdt, de cijfers voor 50 tot 64 jarige werklozen verdubbelden tussen 2008 en 2012. De auteurs geven de schaal van de crisis weer wanneer ze schrijven: “De snelheid waarmee de werkloosheid, de afgelopen 24 maanden stegen, is een aanwijzing dat de crisis verergert.” Gecombineerd met een dalende levensstandaard, kan men spreken van een ‘gevaarlijke combinatie’.

Deze moeilijke economische situatie bracht een inherente politieke instabiliteit met zich mee. Sinds 2010 werden 12 regeringen van de 17 landen van de eurozone weg gestemd bij verkiezingen. Merkel is de enige die een uitzondering vormt, maar terwijl haar conservatieve CDU/CSU stemmen won, kon de conservatief-liberale coalitie niet verdergezet worden omdat de liberale FDP onder de kiesdrempel van 5% viel en niet langer in de Bundestag zit. Dat is een slag voor de Duitse kapitalistische klasse die de FDP decennialang zag als een drukkingsgroep in het parlement. Het electoraal succes van de rechtse populistische ‘Alternative für Deutschland’, dat nipt onder de kiesdrempel van 5% eindigde, is een uitdrukking van de onderliggende onstabiliteit en een waarschuwing dat het potentieel voor een rechtse nationalistische kracht aanwezig is.

Het resultaat van de verkiezingen dwong Merkel en haar partij, de CDU/CSU, ertoe een coalitie aan te gaan met de sociaaldemocraten van de SPD. De regeringsonderhandelingen duurden lang omdat de SPD druk zette om beperkte sociale hervormingen te bekomen zodat de partij de coalitie kan verkocht krijgen aan zijn basis. De nieuwe regering zal wellicht niet meteen van start gaan met besparingen, maar dat zal veranderen naargelang de regering rekening moet houden met de economische en sociale terugval in Duitsland.

In tegenstelling tot vele andere Europese landen heeft Duitsland geen minimumloon dat bij wet is vastgelegd. De afgelopen jaren hebben vakbonden, sociale bewegingen en Die Linke stelselmatig campagne gevoerd voor de invoering van een wettelijk minimumloon. Deze druk heeft ertoe geleid dat een grote meerderheid van de bevolking deze eis ondersteunt. Dat heeft druk gezet op de SPD om uiteindelijk ook deze maatregel naar voor te schuiven. De SPD dringt erop aan als gevolg van de massale druk van een groot deel van de werkende bevolking die in de lageloonsector werkt. Daarnaast dwingt het op een na slechtste verkiezingsresultaat ooit voor de SPD (het slechtste was na de vorige coalitie met de CDU/CSU…) hen om eisen te stellen bij de coalitiegesprekken, het invoeren van een wettelijk minimumloon is daar onderdeel van. Duitsland heeft het hoogste percentage aan lageloonjobs, de zogenaamde mini-jobs , in de gehele Eurozone – 22% van alle werkkrachten werkt met een mini-job. Duitse bazen verzetten zich sterk tegen de druk om een wettelijk minimumloon door te voeren.

Welke regering e rook uit de bus komt, de economische situatie in Europa en Duitsland zal de door de CDU geleide coalitie ondermijnen. De open, dominante economische en politieke macht van het Duitse kapitalisme werd des te meer duidelijk tijdens de crisis. Vandaag zijn alle Europese problemen ingebed in de Europese structuren. Deze Duitse regering zal, in tegenstelling tot voorgaande, opgezadeld worden met zowel de politieke problemen van Duitsland, alsook die van de eurozone als geheel. Indien de SPD in een coalitieregering stapt met Merkel, hetgeen waarschijnlijk is, zal dit mogelijkheden scheppen voor Die Linke om een eigen specifieke linkse en radicale positie te ontwikkelen. In de federale verkiezingen verloor Die Linke electorale steun, maar de partij zal de grootste oppositiepartij zijn tegenover de grote coalitie van conservatieven en sociaaldemocraten. Jammer genoeg is er een bocht naar rechts in de partij, zowel rond de kwestie van coalities met de pro-kapitalistische SPD en de Groenen als op het vlak van internationaal beleid. De rechterzijde dringt erop aan dat de partij het principiële verzet tegen het inzetten van Duitse troepen in het buitenland opgeeft en instemt met het Duitse lidmaatschap van de NAVO. Tegelijk is de partij actiever betrokken bij sociale bewegingen en vakbondsstrijd. Dit kan tot een paradoxale situatie leiden waarbij de partij een laag van werkenden en jongeren aantrekt terwijl het tegelijk ‘stilletjes’ naar rechts opschuift.

De verkiezingen in Oostenrijk, waar onze afdeling aan deelnam, weerspiegelden een dalende steun voor de gevestigde partijen. De twee grote partijen – SPÖ, de verburgerlijkte sociaaldemocraten en de traditionele partij van het kapitalisme, en de conservatieve ÖVP – die deel uitmaakten van de uittredende coalitie verloren terrein. Veertig jaar geleden behaalden deze twee partijen samen maar liefst 90,8% van de stemmen, nu nog nipt meer dan 50%. Dit weerspiegelt de groeiende ontevredenheid, gevoed door corruptie waarbij alle traditionele partijen betrokken waren, inclusief extreemrechts, en een groeiend besef van de economische moeilijkheden die voor de deur staan op basis van de Europese en wereldcrisis. De extreemrechtse FPÖ behaalde meer dan 20% van de stemmen.

Na verschillende mislukte pogingen om tot een gemeenschappelijke linkse lijst te komen – de Communistische Partij was niet bereid om samen te werken – kwamen we alleen op met een duidelijke socialistisch programma. We vestigden enkele belangrijke steunpunten voor toekomstige strijdbewegingen, zowel op het electorale als op het sociale en syndicale vlak. Gezien de besparingen die in de pijplijn zitten en die zullen doorgevoerd worden ongeacht de samenstelling van de volgende regering, is het waarschijnlijk dat er verzet zal komen. De besparingen en de effecten van de crisis zullen Oostenrijk samen met anderen landen in Noord-Europa die op dit moment immuun lijken voor de crisis inhalen, hetgeen zal leiden tot scherpe veranderingen in de situatie. We zijn goed geplaatst om in een dergelijke situatie tussen te komen en ons te versterken.

Net als de Oostenrijkse is de Belgische economie nauw verbonden met de Duitse en heeft ze daardoor recent nog groei gekend. Deze groei heeft net als in de meeste landen niet kunnen vermijden dat er een groei van het aantal faillissementen was naast besparingen van de lokale besturen en een voorspelde stijging van de werkloosheid in 2014, niet kunnen voorkomen. In mei 2014 vinden in België regionale, federale en Europese verkiezingen plaats en de heersende klasse tracht met alle mogelijke middelen een herhaling van de ellenlange regeringsvorming na de verkiezingen van 2010 (541 dagen) te vermijden. Dit is een van de beweegredenen achter de pogingen om het Vlaams nationalistische en neoliberale N-VA te verzwakken nadat de N-VA in 2010 uitgroeide tot de grootste partij. Daar waar kritieken op het neoliberale karakter van de N-VA enig effect kunnen hebben, blijven de nationale tegenstellingen in België ervoor zorgen dat er een zekere basis is voor dergelijke partijen.

De ervaring van de crisis en de huidige zespartijencoalitie, geleid door de Franstalige “socialisten”, heeft zowel tot herhaalde arbeidersprotesten als een opening ter linkerzijde geleid. Zowel binnen de socialistische als binnen de christelijke vakbond is er een groeiende distantiëring van de ‘socialisten’ en de christendemocraten. In de regio Charleroi heeft het ABVV een publiek debat opgestart over de nood aan een “echt antikapitalistisch alternatief”. Maar op korte termijn is het vooral de voormalige maoïstische PVDA die voordeel haalt uit het begin van een draai naar links in België. Voor een breder alternatief van de arbeidersbeweging gaat de PVDA op de rem staan in de hoop zelf parlementszetels te halen in 2014. Gezien de geschiedenis van de PVDA en haar politieke en organisatorische aanpak is het onwaarschijnlijk dat ze in staat zal zijn om een brede en langdurige steun van de arbeidersklasse op te bouwen. Ongeacht de exacte resultaten van de verkiezingen van 2014, is er geen twijfel dat er enorme druk van de heersende klasse zal komen om verdere aanvallen door te voeren. Dit zal leiden tot verdere klassenstrijd maar mogelijk ook tot grotere spanningen tussen de Vlaamse en Franstalige regio’s. De uitdaging voor de arbeidersbeweging is om een strijdbaar antwoord en alternatief naar voor te schuiven. Zoniet kunnen de nationale tegenstellingen verder verdiepen.

De omvang van de problemen waarmee de Europese regeringen, en zeker de Duitse, worden geconfronteerd, blijkt uit het feit dat er een kloof van maar liefst 12% van het BBP is tussen waar Europa vandaag staat en waar het zou gestaan hebben indien de trends van voor de crisis zouden aangehouden hebben. Het is niet waarschijnlijk dat hierin verbetering komt. Dit is voortaan ‘normaal’ voor het Europese kapitalisme, waarbij de schildpad de favoriete metafoor vormt voor de economische perspectieven voor het continent. Zoals reeds werd opgemerkt in eerdere verklaringen, vormt de euro een enorm deflatoire val, vooral voor de landen die geconfronteerd worden met economische ellende – hetgeen, tot op zekere hoogte, alle landen van de eurozone beïnvloedt, in het bijzonder de Zuid-Europese landen.

Er zal dan ook een groeiend verzet tegen de euro en ook tegen de dominantie van het Duitse kapitalisme zijn. Dat zal ongetwijfeld tot uiting komen in de Europese verkiezingen van volgend jaar. Het verlagen van de rente met 0,25% door de Europese Centrale Bank botste op verzet van de Duitse vertegenwoordigers. Dit zal een groeiende oppositie onthullen tegen het ‘Europees project’, en dit zowel vanuit linkse als vanuit extreemrechtse hoek. Die krachten hebben vandaag een significante vertegenwoordiging in vele Europese landen. Dit betekent dat het uiteenvallen van de euro nog steeds mogelijk is. De heersende klasse is er tot nu toe in geslaagd om dit te voorkomen. We moeten echter niet verbaasd zijn indien een nieuwe opflakkering van de eurocrisis een versplintering van de eurozone in gang zet. De onderliggende crisis waarmee de euro geconfronteerd wordt; is tot op heden niet opgelost. De ontwikkelingen in Spanje, Italië, Griekenland en andere landen kunnen opnieuw tot explosieve situaties leiden en op die manier de euro in zijn huidige vorm bedreigen. Er ontwikkelden zich enorme spanningen en een groeiend verzet tegen Duitsland met zijn deflatoire effect op de rest van Europa, tegen de achtergrond van groeiende politieke en sociale crisis.

Landen met een groot primair begrotingstekort – de meeste landen van Zuid-Europa – die bovendien de afbetaling van de overheidsschuld sneller zien stijgen dan de nominale groei van het BBP, zitten op een onhoudbare weg. Wat wordt daaruit geconcludeerd? “Sinds 2008 zijn de PIIGS [een vernederende term voor de Zuid-Europese landen en Ierland] in een val terecht gekomen. Met grote tekorten in het vooruitzicht, reageerden de investeerders door het verkopen van hun obligaties.” (Financial Times). Wanneer de schulden de grens van 50% van het BBP overschrijden, ontstaat er een groot risico op een schuldencrisis. Daarmee zijn vele landen in Zuid-Europa erg kwetsbaar: Griekenland, Ierland en Spanje zitten allen in die situatie en zijn niet in staat om de tekorten van 100% van het BBP of meer, te financieren. Alle pogingen die de burgerij ondernam om de situatie te verbeteren bleven zonder resultaat, net als de nooit eerder geziene opofferingen van de bevolking in die landen.

De bankencrisis gaat onverminderd door. Net als de Japanse crisis van de vroege jaren 1990, zijn de Europese banken te vergelijken met ‘zombies’. “Meer dood dan levend” (Economist). De kredietcrisis houdt aan, in het bijzonder voor de ‘reële economie’, als tegengesteld aan de financiële sector, waarin de burgerlijke economisten zoveel hoop hebben. Leningen aan niet-financiële instellingen vielen in mei van dit jaar terug met 4,1% in Italië, met 5% in Portugal en 9,7% in Spanje. In deze vicieuze spiraal zijn overheden verplicht hun eigen financiële situatie te verslechteren door leningen aan te gaan om banken overeind te houden. De wanhoop bij het aanschouwen van de passiviteit van Europese regeringen, en in het bijzonder van de Duitse regering, brengt The Economist ertoe te concluderen: “Wachten tot zombies opnieuw tot leven komen, is een spel van dwazen”. Deze situatie kan niet aanhouden. Explosieve situaties zijn onvermijdelijk, zoals we reeds zagen in Griekenland, Spanje en Portugal in de afgelopen periode. The massa’s kiezen voor strijd, stakingen, bezettingen, zelfs wanneer ze voelen dat hun acties niet zullen resulteren in fundamentele veranderingen van de situatie.

Griekenland : geen oplossing voor de crisis

Griekenland zit in het zesde jaar van economische depressie. De Griekse arbeidersklasse glijdt verder weg in een sociale catastrofe. Zelden heeft een land in de ‘ontwikkelde’ wereld zo duidelijk de complete desintegratie, het doodlopende straat, van het kapitalisme aangetoond. Onder de zweep van de trojka en de Griekse burgerij is de economie gekrompen met minstens 25%, met nog eens een voorziene terugval van 4% dit jaar. Werkloosheid raakt 1,3 miljoen mensen (officieel 30%), maar deze is naar alle waarschijnlijkheid nog veel hoger. De werkloosheid is fors toegenomen, meer dan 60% van de jongeren zit zonder werk. Lonen daalden met een gemiddelde van minstens 25%, belastingen vernegenvoudigden, en massaontslagen werden meedogenloos doorgevoerd. De publieke sector werd volledig ontmanteld, gevolgd door een massale privatisering en de verkoop van het nationale erfgoed. Niet enkel de arbeidsklasse maar ook steeds grotere delen van de middenklasse worden in de armoede gestort en verplicht om zich te wenden tot voedselbanken, met meer dan 50.000 mensen die dagelijks voedsel krijgen van de Orthodoxe kerk en 7.000 van de gemeentelijke autoriteiten van Athene.

De Griekse arbeidersbeweging probeerde dit te stoppen met een beweging die we na Wereldoorlog Twee nooit zagen in Europa. Er waren algemene stakingen, zowel van 24 als van 48 uur. De arbeidersklasse probeerde de aanvallen te stoppen. Zelfs wanneer er weinig uitzicht op succes was, slaagden ze erin de ene heroïsche actie na de ander op poten te zetten. En wanneer hun verzet tanend leek, ontdekten ze nieuwe bronnen van energie en strijd. Dit jaar vonden er minstens vier algemene stakingen plaats alsook massamobilisaties tegen de aanvallen op de openbare omroep, ERT. Met een partij en een strijdvaardige leiding lag de macht voor het grijpen. Dit falen heeft geleid tot de opkomst van de extreemrechtse neofascistische Gouden Dageraad. Van een kleine basis met 0,29% van de stemmen in de verkiezingen van 2009 groeide die partij tot 7% in de laatste verkiezingen van 2012. Peilingen toonden nadien een nog groeiende steun van 10%.

Met de ondersteuning van bepaalde delen van de politie en anderen ter rechterzijde, groeide Gouden Dageraad uit tot een echte bedreiging voor migranten die geregeld worden aangevallen en zelfs vermoord. Vandaag zijn ze ook een bedreiging voor links en voor arbeiderspartijen. De moord op een linkse rapper zorgde voor wijdverspreid protest. De angst voor een nieuwe grote confrontaties dwong zelfs de regering ertoe om Gouden Dageraad te beteugelen. De aanhouding van haar leiders en de daaropvolgende uitsluiting van het parlement toont aan dat de burgerij bang is dat de Gouden Dageraad massale actie van de arbeidersklasse kan uitlokken. Nu reeds volgde een nieuwe fase van massaprotest tegen Gouden Dagenraad, waarin onze kameraden een belangrijke rol spelen. Indien deze protesten escaleren zouden ze al snel de regering zelf bedreigen. De kapitalisten hebben Gouden Dageraad op dit moment niet nodig. Ze zullen de macht niet afstaan. Toen de burgerij de macht wel uit handen gaf aan Mussolini en Hitler, bedreigde de revolutionaire golf die volgde op de val van de regimes de heerschappij van het kapitaal. Ze kunnen Gouden Dageraad, en soortgelijke organisaties ter rechterzijde, nodig hebben als bondgenoten, maar het is onwaarschijnlijk dat ze hen de volledige macht overhandigen. Ze kunnen een ondersteunde rol spelen bij een Bonapartistische militaire coup, maar zelfs dat is niet het meest waarschijnlijke vooruitzicht op dit ogenblik. Op een bepaald ogenblik is het echter niet uitgesloten dat zoiets gebeurt.

Er is tegelijk wereldwijd een toename van het gebruik van autoritaire en repressieve maatregelen door de heersende klasse. In verschillende landen zijn er pogingen om protest te criminaliseren. Dat is een waarschuwing voor de arbeidersklasse en we moeten waar nodig democratische eisen en acties naar voor brengen als antwoord op deze ontwikkeling.

Na de historische ervaring van de Griekse arbeidersklasse, zou een rechtse staatsgreep gegarandeerd tot revolutionaire explosies leiden. Die zouden een herhaling kunnen vormen van de beweging van Portugese arbeiders in 1975, een beweging die leidde tot de onteigening van de banken en die grote delen van de rijkdom in publieke handen bracht. Het grote gevaar vandaag is dat de woede en frustraties van de arbeidersklasse, in het bijzonder van de jeugd, dat gericht is tegen Gouden Dageraad en hun medestanders evolueert naar een terugkeer van links terrorisme in Griekenland, zoals de moord op twee leden van Gouden Dageraad aantoonde (alhoewel er verdenkingen zijn in de richting van politieprovocateurs). We moeten naar buiten komen met argumenten, zoals onze Griekse sectie doet, en de jeugd waarschuwen dat dit niet het antwoord kan zijn. Enkel een alternatief van de arbeidersklasse, en in het bijzonder een revolutionaire massapartij met de correcte strategie en tactieken, kan de Griekse kapitalisten en het internationale kapitaal verslaan. Er zijn vandaag afscheuringen en splitsingen aan de gang in de Griekse linkerzijde. Onze Griekse afdeling heeft terecht geprobeerd om ernstige linkse krachten te verenigen, en dit zowel binnen Syriza als erbuiten, om zo een linkse aantrekkingspool op te zetten.

Cyprus

Onze Cypriotische afdeling gaat ook door een belangrijke fase. De situatie in het land is fundamenteel veranderd door de economische crisis. De afgelopen negen maanden was er een ineenstorting van de banken, de invoering van een taks op spaargeld, de ondertekening van een memorandum met de trojka. Samen met het neoliberale beleid van de rechtse regering onder leiding van de partij DISI heeft dit de samenleving 40 jaar terug in de tijd gebracht. De werkloosheidsgraad is voor het eerst sinds de oorlog van 1974 en de invasie door Turkije gestegen tot 17,1%. Onder jongeren is dat 43%. Een kwart van de bevolking leeft op of onder de armoedegrens, 100.000 gezinnen zijn afhankelijk van voedselbanken om te overleven. De mensen zijn gedesillusioneerd, ontgoocheling en onzekerheid zijn dominant. Er is niemand die het voor de gewone bevolking opneemt. De communistische partij AKEL ziet de electorale steun in de peilingen als sneeuw voor de zon verdwijnen. De partij haalt nog amper 15%, terwijl ze tot in februari vorig jaar nog de regering vormde (en van daaruit een besparingsbeleid voerde). Het was de AKEL die de trojka naar het eiland bracht en nu betaalt de partij de prijs voor het feit dat ze niet ingaat tegen de besparingen. De rechterzijde voert een systematische aanval op de AKEL uit. Veel mensen richten zich nu naar populistische krachten en ook de neofascisten kunnen een zekere steun verwerven. In 2014 zullen er nieuwe aanvallen komen met meer privatiseringen, besparingen en uithuiszettingen. Dit kan leiden tot bewegingen zoals in maart. Dit opent nieuwe kansen voor linkse krachten zoals onze organisatie die voorlopig nog klein zijn, maar een rol kunnen spelen.

Spanje, Portugal, Italië, en Frankrijk vertonen allen in verschillende gradaties symptomen van de langdurige politieke, sociale en economische crisis. Spanje zit in een bijzonder kwetsbare situatie. De snelheid en omvang van de ineenstorting van de op schulden gebaseerde boom, in het bijzonder in de vastgoedsector, zijn spectaculair. In 2006 was de vastgoedsector goed voor niet minder dan 13% van Spanjes BBP, het stelde 2,7 miljoen mensen tewerk. In datzelfde jaar werden in Spanje meer huizen gebouwd dan in Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië samen. Vandaag is de bouwsector goed voor 5% van het Spaanse BBP, maar liefst 1,7 miljoen arbeiders uit de sector verloren hun job. Het aantal nieuwbouwprojecten zit 95% onder het niveau op de piek.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie