“De wereldelite is bang van een opstand van de massa’s”

De quote hierboven komt uit de Duitse krant Die Welt. Het was een reactie op een onderzoek onder 1500 managers en politici in voorbereiding van het Wereldeconomisch Forum in Davos. Het werd aangehaald tijdens de discussie over wereldeconomie en inter-imperialistische verhoudingen op de recente bijeenkomst van het IEC, het Internationaal Uitvoerend Comité van het CWI, onze verkozen internationale leiding.

Verslag van de discussie over wereldperspectieven door Kevin Parslow

“De wereldelite is bang van een opstand van de massa’s”. Dat citaat dat in de discussie werd aangehaald door Aron uit Duitsland vat de situatie goed samen. Het geeft aan dat de wereldelite – de kapitalisten en hun bondgenoten – bijzonder bang zijn voor de gevolgen van het besparingsbeleid en het kapitalisme in het algemeen op de overgrote meerderheid van de wereldbevolking. Ze zijn bang van sociale uitbarstingen die hun heerschappij in vraag stellen en de ideeën van het socialisme kunnen verspreiden onder miljarden mensen.

De discussie op het IEC werd ingeleid door Peter Taaffe die wees op verschillende sociale uitbarstingen die we nu al zien. Dat was meteen het belangrijkste kenmerk van het voorbije jaar: de revolte van werkenden en armen in een hele reeks landen. Vorig jaar werd gewezen op de massabewegingen in Europa en het Midden-Oosten, dit jaar kwamen er grote revoltes bij in Brazilië en Latijns-Amerika in het algemeen naast onder meer Turkije.

De spectaculaire overwinning van Kshama Sawant en Socialist Alternative in Seattle maakt duidelijk dat er in de VS een enorm potentieel is voor een snelle groei van socialistische ideeën. Er is een grotere openheid voor socialistische standpunten, onder meer omdat de werkenden en jongeren niet dezelfde ontgoochelende ervaringen hebben als de Europese arbeidersklasse die decennia van ervaringen heeft met de sociaaldemocratie en/of het stalinisme.

Het vertrekpunt is een kapitalisme dat wereldwijd in de problemen komt, zeker op economisch vlak. Het is moeilijk om te zien hoe de kapitalisten zich uit deze moeilijke situatie zullen redden. Ze kunnen met ‘oplossingen’ op korte termijn komen, maar dit zijn eerder gevallen van palliatieve zorg die geen groei op langere termijn kunnen inluiden.

Het is geen louter economische crisis, maar ook een sociale en ecologische crisis, denk maar aan de gevolgen van de recente tyfoon in de Filipijnen. Er is tevens wat kapitalisten een bestuurlijke crisis noemen: het falen om het systeem politiek te beheren en politieke crisis te vermijden. In zijn tijdperk staat maatschappijverandering op de agenda, zoniet dreigen oorlog of zelfs burgeroorlog op de voorgrond te treden.

In de eerste jaren van deze eeuw raasde de kapitalistische globalisering doorheen de hele planeet. Het doel was om de zogenaamde voordelen van het kapitalisme te verspreiden: groei, hogere levensstandaarden en een betere levenskwaliteit. Doorheen het proces zou het kapitalisme ideologisch gebetonneerd worden als enige weg vooruit. Sinds het begin van de financiële crisis en de economische crash van 2008-09 is dit perspectief van de ideologen van het kapitalisme zwaar onderuit gehaald.

Het gebrek aan vertrouwen onder de publieke vertegenwoordigers wordt op verschillende manieren opgemerkt. Onder economiestudenten heerst wereldwijd onrust en wordt de leer van de vrijemarkteconomen verworpen. Er wordt gezocht naar alternatieven, waarbij Keynes en belangrijker ook Marx terug opduiken. In Manchester hebben studenten een discussiegroep onder de naam ‘Post Crash Economics’ opgezet.

In Zwitserland was er een referendum om de toplonen te beperken tot maximaal 12 keer het loon van de laagste betaalde personeelsleden. Het initiatief haalde het niet, maar het idee zal ongetwijfeld blijven opduiken.

De economische achtergrond bestaat uit een lang uitgerokken crisis in alle belangrijke regio’s van de wereld, zowel in de industrieel ontwikkelde landen – Europa, VS, Japan – als steeds meer ook in de zogenaamde opkomende markten en ook in Oost-Europa. De kapitalisten beloofden de bevolking van Oost-Europa een bloeiende toekomst die het leven van de mensen zou veranderen. Vandaag moeten zelfs de gangsterkapitalisten toegeven dat Oost-Europa nooit in staat zal zijn om de achterstand op de ontwikkelde kapitalistische landen van West-Europa in te halen.

Zes jaar na het begin van deze rampzalige economische crisis, zoeken de ‘theoretici’ van het kapitalisme nog steeds vruchteloos naar een oplossing. Er wordt algemeen aangenomen dat een volledig herstel niet zal volgen en dat de wereldeconomie zich nog niet terug op het niveau van voor de crisis bevindt. Als er groei is, blijft die erg beperkt en is het onvoldoende om de structurele werkloosheid fundamenteel te laten afnemen. Er is alleszins onvoldoende groei om de problemen van het besparingsbeleid te overstijgen. In de plaats daarvan is er een genadeloze groei van armoede, een ontwikkeling die gelijkenissen vertoont met die tijdens de Grote Depressie van de jaren 1930.

Een deel van de kapitalisten – mogelijk zelfs de meerderheid – besluit dat deflatie en het gebrek aan vraag de grootste bedreiging vormt voor Europa en de VS, net zoals dit in Japan het geval was tijdens de ‘twee verloren decennia’. Deze vleugel van de kapitalisten komt tot dezelfde conclusie als marxisten, maar dan vanuit een totaal ander klassenstandpunt. Het belangrijkste probleem waarmee het kapitalisme vandaag kampt, is niet een afname van de winsten maar de vraag wat er met de enorme reserves kan gedaan worden. Martin Wolf vatte dit in de Financial Times samen: “De wereldeconomie heeft meer spaarcenten opgeleverd dan de bedrijven willen gebruiken, zelfs indien er lage rentevoeten zijn.”

Dit is wat ze zelf een “spaarovervloed” noemen. Er was een afname van de investeringen in nieuwe bedrijven en machines, zelfs tijdens het zogenaamde herstel bleef deze afbouw duren. De afname in productiviteit is nu ‘structureel’ en doet het systeem vastlopen.

Het magazine ‘The Economist’ had het recent over “de gevaren van een dalende inflatie”. Dat is ironisch voor wie zich herinnert hoe in de jaren 1970 op hysterische wijze werd ingegaan tegen wat Leon Trotski de ‘syfilis’ van inflatie noemde. Toen werd de hysterie tegen de inflatie gebruikt om de lonen aan te vallen. Nu proberen de kapitalisten wanhopig om uit het doodlopende straatje van zombiebanken in een zombie-economie te geraken. Zonder economische vooruitgang, kunnen de kapitalisten er inderdaad van uitgaan dat er revoltes van de werkende bevolking zullen komen.

Een deel van de kapitalisten is voorstander van stimulusprogramma’s, een verderzetting van de quantitative easing, zelfs indien het de schuldenberg verder doet toenemen. Dit is geen vorm van klassiek Keynesianisme waarbij de lonen en dus de vraag worden gestimuleerd, het is een economisch beleid dat op maat van de grote bedrijven is geschreven, of exacter gezegd, de meest paratiserende delen van de bedrijfswereld, met name de financiële heersers.

Een ‘ultra-expansief monetair beleid’ heeft de speculanten goede diensten bewezen en de opkomende markten een tijdlang onderstut, maar het is geen investering in de ‘reële economie’. Dat blijkt onder meer uit het feit dat, zoals Per-Ake Westerlund uit Zweden opmerkte, een aantal economen stellen dat ze “zeepbellen nodig hebben.” Quantitative Easing heeft de aandelenkoersen de hoogte in gejaagd en de waarde van de dollar naar beneden gehaald, maar de economische problemen blijven zich opstapelen en deze kunnen verdere vernietigende gevolgen hebben voor de wereldeconomie.

Peter Taaffe wees op de kapitalistische vertegenwoordigers die delen van het bankensysteem ‘sociaal nutteloos’ vinden. Anderen, zoals Larry Summers – een voormalige minister van financiën, zijn voorstander van investeringen in infrastructuur met nadruk op door de staat aangedreven groei in schone, groene technologie.

De VS heeft in de afgelopen periode een sterkere energiepositie uitgebouwd door de toename van schaliegas en olie. Hierdoor kan de VS volgens analisten in 2035 in staat zijn om al zijn energie zelf te produceren. De grote bedrijven hopen dat de VS hierdoor beter beschermd zal zijn tegen opstanden in het Midden-Oosten en dat het een tegengewicht zou vormen tegenover de rivalen, waaronder China en Rusland. Op dit ogenblik blijft de olie van het Midden-Oosten, en Saoedi-Arabië in het bijzonder, echter nog van cruciaal geopolitiek belang voor de VS. De energiebronnen in de VS vormen evenmin een garantie op structurele groei in de VS of de rest van de wereld. Om de technologie op punt te stellen, is er nood aan een nieuwe investeringen, hogere winstniveaus en een algemene groei van de economie.

Het economisch landschap zal er in de komende periode gelijkaardig uitzien als wat we nu kennen, een periode van de economische depressie die we sinds 2007-08 kennen. Zelfs een beperkte groei zou de arbeidersklasse versterken en vertrouwen geven om in strijd te gaan om te winnen en verworvenheden af te dwingen. Een verderzetting van het huidige economische beleid leidt tot een verdere accumulatie van woede onder de massa’s. Bij gebrek aan een instrument zoals massapartijen om de woede tot uitdrukking te laten komen, kan dit leiden tot nooit geziene sociale uitbarstingen zoals we die zagen in Brazilië, Turkije en Egypte.

De opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika versterkten het idee van revolutie in het algemeen, maar ze benadrukten ook de belangrijke rol van de massa’s in de stedelijke gebieden. De bewegingen in die regio leidden tot steun en enthousiasme in de rest van de wereld. De Egyptische revolutie versterkte het idee van een onafhankelijke rol van de massa’s in de strijd voor verandering.

De dictatoriale regimes in de regio en ook het imperialisme, vooral het VS-imperialisme, konden aanvankelijk niets anders dan hulpeloos toekijken. Ze konden echter opnieuw aan zet komen door de gebeurtenissen in Libië, Bahrein en nu Syrië. In al die bewegingen waren er aanvankelijk elementen van revolutie, maar kwam de contrarevolutie tussen waardoor de bewegingen op een zijspoor werden gezet. In de reactie van de contrarevolutie kwamen er ook aanvallen op vrouwenrechten, dat gebeurde ook in Egypte, terwijl vrouwen zelf mee vooraan staan in de strijd voor verandering.

Egypte is in de regio samen met Israël een sleutelland. Er was ongetwijfeld een groot element van contrarevolutie sinds de militaire overname in juli van dit jaar, maar voor de massa’s was dit aanvankelijk niet duidelijk. Sommigen dachten dat een ‘sterke leider’ zoals generaal Sisi nodig was om chaos en aanvallen op de levensstandaard te vermijden. Hij kreeg een zekere steun en bouwde zijn imago uit, een beetje zoals president Nasser in de jaren 1950 en 1960. De recente aanvallen op democratische rechten vormden een waarschuwing, de arbeidersklasse voert een strijd tegen de klok om onafhankelijke organisaties op te zetten. Sinds januari 2011 hebben onafhankelijke vakbonden al drie miljoen leden gewonnen, maar tegelijk werden een aantal leiders ervan in het bad van het regime getrokken.

In Tunesië is er een onafhankelijke vakbond met een grote geschiedenis. De UGTT is mits een degelijke leiding in staat om de macht te grijpen, nog voor het een partij opzet.

De even hardnekkige als vernietigende oorlogen van het huidige tijdperk worden gesymboliseerd door Irak en Afghanistan. Nu lijken die navolging te krijgen in Syrië en dreigt een verdere verspreiding van het virus doorheen het Midden-Oosten. Syrië wordt al omschreven als ‘Afghanistan aan de Middellandse Zee’. Nog voor de recente onderhandelingen met Iran in Genève was er het gevaar van een nachtmerriescenario met een sectaire oorlog en de grootste confrontatie tussen Sjiieten en Soennieten sinds 1400 jaar. Er is een golf van sectair geweld van Pakistan doorheen Irak, Libanon en Syrië tot in Saoedi-Arabië. De rest van het Midden-Oosten en zelfs Europa (van waaruit jihadi’s naar Syrië trekken) zou evenmin aan de gevolgen ervan ontsnappen. De vrees voor een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten na aanvallen op Iran door Israël, blijft eveneens overeind. Dat zou de vooruitzichten voor arbeidersstrijd doorkruisen.

We hopen dat het niet zo ver zal komen, maar het wijst tegelijk wel op de dringendheid waarmee we aan nieuwe massapartijen moeten bouwen. Er is nood aan zo’n partijen met een vooruitziende leiding die de werkende bevolking en de armen kan verenigen in een strijd om de macht. Enkel dan kunnen we een rampzalige situatie vermijden. We hebben weinig tijd als we niet in een golf van geweld willen meegesleurd worden.

Het aanvankelijke akkoord rond Iran is geen definitieve oplossing, maar het verandert wel de situatie in het Midden-Oosten. Een uitgebreider akkoord is enkel mogelijk omdat het de belangrijkste spelers – de VS en Iran – zowel op politiek, economisch als strategisch vlak goed uitkomt. Judy Beishon uit Engeland en Wales merkte op dat de afkeer en haat van de massa’s tegenover het Amerikaanse beleid in de regio bijzonder groot is. De VS wordt niet direct bedreigd door Iran, wat in Israël wel het geval is, maar een nucleair Iran wordt wel gezien als een bedreiging voor de Amerikaanse belangen in de regio.

In Syrië is een meerderheid van de bevolking gekant tegen zowel het regime van Assad als tegen de oppositie die steeds meer onder de knoet van de jihadi-groepen ligt. Het feit dat er geen steun kwam voor het idee van een bombardement op Syrië, vormde een keerpunt. Er was een massaal verzet in de VS en Groot-Brittannië, waardoor de grote spelers eerder de mogelijkheden van onderhandelingen moesten onderzoeken. Nihat uit Turkije had het over de vernietigende gevolgen van de burgeroorlog doorheen de hele regio. Turkije probeert een neo-imperialistisch beleid te voeren en een regionale rol te spelen, terwijl het tegelijk de verhouding met de Koerden probeert te verbeteren. Maar de Turkse pogingen lijken weinig succes te hebben.

Kameraden uit Israël hadden het over de groeiende woede onder de Palestijnen tegenover de kolonisatie, annexatie en aanvallen. Sommigen grijpen daarbij terug naar de retoriek van gewapende strijd. Tegelijk neemt ook de woede onder de Israëlische werkenden en armen toe als gevolg van het besparingsbeleid.

De wereldverhoudingen zijn volatiel. De VS is verzwakt door de oorlogen in Afghanistan en Irak waardoor er weinig enthousiasme is voor nieuwe militaire avonturen. Verdere interventies zouden eerder een militair politiekarakter hebben. Er is een meer multipolaire wereld waarin China een concurrent voor de VS begint te worden, terwijl kleinere machten eveneens een beperkte rol spelen. De VS kunnen zich echter niet zomaar in isolement terugtrekken. Er wordt nog steeds geprobeerd om resultaten te bekomen met een beleid van ‘zachte macht’. De VS staan ook op technologisch en productief vlak nog steeds vooraan.

Rusland maakt zichzelf sterk, maar speelt vooral een rol van tussenpersoon tussen de twee sterkste machten, de VS en China. Rusland probeert zich te versterken door in de omliggende landen een grotere impact te verwerven, onder meer door economische druk uit te oefenen. In Oekraïne heeft dit alvast geleid tot grote betogingen die eisen dat het land de economische banden met de EU zou aanhalen in plaats van met Rusland.

In de inleiding werd ook ingegaan op de situatie in Azië waarbij er wat discussie was over de perspectieven, in het bijzonder over China en de verhoudingen van het land met de buren in Zuid-Azië en Oost-Azië. Er werd ook gesproken over Zuid-Azië en de moeilijke omstandigheden voor de arbeidersklasse en onze organisaties in landen als Sri Lanka en Pakistan.

Het recente plenum van de Chinese Communistische Partij gaf een indicatie van waar China mogelijk naar toe gaat. Kameraden uit Azië benadrukten dat het resultaat van de bijeenkomst uit ‘meer markt, meer dictatuur’ bestond. Er werd bevestigd dat er een machtsverschuiving is waarbij president Xi Jingping zich opwerpt als de nieuwe sterke man. Mogelijk zal de Chinese leiding wel nog voorzichtig zijn over hoe ver het gaat, de val van de Sovjetunie blijft het Chinese regime achtervolgen.

De ontwikkelende wereldmacht van China kwam er door de grotere economische macht. Sommige economen voorspellen dat China in absolute termen tegen 2020 de grootste economie ter wereld kan worden. Dat kan doorkruist worden door bewegingen van de Chinese werkende bevolking, maar de positie van de VS als de belangrijkste wereldmacht wordt wel steeds meer bedreigd. Robert Bechert wees in de afronding van de discussie op de stakingsacties in China, de delokalisering van productie uit China omwille van de gestegen lonen en de transportkosten alsook op de enorme buitenlandse reserves van 3.600 miljard dollar. De ontwikkelingen van China kunnen nog heel wat richtingen uitgaan.

Peter Taaffe stelde dat een verderzetting van de economische vooruitgang van China gevolgen zal hebben op militair, diplomatisch en politiek vlak. Dat bleek in de recente confrontaties rond de betwiste eilanden in de zeeën rond China. De rechtse regering in Japan wil de nationale belangen in de regio versterken en geniet daarbij Amerikaanse steun, de VS wil immers een tegengewicht voor China in Azië. Wij moeten in ons programma de nodige gevoeligheid aan de dag leggen voor de nationale kwestie, maar zijn uiteraard tegen chauvinisme gekant.

In de discussie werd ook gewezen op de vertraging van de Australische groei als gevolg van een dalende vraag naar grondstoffen vanuit China. Er was een economie met twee snelheden in Australië met een stagnatie van de industrie in het oosten van het land en een groei in andere delen waar er grondstoffen zijn. Australië zal niet aan de nieuwe economische situatie in Azië ontsnappen.

De afname van de wereldhandel is een uitdrukking van de omvang van de crisis. Er zijn discussies over een nieuw handelsakkoord tussen Europa en de VS, het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Er zijn ook gesprekken over een akkoord rond de Stille Oceaan (Trans-Pacific Partnership – TPP). Vlak na de bijeenkomst van het IEC stemde de Wereldhandelsorganisatie in met een nieuw handelsakkoord, maar dit was beperkter dan verhoopt. Op papier zijn de nationale regeringen voorstander van handelsakkoorden, maar de spanningen tussen en binnen handelsblokken vertragen de mogelijkheden om tot zo’n akkoorden te komen. Akkoorden zijn gericht op het versterken van het neoliberale beleid en bevestigen de neerwaartse spiraal.

Rond Afrika en Latijns-Amerika waren er specifieke discussies op het IEC. In deze discussie werd wel al kort gewezen op de volatiele situatie op beide continenten en op de mogelijkheden voor marxisten. Na de mijnwerkersstaking is de arbeidersklasse op het politieke toneel gekomen, onder meer met de vorming van de Workers and Socialist Party (WASP). Sinds de discussie op het IEC is Mandela overleden waarbij de huidige ANC-leiders met hem werden vergeleken en daarbij bijzonder zwak naar voor kwamen. Het wijst op een afbrokkeling van de loyaliteit van veel arbeiders voor het ANC sinds het einde van de apartheid.

Onze overwinning in Seattle heeft wereldwijd gevolgen, maar de massa’s hebben tijd en ervaringen nodig om tot uitgewerkte revolutionaire conclusies te komen. Er was wat discussie over de Amerikaanse arbeidersbeweging. De gevestigde vakbonden stagneren, terwijl organisaties die opkomen voor een minimumloon van 15 dollar per uur steun vinden voor hun standpunten en de acties die ze organiseren.

Economisch gezien zijn de omstandigheden vandaag gelijkaardig als die van de jaren 1930, maar het bewustzijn loopt ver achterop. Dat is ook het geval in de landen waar de crisis het hardste toeslaat (Griekenland en Zuid-Europa). De gevolgen van het besparingsbeleid zijn duidelijk in Europa. Recent werd dit bevestigd door een rapport van het Rode Kruis. (maar meer over Europa volgt in een verslag van de discussie over Europa op het IEC). Er is geen duidelijk uitgewerkt idee van hoe we tot verandering van samenleving kunnen komen en hoe het socialistisch alternatief kan opgebouwd worden. Dit leidt onvermijdelijk tot een lang uitgerokken proces van revolutie. Nochtans is dit een van de turbulente tijden in de menselijke geschiedenis en dat alle vlakken: economisch, politiek, ecologisch en militair.

De kapitalisten zijn op langer termijn niet in staat om de problemen van het privaat bezit van de productiemiddelen en de nationale tegenstellingen te overstijgen. Wij stelden dat de natiestaten zichzelf opnieuw zouden opwerpen doorheen de crisis en dit is effectief gebeurd, ook in Europa. Internationaal worden nieuwe muren en grensafsluitingen opgetrokken.

De gebeurtenissen in Brazilië, Zuid-Afrika en de VS tonen het enorme potentieel voor het CWI. We hebben slechts beperkte krachten, maar kunnen effecten hebben die onze omvang te boven gaan. In de komende periode zullen er grote mogelijkheden zijn voor de arbeidersklasse en wij zullen daarbij aanwezig zijn. We gaan naar een spannende nieuwe periode waarin we zullen vooruitgaan als we vertrekken van duidelijke perspectieven en stoutmoedige activiteiten.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie