Pakistan. Een falende staat met kernwapens

Wat gebeurt er als een land met groot arsenaal aan kernwapens volledig desintegreert? Die vraag is niet langer hypothetisch, het wordt steeds meer realiteit in Pakistan. Op de bijeenkomst van het IEC, het internationaal uitvoerend comité van het CWI, begin december bracht Khalid van de Socialist Movement Pakistan een beeld van de dagelijkse overlevingsstrijd tegen de achtergrond van een staat en systeem in ontbinding.

Een verslag door Geert Cool

Politieke crisis

In 2013 waren er verkiezingen in Pakistan, voor het eerst in de geschiedenis van het land werd een democratisch verkozen regering opgevolgd door een nieuwe democratisch verkozen regering. Daar eindigt meteen het goede nieuws. De conservatieve PMLN van Nawaz Sharif haalde een overweldigende overwinning. Of beter gezegd, de vorige regering onder leiding van de PPP werd volledig van de kaart geveegd.

De nieuwe regering kondigde aan dat het werk van maken van economisch herstel, het stoppen van terrorisme en om het leger en andere staatsinstellingen onder burgerlijk bewind te brengen om toezicht erop mogelijk te maken. De regering stelde ook een nieuw buitenlands beleid te willen opmaken, los van wat de militaire top daarvan denkt. Van al die grote woorden komt vooralsnog niet veel in huis.

Deze regering werd verkozen zonder veel illusies. De PMLN werd verkozen als het mindere kwaad, er was geen alternatief. De voorheen regerende PPP werd afgemaakt. In de grootste provincie van het land, Punjab, bleef geen enkele verkozene in het nationaal parlement over. Bovendien werden ook in de provincies Balochistan en KPK (Khyber Pakhtoonkwa, de vroegere Noordwestelijke Grensprovincie) geen zetels behaald. De PPP is nu herleid tot haar traditionele machtsbasis in de provincie Sindh. Ook in alle tussentijdse verkiezingen sinds de algemene verkiezingen leed de PPP telkens opnieuw nederlagen op. In de laatste drie tussentijdse verkiezingen kwam de partij amper aan 3.000 stemmen of nog geen 5%.

Bij de verkiezingen kwam er een nieuwe partij op de voorgrond, de PTI (Beweging voor rechtvaardigheid) van de voormalige cricket-ster Imran Khan. De PTI haalde meer stemmen dan de PPP maar minder zetels. Het resultaat en de campagne van de PTI waren opvallend. Voor het eerst in de geschiedenis van Pakistan hebben delen van de hogere middenklasse voor een nieuwe partij gestemd in de hoop dat deze partij een einde zou maken aan corruptie en wanbeheer. In rijkere delen van de stedelijke gebieden kwam er voorheen soms amper iemand stemmen, terwijl er nu een hoge opkomst was met veel steun voor de PTI.

De PTI werd gesteund door erg conservatieve lagen in de samenleving, zeker op het platteland was dat het geval. Toch heeft de partij een meer liberaal en fris imago, de partijleiders hebben geen lange baard. Maar zelfs de kleinburgerij die enthousiast was door de campagne, moet nu toegeven dat de PTI steeds meer het liberale gezicht van de Taliban is geworden. Sommigen hoopten dat de PTI een meer liberale versie van de rechtse PMLN zou zijn, maar de PTI heeft de PMLN na de verkiezingen langs rechts voorbijgestoken. Dat is onder meer het geval in de provincie KPK waar de partij de provinciale regering leidt.

De rechterzijde domineert het politieke toneel op dit ogenblik. Waar de PPP vroeger nog een links imago probeerde te hanteren, is het vandaag enkel nog de partij van de grote feodale heersers, grootgrondbezitters en kapitalisten. De PPP probeerde zich recht te houden door de erfenis van de twee vermoorde partijleiders, Zulfikar Ali Bhutto (1979) en diens dochter Benazir Bhutto (2007), centraal te stellen. Het is niet gelukt en het is niet zeker dat de PPP in alle belangrijkste stedelijke centra van het land zal kunnen standhouden. De partij is leeg gelopen en zit in een proces van ineenstorting.

Sociaal-economische ramp

De nieuwe regering van de PMLN moest direct terug naar het IMF en de Wereldbank stappen voor nieuwe leningen. Die werden zonder aarzelen toegekend, maar zoals steeds staat er iets tegenover. Voor de bevolking betekent het nieuwe besparingen en aanvallen op de levensstandaard. Op zes maanden steeg de elektriciteitsprijs met 35%, werden olie en diesel 34% duurder,… Alles werd duurder. Tegelijk wil de regering de komende twee jaar wat nog overblijft aan publieke sector privatiseren: luchtvaart, staalsector, telecom,… Op economisch vlak heeft de regering de meest asociale maatregelen boven gehaald. Waar de vorige regering daarover aarzelde, twijfelt de regering van Sharif niet.

De massa’s krijgen steeds te horen dat ze meer inspanningen moeten doen. Van de economische groei van de afgelopen jaren (die iets hoger lag dan de bevolkingsgroei) heeft de gewone bevolking niets gemerkt. Maar liefst 167 van de zowat 200 miljoen Pakistani leeft onder de armoedegrens, 50% van de kinderen gaat niet naar school, 50% van de kinderen is ondervoed. En toch wordt het besparingsbeleid gewoon verdergezet. De enige veranderingen die de nieuwe regering effectief doorvoert, zijn aan de top. Zo kwam er een nieuwe legergeneraal. De strijd tussen de verschillende staatsorganen om macht en controle gaat door, de burgerlijke regeringsleiders, het leger en de gerechtelijke top bekampen elkaar daarbij. De historische tweestrijd tussen burgerlijke elite en leger is aangevuld met de gerechtelijke top die zich heel wat macht en bevoegdheden heeft toegeëigend.

Er is een algemeen gevoel van onveiligheid en onzekerheid over wat er in het land zal gebeuren. Onzekerheid vat de situatie nog het beste samen. Zo is een van de meest winstgevende sectoren op dit ogenblik het ontvoeren voor losgeld. Rijken hebben hun grote paleizen buiten de steden gebouwd met soms 200 tot 300 veiligheidsagenten. Ze durven niet meer naar de stadscentra of markten te gaan. De honderd rijksten in het land bezitten samen meer dan 300 private vliegtuigen. Zij gaan shoppen in het buitenland, in het Midden-Oosten, Londen of New York. Ondertussen voeren de massa’s strijd om een stuk brood. Ongeveer drie kwart van de bevolking eet slechts één of twee keer per jaar geiten- of schapenvlees. Meer is onbetaalbaar. En ook de prijzen voor tomaten, ajuin of aardappel zijn tot het niveau van de prijzen in Londen gestegen.

De economische situatie ziet er bijzonder slecht uit, veel bedrijven vertrekken uit Pakistan naar Maleisië, Singapore of de Verenigde Arabische Emiraten omdat ze geen normale activiteiten in Pakistan kunnen ondernemen. Bovendien bevindt een steeds groter deel van de economie zich buiten de reguliere sector. Amnesty International verklaarde dat de corruptie in het land zou afgenomen zijn, maar de bevolking merkt daar niet veel van in een land dat op corruptie draait. Zelfs de regering moest toegeven dat de omvang van de zwarte economie op 104% van de omvang van de reguliere economie wordt geschat. De zwarte economie is dus groter dan de officiële economie!

De economische ineenstorting versterkt de sociale ramp in het land. Het traditionele sociale stelsel waarbij de familie als instelling zwakkere leden verdedigde, raakt afgebroken. De zwakkere elementen staan nu volledig bloot aan de omstandigheden van een samenleving in verval. Het leidt tot het verdwijnen van de wet en orde in het land. Een paar jaar geleden waren er gebieden waar je ’s nachts beter niet kwam. Nu is het bijna nergens in het land veilig, ook niet overdag. Onzekerheid is troef, maar dan wel in een land dat over een uitgebreid arsenaal aan kernwapens beschikt.

In Lahore, een stedelijk centrum met 10 miljoen inwoners, was er een peiling over de criminaliteit. Daaruit bleek dat 78% de afgelopen twee jaar op straat werd overvallen. In 88% van de wijken van Lahore voelt 94% van de bevolking zich zelfs overdag niet veilig. Dat creëert een enorm vacuüm met de ontwikkeling van gewapende bendes, er zijn elementen van wat in Afghanistan gebeurde. Private milities van lokale invloedrijke figuren nemen over, de staat heeft niets meer te zeggen. In sommige gebieden moeten ook de belastingophalers op dergelijke figuren beroep doen.

In de grootste stad van het land, het zuidelijke Karachi, is de situatie totaal uit de hand gelopen. Dit jaar werden al enkele honderden mensen doelgericht vermoord. Het gaat om leden van partijen, vakbondsleiders, dokters,… De regering verloor de controle over meer dan 70% van het grondgebied van Karachi. In Balochistan zijn er naast de religieuze milities ook nationalistische groepen die een gewapende strijd voeren. Ook in delen van Sindh die totnutoe beter meevielen, is er een opmars van dergelijke groepen.

Gevaar van de Taliban

Tegen de achtergrond van sociale desintegratie is er een zekere ruimte voor groepen die aan de Taliban verbonden zijn. De regering stelde dat ze met de Taliban wil onderhandelen, maar moest al snel vaststellen dat er geen sprake is van één groep. Er zijn meer dan 65 groepen die deel uitmaken van een koepel, de Tehrik-i-Taliban Pakistan (TTP). Al deze groepen hebben hun eigen strategie, methoden en agenda. Ze vormen slechts een koepel om zoveel mogelijk schade te kunnen aanrichten. Op dat vlak zijn ze efficiënt. Sinds 2005 vielen er 45.000 doden door terrorisme, dubbel zoveel als in Afghanistan. Meer dan 4.000 Pakistaanse soldaten kwamen om het leven, dat is meer dan het aantal soldaten dat omkwam in de twee oorlogen met India.

De regering stelt dat ze met de Taliban wil spreken en geen militair offensief wil voeren in de stammengebieden. De regering zegt ook dat de aanvallen met drones de gesprekken hinderen. Maar net toen de regering aankondigde dat het met de Taliban wilde onderhandelen, werd een topman van de TTP met een drone-aanval uitgeschakeld door de VS. De regering stelde dan maar dat een nationale held was omgebracht en dat er net een punt bereikt was dat een akkoord met de Taliban mogelijk was geweest.

Gezien de voorwaarden die de Taliban stelt, is dat nochtans niet waarschijnlijk. De Taliban eist de schrapping van de grondwet (wegens niet islamitisch), het afschaffen van de democratie in het land en de sluiting van alle gemengde universiteiten en hogescholen. Tenslotte wil de Taliban dat Pakistan een zuivere islamistische staat wordt op basis van de Sharia. Dat zijn de voorwaarden om te onderhandelen, er wordt dus geëist dat Pakistan zich omvormt tot wat Afghanistan in 1996-97 was toen de Taliban daar overnam.

Als zowel de regering als de Taliban hun standpunten ernstig nemen, komt er niet meteen een akkoord. Bovendien is een vredesakkoord tussen de Taliban en de regering ook afhankelijk van een akkoord in Afghanistan en ook met het VS-leger. De VS steunen sommige van de ergste Taliban-groepen in Pakistan omdat het Pakistaanse regime Taliban-groepen in Afghanistan steunt. De boodschap van de VS is duidelijk: leg jullie groepen in Afghanistan aan banden en dan zullen wij hetzelfde doen in Pakistan. Zonder akkoord in Afghanistan, komt er geen akkoord in Pakistan.

Socialistisch verzet uitbouwen

De klassenstrijd staat op een laag pitje. De vakbondsleiding heeft grotendeels gecapituleerd aan de staat en de kapitalistische klasse. Er wordt geen poging gedaan om in te gaan tegen het huidige beleid en het systeem. De leiding staat zelfs terughoudend tegenover strijd rond basiselementen als tegen prijsverhogingen of voor loonsverhogingen. Op kleine schaal is er wel strijd, maar dat blijft geïsoleerd en het leidt vaak niet tot overwinningen. Het bewustzijn in het algemeen is terug gevallen, zelfs in vergelijking met tien jaar geleden. Arbeidersstrijd lijkt er amper te zijn en op politiek vlak komen de gewone werkenden er ook niet aan te pas.

De linkerzijde heeft hieronder geleden, de verwarring is groter geworden. Veel linkse organisaties hebben toegevingen gedaan op het vlak van programma en spreken amper nog over socialisme. Daartoe worden veiligheidsredenen ingeroepen. Veiligheid is een element, maar door het afzwakken van hun programma verschillen linkse groepen en burgerlijke academici soms amper nog van elkaar. De enige met een zeker profiel die zich nog socialistisch noemt, is de broer van Nawaz Sharif die tevens gouverneur van de provincie Punjab is. Hij omschrijft zichzelf als een ‘kameraad’ maar betreurt naar eigen zeggen dat hij de “enige socialist” is waardoor hij “niet veel kan doen”.

Wij proberen de strijd voor een socialistisch alternatief hoog te houden. In de verkiezingen hadden wij geen eigen kandidaten, maar we voerden wel een campagne met de enige affiche waarop socialisme als alternatief naar voor werd gebracht. Onze strijd is niet gemakkelijk, de situatie van de gewone bevolking is ondraaglijk geworden. Hierdoor draait alles rond overleven. Iedereen, van de top aan het leger tot de gewone bevolking, leeft in onzekerheid en probeert te overleven.

In onze strijd verdedigen we democratische rechten en proberen we de eerste laag van strijders te vormen. De voorwaarden om dit te realiseren, zijn verschrikkelijk. Met de Talibanisering van het land wordt ook de arbeidersbeweging hard geraakt. Maar zelfs een quasi dictatoriale situatie betekent niet dat we niets kunnen doen, er is activiteit mogelijk waarbij we er niet op moeten rekenen om sterk vooruit te gaan. Het in stand houden van de organisatie is nu de eerste prioriteit en dat willen we met het CWI volledig ondersteunen.

Politiek overleven doen we niet door thuis te zitten, we moeten strijd organiseren en doen wat mogelijk is. Maar dat is niet evident. De afgelopen twee jaar kwamen er in de provincie KPK 38 vakbondsmilitanten om het leven omdat ze het verzet organiseerden en ingingen tegen de Taliban. Er is nochtans nog altijd verzet, zo was er vorig jaar een betoging met 3.000 voornamelijk jongeren die in KPK op straat kwamen tegen de Taliban. Het leger moest de betogers beschermen tegen aanvallen van de Taliban, maar het geeft wel aan dat een deel van de bevolking actief wil opkomen voor verandering.

Wij concentreren onze krachten op die plaatsen waar we ons kunnen organiseren, voornamelijk op de werkvloer. Onze aanwezigheid daar gebruiken we voor campagnewerk, onder meer tegen de grootschalige privatiseringscampagne van de regering. In sommige delen van het land kunnen we normale activiteiten organiseren, zo organiseerden we in Sindh deze maand nog een betoging van 250 vrouwelijke arbeiders. Elders kan dat niet, zeker in KPK en Balochistan is het moeilijk. In Karachi vergaderen we nog maar een keer per maand omdat meer niet kan. Sommige leden reizen 60 tot 70 kilometer om naar een vergadering te gaan, wat niet evident is. Zeker niet als je weet dat pakweg een Pashtoon niet door MQM-gebied kan reizen zonder grote risico’s. We zijn flexibel in onze werking en proberen zoveel mogelijk contact te behouden. Dat gebeurt soms ook met meer sociale activiteiten.

We benadrukken daarbij ons socialistisch karakter zonder dat we het abstract naar voor brengen. Prediken over ‘socialistische revolutie’ op een ogenblik dat er een rechtse contrarevolutie plaatsvindt, is weinig efficiënt. Maar doorheen dagelijkse strijd voor democratische rechten en vakbondsrechten kunnen we stappen vooruit zetten. Op de werkvloer staan de fundamentalisten erg zwak, hun vakbonden bestaan amper. Onder jongeren is het minder evident, aan de campussen en universiteiten staat de Taliban sterk. Recent werden zes van de tien meest gezochte Talibanleiders van het land opgepakt in hun woning, slaapruimtes van de publieke universiteit van Lahore waar ze al vijf tot zes jaar woonden.

De situatie in Pakistan is dus verre van gemakkelijk. Onze leden voeren een moedige overlevingsstrijd waarbij wordt geprobeerd om zeker vanop de werkvloer de tradities van een strijdbare en radicale arbeidersbeweging in het land in stand te houden. Samen met het socialistische perspectief zorgt dit ervoor dat de Socialist Movement Pakistan uitstekend geplaatst is om na deze moeilijke periode snelle stappen vooruit te doen en een cruciale rol te spelen in het beëindigen van de huidige elementen van barbarij. Een ander alternatief is er niet, steeds verder afglijden in barbarij opent immers het perspectief van nucleaire vernietiging.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie