Crisis in Venezuela wordt dieper

De Venezolaanse economie wordt geconfronteerd met een sterk oplopende inflatie, speculatie en ernstige voedseltekorten. Tegelijk voelen kapitalistische krachten zich steeds sterker door de groeiende verdeeldheid binnen de regering. Het vacuüm aan de top van de Venezolaanse regering sinds de dood van Hugo Chávez, samen met de dieper wordende wereldwijde crisis en de beperkingen van de hervormingen in Venezuela, zorgen ervoor dat de zwaktes en tegenstellingen van de zogenaamde ‘Bolivariaanse revolutie’ tot uiting komen. Het leidt tot een nieuwe fase met een sterkere klassenstrijd.

Analyse door Johan Rivas, Socialismo Revolucionario (CWI Venezuela), uit de novembereditie van ‘Socialism Today’

De afwezigheid van een bewuste organisatie van de arbeiders en armen tegen het kapitalisme, corruptie en de opmars van de bureaucratie, heeft het de rechtse krachten gemakkelijker gemaakt om een nieuw politiek en economisch offensief in te zetten met zelfs de mogelijkheid om de politieke controle terug over te nemen.

Sinds de dood van Chávez in maart zijn de tegenstellingen binnen de beweging van Chavisten sterker op de voorgrond getreden. Dat heeft geleid tot spanningen en verdeeldheid tussen de burgerlijke en militaire onderdelen die elk de controle op de heersende PSUV (Partido Socialista Unida de Venezuela) en de regering willen verwerven. Het heeft geleid tot politieke crisis binnen de PSUV, wat ook bleek uit de selectie van de kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 8 december.

De PSUV legde kandidaten van bovenaf op, vaak zonder rekening te houden met wat leefde aan de basis. Dit heeft geleid tot een aantal afsplitsingen, waarbij sommige ontevredenen zichzelf omschrijven als ‘rebelse Chavisten’ die onafhankelijke kandidaten naar voor schuiven tegen de partijleiding in. Diosdado Cabello, de vice-voorzitter van de PSUV en parlementsvoorzitter, verklaarde dat al wie de partijbeslissingen niet ‘respecteert’ verraders en contrarevolutionairen zijn. Hij verklaarde dat geen enkele kandidaat buiten de PSUV beroep kan doen op de traditie van Chávez.

Tegen de achtergrond van wat de regering omschrijft als ‘sabotage’ en ‘economische oorlog’ wordt de burgerij een samenzwering verweten. Tegelijk probeert de regering een alliantie te vormen met delen van de kapitalisten die als ‘nationaal’ en ‘democratisch’ worden gezien.

De opvolgen van Chávez, Nicolás Maduro, riep geen bijeenkomst van werkenden, armen en sociale bewegingen bijeen om een revolutionair politiek plan op te maken tegen het kapitalisme en het geweld van de reactionaire straatvechters die door de kapitalisten worden ingezet. In plaats daarvan ging hij op bezoek bij vertegenwoordigers van de grote bedrijven en de burgerij. Zo trok hij naar de familie-Mendoza, de eigenaars van het grootste monopolie in het land, het voeding- en drankdistributiebedrijf POLAR. De regering bood hen grote toegevingen aan, vooral op het vlak van beperkingen inzake arbeidersrechten en gunstige financiële voorwaarden. Een prijsverhoging voor basisvoeding werd zomaar toegelaten en de munt werd met 46% gedevalueerd.

Dat volstond nog niet voor de bazen die nu druk zetten voor meer flexibiliteit inzake de wisselkoersen en voor een verdere devaluatie. De regering neemt dat in overweging. Tegelijk komen de werkgevers op voor een afzwakking van de arbeidswetten die van toepassing zijn op 20 tot 30% van de productie. Volgens de bazen zijn de arbeidersrechten een van de factoren voor de economische tekorten.

Inflatie en speculatie

De belangrijkste woordvoerders van vakbondsfederaties als CBST (Central Bolivariana Socialista de Trabajadores) en UNETE (Unión Nacional de Trabajadores de Venezuela) verklaarden vreemd genoeg dat het absenteïsme van werknemers een factor is in de neergang van de productie. Ze stellen dat werknemers meer gemotiveerd moeten worden om tot het bedrijf bij te dragen.

Er zijn natuurlijk verschillende redenen voor de dalende productie. In de regio Cordero in de staat Lara bijvoorbeeld ging het kippenbedrijf Souto failliet na een frauduleus bankroet dat door de eigenaars in kaart werd gezet. Dat heeft bijgedragen tot de voedseltekorten. De arbeiders van Souto gingen maandenlang over tot een moedig verzet, ze eisten de nationalisatie van het bedrijf door de overheid maar met arbeiders- en gemeenschapscontrole. Het antwoord van de regering bestond evenwel uit de import van voedsel, waaronder kippen. Er zijn tal van gelijkaardige voorbeelden.

De vakbondsleiding lijkt zich opportunistisch aan te schurken bij de oppositie tegen de regering in plaats van op te komen voor eenheid in actie voor arbeidersrechten en een revolutionair alternatief op de bocht naar rechts van de regering en de sabotage door de rechterzijde.

Het regeringsbeleid maakt de economische situatie nog erger. De tekorten bereiken historische niveaus. Voor de meeste producten is er een tekort van ongeveer 20%, maar dat loopt op tot 50 à 100% voor bepaalde producten zoals melk, kip, olie,… Bureaucratische pogingen om de prijzen te controleren werken niet en de bazen gaan maar door met speculatie. De inflatie bedraagt in het algemeen 40% en voor voedselproducten eerder 70%. De hogere prijzen voor olie op de wereldmarkt, met gedurende enkele jaren meer dan 100 dollar voor een vat olie, volstonden voor de regering niet om het sociale beleid verder te zetten. Bovendien worden de sociale maatregelen bedreigd door de toegevingen aan een aantal bazen.

De regering kent een ernstige liquiditeitscrisis, vooral door productieproblemen bij het oliebedrijf PDVSA en bij CVG (het gedecentraliseerd staatsbedrijf voor metaal en mijnbouw). Dat wordt versterkt door een massale kapitaalvlucht die wordt gepromoot door de kapitalisten.

Ondanks een inkomen van meer dan 900 miljard dollar de afgelopen 14 jaar, heeft de regering zware schulden opgebouwd. En het wordt er niet beter op. De voornaamste schuldeiser is nu China. Het Chinese regime vreest politieke onstabiliteit en een constante vraag naar bijkomend krediet. Maduro trok begin oktober naar China om nieuwe kredieten te vragen. Het Chinese regime gaat na of het kan investeren in technologie, de bouwsector, telecommunicatie en de automobielsector. Ze proberen ook grote stukken van de landbouwgrond in handen te krijgen. Dat lijkt paradoxaal voor een land dat grote voedseltekorten kent.

Het is een risicovol beleid. Ondanks de grote groei die China in het verleden kende, wordt het duidelijk dat dit land niet immuun is voor de kapitalistische crisis. De vertraging van de economie en de economische neergang in Venezuela zorgen er samen met een daling van de olieprijzen op wereldvlak voor dat Venezuela zich op een kritiek punt bevindt. Dat leidt ook tot een toename van de klassenstrijd.

Onder het mom van strijd tegen corruptie en kapitaalvlucht, richt de regering zich ook tegen de gewone mensen die soms uit extreme noodzaak meewerken met criminele netwerken die buitenlands geld aan staatsprijzen opkopen en op de zwarte markt duurder verder verkopen. De topfiguren van deze netwerken blijven grotendeels buiten schot.

De dominantie van de zwarte markt houdt de economie in een ijzeren greep. Er is massale speculatie op prijzen. Zo werden vliegtuigtickets 400% duurder. Elektronische toestellen of GSM’s die elders doorgaans 100 tot 500 dollar kosten, halen in Venezuela gemakkelijk prijzen van 1.000 tot 5.000 dollar. De regering nam nieuwe maatregelen om de invoer van buitenlands geld te beperken. Maar dit is slechts het tipje van de ijsberg.

Groeiende ongelijkheid

Vorig jaar alleen kreeg de private sector 23 miljard dollar voor ‘importkosten’. Dit verdween in spookfirma’s die opgezet zijn om corruptie gemakkelijker te maken, doorgaans met medewerking van elementen uit de overheidsbureaucratie. De regering probeert hierover te zwijgen omdat er veel ongenoegen over is onder de basis van de Chavistische beweging. Het werpt ook vragen op over hoe ernstig de regering de strijd tegen corruptie echt neemt. De regering probeert te verbergen dat de bureaucratie van bovenaf controle uitoefent zonder echte deelname van de werkenden, wat corruptie mogelijk maakt, en dat dit de crisis heeft versterkt.

De afgelopen 14 jaar heeft de regering de economische macht van de kapitalisten in stand gehouden. Die blijven grote winsten maken. Maar liefst 70% van het BBP is in handen van 1% van de bevolking. Vorig jaar kwam 97% van de overheidsinkomsten van het overheidsbedrijf PDVSA. Dit betekent dat de 1% rijksten in het land goed zijn voor minder dan 3% van de overheidsinkomsten. Van het geld werd 60% besteed aan import, vooral van voedsel en afgewerkte producten. De parasiterende klasse krijgt hierdoor het meeste van het oliegeld.

ALEM, een Latijns-Amerikaanse vereniging van marxistische economen, schatte dat Venezuela 423 ‘eenheden’ van landbouwproductie kent. Twee procent hiervan bezit 17 miljoen hectaren of 55% van de beschikbare landbouwgrond. Sinds 1999 heeft de overheid steeds nieuwe uitwegen gecreëerd voor grote bedrijven die geen belastingen willen betalen. Buitenlandse multinationals betalen geen belastingen op hun productie in Venezuela, ze betalen enkel in hun ‘thuisland’. Dit nieuwe belastingverdrag werd aangeklaagd door Luis Brito Garcia, een bekende linkse econoom. Hij stelde dat de overheid hierdoor 17 miljard dollar is mislopen in de periode voor 2009. Deze belastingvrijstelling moet weg, net als onrechtvaardige taksen zoals BTW.

De radicalisering van de massa’s dwong Chávez tot de nationalisatie van bedrijven en de onteigening van enkele grootgrondbezitters. Die maatregelen deden de kapitalisten en imperialisten beven, maar dezelfde kapitalisten hebben hun winsten en hun rijkdom behouden en kunnen uitbreiden onder Chávez en Maduro. Zelfs tijdens de recessie maken de private banken recordwinsten.

Ondanks diplomatieke conflicten en pogingen om nieuwe allianties met Rusland en China aan te gaan, blijft de Venezolaanse economie in grote mate afhankelijk van de VS, nog steeds de belangrijkste handelspartner in tal van sectoren. De Amerikaanse regering vatte het als volgt samen: “Diplomatieke spanningen tussen de Venezolaanse regering en de VS-administratie hebben geen impact op de vruchtbare commerciële relatie tussen beide landen.”

Verworvenheden bedreigd

De arbeidersklasse staat voor heel wat uitdagingen in Venezuela. De belangrijkste uitdaging is de voortzetting van het proces dat onder brede lagen van de werkenden en armen de kwestie van socialistische revolutie op de agenda plaatste als antwoord op de armoede.

Het gebrek aan organisatie van onderuit onder de arbeiders en armen om een centrale rol te spelen, maakt dat dit proces nog erg zwak staat en dat het grotendeels beperkt bleef tot democratische en populistische hervormingen binnen het kader van het kapitalistische systeem. Dat verklaart waarom een proces dat internationaal zo’n sterk referentiepunt werd voor wie opkomt tegen het kapitalisme niet in staat was om op beslissende wijze met het systeem te breken.

De huidige politieke en economische crisis bedreigt niet alleen wat werd bekomen door de revolutie maar het dreigt ook een politieke nederlaag te vormen. Dat kan door de heersende klasse gebruikt worden – en het wordt deels al gedaan – om te stellen dat het ‘socialisme’ niet werkt en een achterhaald model is. Ze proberen ons wijs te maken dat we ons moeten beperken tot hervormingen onder het kapitalisme op basis van sociale vrede tussen de klassen. Gezien de ervaringen op wereldvlak weten we dat dit nonsens is.

De regering had het over de sabotage en de economische oorlog tegen het Venezolaanse regime. Die retoriek werd ook gebruikt bij de 40ste verjaardag van de militaire staatsgreep tegen Salvador Allende in Chili in 1973. Er werd geprobeerd om een historische analogie te maken, maar dan wel op een erg mechanische wijze en met als doel om de mensen ervan te overtuigen dat de huidige situatie niets te maken heeft met het eigen politieke falen maar wel als nieuwe pogingen van het kapitalisme en het imperialisme om de revolutie een nederlaag toe te brengen. Dat is een manipulatie die erop gericht is om te verbergen dat de regering een politiek van klassenverzoening voert en het is een verraad aan de arbeiders die opkomen voor het idee van socialistische revolutie dat ook door Chávez naar voor werd gebracht.

De rol van het leger

Het falen van het economische beleid van de regering heeft de sociale basis van het regime ondermijnd. Bij de laatste verkiezingen van 14 april werd duidelijk dat de Chavisten op minder dan vijf maanden tijd twee miljoen stemmen waren verloren. Er is een groeiend ongenoegen aan de basis en de arbeiders die, ondanks verwarring en gebrek aan politieke leiding, nog steeds vasthouden aan het idee van revolutie en echte systeemverandering. Dit maakt het voor de rechterzijde en de bureaucratie van de Chavistische beweging onmogelijk om de situatie volledig te controleren en een nieuwe revolutionaire uitbarsting te vermijden.

In een dergelijke situatie speelt het leger vaak de rol van een scheidsrechter die tussenkomt om de stabiliteit te garanderen. Maar ook dat is niet evident aangezien er veel politieke tegenstellingen zijn binnen het leger zelf. Delen van het Venezolaanse leger hebben een arbeidersbasis, in tegenstelling tot veel landen in de regio. Chavez bracht ook het idee van socialisme in het leger binnen, ook al deed hij dat met een sterke nationalistische ondertoon.

Zelfs indien deze socialistische ideeën abstract en verward zijn, kan het leiden tot verdeeldheid en confrontaties in het leger zelf. De meerderheid van het leger zal proberen om het systeem te beschermen en kan een sleutelrol spelen.

Maduro heeft het leger meer macht gegeven dan wat onder Chavez het geval was. Dat heeft als doel om het ongenoegen in het leger de kop in te drukken. De regering kondigde loonsverhogingen voor het legerpersoneel aan en maakt middelen vrij voor nieuwe wapens en gereedschap. Dit is niet nieuw, Chavez deed dit in het verleden ook. Maar Chavez beschikte wel over voldoende autoriteit om het evenwicht tussen het leger en de burgerlijke sector te bewaren. Hij kon ook op een sterkere economische positie rekenen.

De groeiende tegenstellingen binnen de Chavistische beweging, de politieke en economische crises en de versterkte tegenstellingen binnen de partijen die de regering ondersteunen en de PSUV in het bijzonder, leiden tot de mogelijkheid van een reorganisatie van de linkerzijde en de basis die opkomt voor een radicalisering en verdieping van de Bolivariaanse revolutie.

In de komende periode zullen we een toename van sociale conflicten zien, de eerste tekenen daarvan zijn al aanwezig bij de arbeiders van het staalbedrijf Sidor en elders. De nood aan een leiding die zich baseert op de strijd van de arbeiders en armen blijft de beslissende kwestie. Dat is de centrale uitdaging voor de revolutionaire linkerzijde.

Gezien de huidige krachtsverhoudingen is het anderzijds niet uitgesloten dat de burgerij zal proberen om de macht volledig in handen te nemen, ofwel met de rechtse alliantie MUD (Mesa de Unidad Democratica) ofwel met een contrarevolutie binnen de Chavistische beweging zelf. Het zou echter verkeerd zijn om pessimistische conclusies te trekken. De tegenstellingen van het kapitalisme komen immers op een kookpunt in Venezuela.

Wereldwijd verdiept de crisis van het kapitalisme. Verandering zal niet uit de lucht komen vallen. Maar in de context van een nieuwe periode van klassenstrijd zal iedere regering die op kapitalistische basis functioneert geconfronteerd worden met de mogelijkheid van revolutionaire explosies onder de werkenden en armen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie