Extreemrechtse alliantie in Europa

Populisten, antimigrantenformaties en extreemrechts maken zich op voor Europese verkiezingen

De EU en het extreme besparingsbeleid heeft de mogelijkheden voor extreemrechtse en racistische partijen vergroot. In verschillende landen kunnen dergelijke krachten de grootste worden bij de Europese verkiezingen van mei 2014. Het Franse Front National en de Nederlandse PVV van Wilders bereiden zich daarop voor met een Europese alliantie waarvoor ook andere rechtse krachten worden uitgenodigd.

Artikel door Per-Åke Westerlund uit weekblad ‘Offensiv’ (Zweden)

Zowel het Front National van Marine Le Pen als de PVV van Geert Wilders staan op 20 tot 25% in de peilingen en kunnen de grootste partij van hun land worden. Ze willen binnen het Europees Parlement een bredere alliantie vormen om beroep te kunnen doen op onder meer extra financiële middelen. Ze richten zich daarbij onder meer tot het Vlaams Belang, de Lega Nord (Italië), FPÖ (Oostenrijk) of de Zweedse Democraten. Er was al een bijeenkomst in Stockholm met onder meer Le Pen, Dewinter, HC Strache en Jimmie Åkesson van de SD (Sverige Demokraterna, ondanks de naam een extreemrechtse partij). De Deense Volkspartij, het Duitse AfD (Alternatief voor Duitsland) en UKIP behoren tot de partijen die de uitnodiging hebben afgeslagen.

De toenemende sociale en economische crisis in Europa heeft racistische, extreemrechtse en populistische partijen nieuwe kansen geboden. Eens ze aan de macht zijn, staan zowel de gevestigde rechtse als de sociaaldemocratische partijen voor hetzelfde harde besparingsbeleid dat de levensstandaard van de gewone bevolking hard raakt.

Symbool van besparingen

De hele EU is doorheen de crisis, nog sterker dan ervoor het geval was, een symbool van besparingen en aanvallen op onze levensstandaard geworden.

Een brede peiling in Europa gaf in september nog aan dat slechts 30% van de Europeanen een positief beeld op de EU heeft. Twintig jaar geleden was dat volgens Gallup Europe nog 70%, het onderzoeksbureau stelt vast dat “het Europese project nog nooit zo onpopulair was.”

Het Franse Front National en haar bondgenoten willen zich opwerpen als de enige echte ‘anti-EU-partijen’ bij de Europese verkiezingen. Doorgaans halen rechtse populisten bij de Europese verkiezingen hun beste scores.

Het beleid van de EU om het vluchtelingen, zeker rond de Middellandse Zee, moeilijker te maken, levert extreemrechts voordelen op. Het beleid vertrekt immers van een voorstelling van asielzoekers als lastposten in de door crisis getroffen landen. Zowel de gevestigde partijen als extreemrechts brengen dat beeld naar voor. Het verbergt meteen het feit dat het de banken en niet de vluchtelingen zijn die met miljarden aan gemeenschapsmiddelen gaan lopen.

Extreemrechts probeert op het enorme ongenoegen in de EU in te spelen. Bij de totstandkoming van de nieuwe alliantie beloofde Geert Wilders te zullen “strijden tegen het monsterlijke Europa.” Marine Le Pen stelde dat de EU “van onze volkeren slaven maakt”. Beide partijen willen de eurozone verlaten.

Het is niet omdat de kritiek op de EU aan belang wint dat het racisme geen thema meer is. PVV-leider Geert Wilders staat vooraan bij de islamofoben in Europa. Hij eist een verbod op de Koran. Le Pen is actief betrokken bij het versterken van vooroordelen tegenover Roma en andere migranten uit Bulgarije en Roemenië.

Niet meer extreem?

De afgelopen jaren hebben delen van de media en de gevestigde partijen hun houding tegenover extreemrechts veranderd. Ze zien hen niet langer als extremisten. Toen de FPÖ in 2000 tot de Oostenrijkse regering toetrad, waren er nog beperkte protestgeluiden te horen bij de EU. Toen de PVV tien jaar later de Nederlandse regering ondersteunde, werd niet meer geprotesteerd. Er werd evenmin een probleem van gemaakt dat de Vooruitgangspartij in Noorwegen tot de regering toetrad met ministers van Financiën en Migratie. (Noorwegen is geen lid van de EU maar heeft wel nauwe banden met de landen van de EU).

Een van de redenen waarom extreemrechts aanvaardbaarder is geworden, bestaat uit het feit dat gevestigde rechtse partijen een deel van hun voorstellen hebben overgenomen. Zowel de voormalige Franse president Sarkozy als de voormalige Italiaanse premier Berlusconi gingen over tot massale uitwijzingen van Roma die meteen ook als criminelen werden bestempeld. Naarmate de economische en sociale crisis dieper wordt, gebruiken ook de gevestigde partijen steeds meer populistische elementen en autoritaire methoden. Maar toen de Hongaarse regeringspartij Fidsz – dat deel uitmaakt van de alliantie van conservatieve partijen in Europa – verschillende voorstellen van het extreemrechtse Jobbik overnam, heeft dit Jobbik enkel versterkt.

Een andere reden voor de grotere aanvaardbaarheid ligt bij de regeringsdeelname of gedoogsteun in een aantal landen. De Deense Volkspartij steunde een rechtse regering van 2001 tot 2011 en slaagde erin om een hard migratiebeleid op te leggen. De sociaaldemocraten hebben dat beleid nadien overigens behouden. Bij de Franse rechterzijde wordt openlijk gesproken over de mogelijkheid van samenwerking met het FN. In Finland is er speculatie over het feit dat de volgende regering wel eens een coalitie zou kunnen zijn met zowel de Centrumpartij als de Finnen (voorheen ‘Ware Finnen’). Racistische partijen zetten overal druk op de gevestigde partijen. Wilders verklaarde op de persconferentie met Le Pen dat beide partijen de “Eurofiele elite wel eens een ander toontje zouden laten zingen.”

Opgepoetste imago’s

De extreemrechtse partijen die nu een alliantie willen vormen, hebben de afgelopen jaren pogingen gedaan om hun publieke imago op te poetsen. Ze stellen zichzelf voor als “patriotten”, maar ze willen geen samenwerking met meer openlijke neonazistische partijen als Gouden Dageraad (Griekenland) of Jobbik (Hongarije).

De Europese Vrijheidsalliantie bestaat al enkele jaren en wordt voorgezeten door Franz Obermayr van de Oostenrijkse FPÖ. De alliantie omvat ook Marine Le Pen (FN), Philip Claeys (VB) en Ken Ekeroth (SD). In februari 2011 kreeg de alliantie voor het eerste subsidies van het Europees Parlement, goed voor 372.000 euro. In totaal kreeg de groep al meer dan 750.000 euro. Indien de alliantie na de verkiezingen van 2014 een parlementaire fractie kan vormen (met minstens 25 leden uit zeven landen), dan loopt dat op tot meer dan een miljoen euro per jaar.

Er zijn ook andere groepen van extreemrechts in het Europees Parlement. Er is MELD (Beweging voor een vrij en democratisch Europa) met de Deense Volkspartij, de Lega Nord en de Slovaakse Naitonale Partij. En er is de EVD (Europa van Vrijheid en Democratie) onder leiding van de Britse UKIP en met onder meer Frank Vanhecke. Al deze groepen krijgen enorme middelen van het Europees Parlement.

Voorbereiding op nog erger

De extreemrechtse en populistische partijen die hoge scores halen bij de verkiezingen, kunnen de weg voorbereiden voor nog ergere gewelddadige racistische en neonazistische partijen. Rechtse populisten willen deelnemen aan regeringen, maar voeren vervolgens een onpopulair beleid waardoor ze aan steun verliezen. Dat gebeurde met de PVV toen die partij van 2011 tot 2012 in de Nederlandse regering zat. Toen de extreemrechtse partij LAOS in de Griekse regering zat, liep dit faliekant af. De partij stortte in elkaar waardoor de weg open lag voor Gouden Dageraad.

De extreemrechtse formaties zijn erg verschillend van land tot land, deels omwille van andere tradities en uiteraard van het verzet waar ze op botsen. Voor de Nederlandse PVV is islamofobie een essentieel onderdeel van de ideeën, de partij krijgt zelfs financiële steun van Israëlisch-gezinde organisaties. Het Franse FN heeft meer klassieke neo-fascistische en anti-semitische roots. Het Vlaams Belang en de Oostenrijke FPÖ gingen erg ver in het aannemen van neoliberale aspecten in hun programma’s. De Noorse Vooruitgangspartij heeft erg populistische tradities met eisen voor meer middelen voor gezondheidszorg en dergelijke.

De extreemrechtse allianties en partijen staan onder constante druk van splitsingen of verdeeldheid. Een vorige poging tot de vorming van een grote extreemrechtse alliantie mislukte omdat Alessandra Mussolini, de kleindochter van de Italiaanse fascistische dictator, de Oost-Europese partijen waardeloos vond.

De aanhoudende economische crisis en het besparingsbeleid door de EU en de regeringen bieden de extreemrechtse krachten echter nieuwe kansen. Ze proberen zich nu te verenigen rond hun rechtse populistische kritiek op de EU, doorgaans aangevuld met islamofobie als centraal racistisch argument. Dat hun alliantie een substantiële financiële bijdrage van de EU kan krijgen, speelt natuurlijk ook een rol.

Wat te doen?

De Europese politici beseffen wel dat extreemrechts goed kan scoren bij de komende Europese verkiezingen, maar ze hebben er geen alternatief op. Ondanks hun woorden, gaan de ‘oude’ partijen steeds openlijker over tot een beleid met elementen van racisme en maatregelen die extreemrechts voorstelt (zoals een hoofddoekenverbod, bedelverbod op straat,…). Daarmee hopen ze de aandacht af te leiden van de economische crisis en de massale werkloosheid.

De linkerzijde en de arbeidersbeweging moeten andere conclusies trekken. De EU is een instrument van de grote bedrijven en banken om de publieke sector en de vakbondsrechten aan te vallen. Er is geen samenwerking in het belang van de werkenden en jongeren, er is een unie voor de 1% rijksten. Het opbreken van de EU op kapitalistische basis zou echter ongetwijfeld gepaard gaan met nog grotere aanvallen om de nationale concurrentiepositie te ‘versterken’.

Er is nood aan een Europa van de werkenden. De crisis moet beantwoord worden met strijd en een socialistisch programma voor werk en echte welvaart. Werkenden en armen doorheen Europa hebben gemeenschappelijke klassenbelangen en moeten samen de strijd aangaan. De gemeenschappelijke algemene staking in Spanje en Portugal met tegelijk ook in andere Europese landen acties op 14 november vorig jaar, toont een weg vooruit aan. Massale strijd tegen het besparingsbeleid en de strijd om nieuwe massale arbeiderspartijen op te bouwen rond een socialistisch alternatief, zo kunnen we de strijd tegen de groei van extreemrechts het beste voeren.

In die strijd moeten we een sterk anti-racistisch profiel aannemen. Arbeidersorganisaties en de linkerzijde moeten zich mobiliseren tegen de pogingen om racistische verdeeldheid te versterken en ze moeten zichzelf verdedigen tegen racistisch geweld.

Een socialistisch programma gaat in tegen het Europese besparingsbeleid. Wij pleiten voor een offensief project van publieke investeringen om iedereen een degelijke job te bezorgen. Daartoe moeten de banken en grote bedrijven in publiek bezit komen. Enkel dan kunnen we de steun voor extreemrechts en racisme echt onderuit halen.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie