Portugal. Politie oog in oog met… politie. Klassenstrijd binnen de ordediensten

Toevallig passeerde ik donderdag langs een betoging van politieagenten aan het Sao Bento (het Portugese parlement). Daar speelde zich een merkwaardig spektakel af. Het verduidelijkt meteen ook de rol van de ordediensten en het zegt veel over democratie in het algemeen. Zowat tienduizend veiligheidsagenten, waaronder politieagenten en agenten van de GNR (Republikeinse Nationale Garde), organiseerden de grootste betoging uit hun geschiedenis uit protest tegen de nieuwe loonsverlagingen die in de begroting van 2014 voorzien zijn.

Artikel door Jonas vanuit Portugal

Op het einde van de actie verzamelden de betogers onderaan de trappen van het parlementsgebouw. Dat was een vreemd beeld, doorgaans zie ik de agenten hier aan de andere kant van de barricaden. Er ontwikkelde zich een vreemde sfeer. Er was de gebruikelijke woede tegen de regering van Passos Coelho. De aanwezigen riepen de gebruikelijke slogans, zoals het door dokwerkers gelanceerde: ‘Passos, escuta, és um filho da puta’.

Beneden leken politieagenten in dienst betrokken te zijn in kleinschalige fysieke confrontaties met betogende collega’s. Een aantal betogers gooide kleine bommetjes op de trappen. De animositeit nam toe en de betogers riepen: “invasão, invasão”. Enkele minuten later werden dranghekkens neergehaald. Maar de betogers stopten daar, net zoals jonge betogers dit de afgelopen jaren meermaals deden. De betogers konden verdergaan, hun dienstdoende collega’s stonden te ver om hen te stoppen. Maar ze aarzelden, het leek moeilijk om de symbolische lijn van wat mag te overschrijden en over te gaan tot burgerlijke ongehoorzaamheid zelfs indien dit gemakkelijk mogelijk was. Zelfs toen enkele protesterende agenten de moed hadden om een grasveld voor het parlement in te nemen, leken veel medebetogers te aarzelen toen hen gevraagd werd om de actievoerders op het grasveld te vervoegen. Het leek alsof er uren nodig waren om rustig aan het parlement te bestormen.

De gesprekken tussen de betogers waren erg interessant. Sommigen stelden dat het vreemd was om aan de andere kant van de barricaden te staan. Ze konden zich inleven in de positie van hun collega’s die dienst hadden, maar ze voelden ook een zekere hopeloosheid tegenover de machtsstructuur waar ze tegen stonden. Er stonden robocops vooraan. De dubbele houding was al aanwezig in de mobilisatie naar de betoging.De politievakbond ASPP-PSP had een pamflet gemaakt met een afbeelding van een agent op de trappen voor het parlement – maar dan wel vanuit het standpunt van de agenten tegenover gewone betogers. De bijhorende tekst luidde: “Até quando vias estar calado?” (Hoe lang zal je blijven zwijgen?). Het was niet alleen een oproep voor een betoging tegen de besparingen en de opeenvolgende loonsverlagingen, maar ook voor een “professionele waardigheid” en “veiligheid voor de burgers”. De klassenstrijd en het sociale conflict hebben de politie duidelijk verdeeld in het leven in dienst en het leven buiten dienst.

Er waren enkele confrontaties, maar het was duidelijk dat de agenten in dienst anders optraden. Ze konden zich immers maar al te goed inleven in de betogers. Dat was wellicht onderdeel van de verklaring waarom de robocops geen algemene aanval op de betogers inzetten. Bij de algemene staking vorig jaar deden ze dat wel. Een andere reden was wellicht de wetenschap dat deze betogers niet zomaar zouden weglopen, bij een aanval gezamenlijk zouden reageren en mogelijk zelfs een volledige inval in het parlement zouden houden. Dat is dan nog zonder in overweging te nemen dat heel wat betogers gezien hun beroep mogelijk gewapend waren.

Bij deze confrontatie bleken er langs de twee kanten van de barricaden verschillende visies te bestaan over ‘democratie’ en ‘Portugal’. Betogers eisten de val van de regering en zongen het nationale volkslied. Ze riepen dat de ministers en parlementsleden landverraders waren. Ze beschuldigden hen ervan hun eigen volk aan te vallen, of nog van corruptie en een beleid dat tegen het volk ingaat. Ze zagen zichzelf als legitieme vertegenwoordigers van de bevolking en van de natie. De agenten in dienst daarentegen moesten de orders van de staat uitvoeren. Zij moesten het parlement verdedigen tegen een inval van collega’s, een actie die overigens op een staatsgreep zou lijken. Deze tegenstellingen werden al duidelijk bij eerder protest, maar de betoging van de ordediensten heeft het verder verduidelijkt. Langs beide kanten van de barricaden stonden gewone mensen, het enige verschil was dat sommigen onder hen in hun tijdelijke functie als uitoefeners van het monopolie op geweld waren en anderen niet.

De actie eindigde boven aan de trappen voor het parlement met een barricade door agenten in dienst. Die vormden vier linies om het gebouw te beschermen. De betogers stonden voor hen, maar gingen niet verder. Ze hadden aangetoond dat ze hadden kunnen binnengaan, wat een waarschuwing voor de regering was. Maar ze hadden het niet gedaan. Ze durfden (nog) niet. Na enkele foto’s, een trofee van de trappen die ze hadden veroverd, trokken ze allemaal naar huis.

Deze betoging was belangrijk voor verschillende redenen. De agenten identificeerden zich met betogers tegen het besparingsbeleid. Het maakte ook duidelijk dat de regering zelfs onder de eigen ordediensten aan legitimiteit moet inboeten. Dat is erg belangrijk omdat uiteindelijk het hele apparaat van staatsrepressie op deze krachten is opgebouwd. De betoging creëerde bovendien een ‘gevaarlijk’ precedent waarbij werd ingegaan tegen de ‘norm’ om de veiligheidsperimeter rond het parlement te respecteren, de betogers gingen de trappen. Er blijven natuurlijk ook gevaren. Het is positief dat de betogende agenten zich identificeren met betogers in het algemeen, maar er was ook een sterke corporatistische houding. Er werden slogans geroepen als “A policia unida jamais será vencida” (‘de eengemaakte politie zal nooit overwonnen worden’). Het is dan wel een echo van een slogan van de arbeidersbeweging, maar gezien de plaats van de politie in het staatsapparaat is het een gevaarlijke slogan. Het maakt meteen duidelijk dat eventuele toegevingen van de regering aan de agenten – en enkel aan de agenten – de prille toenadering tot het verzet tegen de besparingen gemakkelijk kan doorbreken. Dat kan de deur openzetten voor een enthousiaste medewerking aan het opleggen van het regeringsbeleid, zelfs met de mogelijkheid van een verdere stap in de richting van een politiestaat.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie