Vlaams Jeugdparlement. In verzet tegen de neoliberale retoriek

Deze week (24-27 oktober) werd voor de eerste keer het Vlaams Jeugdparlement gehouden. Dit is een politieke simulatie waar 124 studenten uit heel Vlaanderen debatteren en amendementen indienen om zo tot een voorstel van decreet te komen op een aantal domeinen. Men verdeelde mensen onder verschillende fracties van extreemrechts tot radicaal-links. Ook Alex, lid van LSP en ALS in Antwerpen, was van de partij en brengt verslag uit over twee voorstellen.

Verslag door Alex (Antwerpen). Foto is overgenomen vanop deze facebookpagina van een deelnemer aan het Vlaams Jeugdparlement.

Mobiliteit: privatisering De Lijn voorgesteld

Bij het voorstel van mobiliteit ging het er hard aan toe. Er ontstond van de eerste dag een discussie over de werkingsmiddelen van De Lijn, waarbij het voorstel van de privatisering op tafel werd gelegd. Daarvoor werd inspiratie uit Duitsland gehaald. Er werd voorgesteld dat de overheid lijnen zou uitbesteden waarbij deze met de meeste reizigers in handen van de private sector komen, terwijl de overschot bij De Lijn blijft. Het zou in realiteit het einde van De Lijn betekenen en het is een volledige privatisering van de sector.

De officiële linkerzijde in het Jeudgparlement verdedigde zich hard, maar kwam niet echt met echte alternatieven. De groenen en sociaaldemocraten stelden rekeningrijden voor als ‘alternatief’. Radicaal links kwam met het voorstel van gratis en degelijk openbaar vervoer, maar had het ook over andere elementen zoals gratis fietshelmen vanaf 12 jaar door middel van een ruilsysteem op school. De centrumfractie ging volledig mee in de privatiseringswaanzin. Dat dit ingaat tegen het middenveld en de vakbond, was geen punt voor hen. Ze stelden dat ze van onze maatschappij “een warm nestje’ willen maken, maar zodra het concreet werd, gingen ze volledig mee in het neoliberale besparingsbeleid van de rechterzijde.

Werk en economie: geen oplossing voor de crisis

Bij het voorstel inzak werk en economie, was de onduidelijkheid over een oplossing voor de crisis bijzonder groot. Er werd gepleit voor een volledige aanwervingsstop bij de overheid, maar tegelijk zou de overheid moeten investeren in infrastructuur voor de private ondernemers en zou de VDAB volledig moeten inzetten op IBO (individuele beroepsopleidingen). Dat een aanwervingsstop ook betekent dat de middelen van de VDAB en de ondersteuning van IBO op de helling worden gezet, leek de meeste jongeren te ontgaan. Daarnaast is het statuut van een IBO controversieel omdat de opleidingsperiode wordt gelijkgesteld met werkloosheidsperiode. Hierdoor heeft iemand in IBO geen recht op vakantiegeld, eindejaarspremie of gewaarborgd loon bij ziekte.

De linkse fracties waren tegen een aanwervingsstop, maar vonden het IBO-systeem en de overheidsinvesteringen in infrastructuur voor de ondernemers positief. Radicaal-links verzette zich tegen de drie voorstellen. Als lid van de radicaal-linkse fractie stelde ik voor om echte jobs te creëren door de sleutelsectoren te nationaliseren onder democratische arbeiderscontrole. Dat werd niet opgenomen. De fracties van rechts en centrum stemden ook hier voor het neoliberale beleid.

Conclusie

Na vier dagen debatteren, amenderen en interventies was ik blij dat het gedaan was. Ik zal me deze dagen zeker blijven herinneren en het maakte ook duidelijk dat een dergelijke systeem niet gericht is op de verdediging van de belangen van de werkende bevolking, maar dat de belangen van de economische en politieke elite centraal staan. Tegelijk kan het een nuttige plaats zijn om als spreekbuis te gebruiken om onze ideeën te verspreiden en onze strijd kenbaar te maken voor het grote publiek. De arbeidersbeweging heeft nood aan een eigen politiek orgaan om onze alternatieven naar voor te schuiven.

Weinigen kennen onze alternatieven en er wordt gemakshalve gesproken over ‘extreemlinks’ om alles meteen van de baan te schuiven. Op de vier dagen werd respectvol omgegaan met de verschillende opvattingen en het was aangenaam om de discussies aan te gaan. Zou ik volgend jaar terug gaan? Ja, want het is belangrijk om de belangen van de werkenden en de jongeren te verdedigen op alle mogelijke fora. Als wij dat niet doen, zal niemand het doen. Ik zal dus teruggaan om de strijd te voeren.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie