Besparingen? APsoluut niet!

Hallucinante toestanden op departement onderwijs

De nieuwe AP Hogeschool, een fusie van Artesis en Plantijn, startte het academiejaar gisteren met een concert in De Singel in Antwerpen. Op lessenroosters wachten studenten en docenten nog steeds. Het departement onderwijs wordt met hallucinante toestanden geconfronteerd. Het ongenoegen van studenten en personeel kwam tot uiting met een protestactie van het Antwerps Studenten Comité (ASC) aan de ingang van het concert. Enkele tientallen studenten protesteerden tegen de besparingen en het wanbeleid.

Verslag door Andrej, student op AP en actief in het ASC

Het voorbije academiejaar verliep bijzonder chaotisch op de Artesis hogeschool. Er waren tal van praktische en concrete problemen die geen fraai beeld opleveren. Mankementen, tekorten, gebrek aan communicatie en afwezigheid van democratische inspraak. Studenten en docenten werden daar het slachtoffer van.

De verantwoordelijkheid hiervoor moet op het hoogste niveau gezocht worden: het systematisch onderfinancieren met bijhorende verborgen besparingen in het kader van de vermarkting van het hoger onderwijs en de slinkse wijze waarop universiteiten en hogescholen tegen elkaar worden uitgespeeld door het Vlaamse ministerie van onderwijs onder leiding van Pascal Smet.

Het is uit protest tegen deze gang van zaken dat studenten van AP beslisten om het Antwerps Studenten Comité (ASC) op te zetten, een initiatief dat ten volle wordt gesteund door de Actief Linkse Studenten.

Er zijn twee centrale oorzaken voor de ondermaatse stand van zaken in het hoger onderwijs die geleid heeft tot de zorgelijke toestand van het departement onderwijs van de AP hogeschool.

Ten eerste is er het financieringsmodel van de ‘gesloten enveloppen’. De minister geeft een enveloppe met middelen die alle werkings- en personeelskosten moeten dekken. Als er tekorten zijn, moet de universiteit of hogeschool zelf beslissen waar wordt bespaard. De financiering is de afgelopen jaren (sinds 1991 voor universiteiten en sinds 1994 voor hogescholen) echter niet volledig geïndexeerd, waardoor er een reële besparing van ongeveer 10% is. En dat terwijl het aantal studenten is toegenomen, zelfs bijna verdubbeld. Voormalig onderwijsminister Vandenbroucke koppelde het financieringsmodel in 2008 niet alleen aan het aantal ingeschreven studenten, maar ook aan het aantal studenten dat afstudeert en aan het aantal publicaties die een universiteit of hogeschool voortbrengt. Alsof dit nog niet volstond, zal de Vlaamse regering vanaf 2014 nog eens 1% per jaar besparen op de middelen voor hoger onderwijs. Anders gesteld: jaarlijks moet 1 op 100 personeelsleden de biezen pakken.

Ten tweede heeft de Vlaamse overheid beslist om enkele belangrijke opleidingen die gekoppeld zijn aan masterproeven over te hevelen naar de universiteiten. De financiering en een deel van het personeel volgt die overheveling. Het personeel van de centrale administratie blijft in de kou staan, de hogescholen hebben niet langer voldoende middelen om hen te verlonen. Het resultaat is een strijd tussen hogescholen en universiteiten om de verdeling van te weinig middelen. Terwijl hogescholen en universiteiten elkaar bekampen, lachen ministers Smet en Muyters (minister van begroting) in hun vuistje.

Zoveel mogelijk presteren met zo weinig mogelijk middelen en personeel is de basis voor een nietsontziende concurrentie die leidt tot een Angelsaksisch model zoals in de VS: een handvol elite-instellingen voor wie het kan betalen en ‘vuilbakscholen’ voor de rest. De studieschulden in de VS zijn hoger opgelopen dan de particulieren schulden op basis van kredietkaarten.

Griekse toestanden in het departement onderwijs

De besparingen uiten zich op onze school op vele manieren. Er is ten eerste het laatste decennium een enorme stijging van de taakbelasting geweest voor de lectoren en dat zonder compensaties! Dit jaar alleen al zouden de lectoren iets meer als 100 uur extra moeten presteren voor een zelfde loon, dat betekent in de praktijk 5% inleveren. Bovendien worden teamvergaderingen, afspraakmomenten en activiteiten die vaak naast de directe jobomschrijving van een docent vallen niet vergoed. ‘Het is alsof we gratis werken’, vertelt een docent, ‘maar gelukkig halen we wel nog voldoening uit onze job, al weten we niet hoeveel meer we nog kunnen verdragen.’

De gebouwen waar het departement van onderwijs in zit, bevinden zich in een bedenkelijke staat. In vele lokalen werkt de verwarming slecht of niet. In extreme gevallen werkt de verwarming zo goed dat het in de winter te heet wordt in de lokalen. Omdat de verwarming ook niet regelbaar is door de ouderdom, moeten dan maar de ramen opengezet worden. De verf op de muren heeft samen met de muren zelf op verschillende plaatsen ook al de beste tijd achter de rug. Niet alle ramen beschikken over dubbele beraming en isolatie is een vreemd begrip in dit huurgebouw. Daarnaast is het materiaal dat de docenten gebruiken in vele gevallen zo oud als de straat zelf. Een docente wiskunde heeft geen bordpasser en tekent dan maar cirkels met haar veter en een stuk krijt. Soms maakt ze een grapje door te stellen dat haar borddriehoek uit de Tweede Wereldoorlog stamt. Gelukkig is er een aantal jaar geleden wel wat gedacht aan “nieuwe” technische middelen zoals een computer en projector en elk lokaal! Hoe dan ook is het voor een opleiding die toekomstige leerkrachten schoolt onaanvaardbaar dat er onvoldoende didactisch materiaal is of dat het in slechte staat is.

Maar het blijft niet bij praktische kwaaltjes. Op organisatorisch en administratief vlak zit er meer dan een haar in de boter! Vorig jaar is de planning voor de stages, toch een cruciaal element in onze opleiding, voor vele studenten bemoeilijkt of mis gelopen omdat er een onderbezetting van de organisatie was. Eén enkele docent stond in voor de stagecoördinatie van een 200-tal studenten. In extreme gevallen waren er zelfs studenten die hun stages van het tweede semester tijdens hun herexamens moesten doen! Ook de verspreiding van informatie rond stages maar ook de lessenroosters zelf en de lokalen waarin les wordt gegeven, kenden een chronisch probleem van laattijdigheid of onvolledigheid door een personeelstekort.

Waar vorige academiejaar vertraging zat op alle communicatie en organisatie is er dit jaar simpel weg geen van beiden in welke vorm dan ook. Er zijn nog geen lessenroosters, niet voor volgende week en niet voor het gehele semester. De inschrijvingen draaien vierkant. Mensen die geen modeltraject volgen kunnen zelfs gewoon niet inschrijven omdat ze eventuele overlappingen met permanente evaluatie niet kunnen controleren.

Uit verantwoordelijkheidsgevoel hebben de docenten beslist les te geven aan de eerstejaars, maar voor het tweede en derde jaar is er voor onbepaalde tijd geen les of schoolactiviteit. Op eigen initiatief en verantwoordelijkheid doen de docenten hun uiterste best. Er is echter geen arbeidsreglement, geen allocaties, geen organigram, geen financiële verdeling, geen planning: er is letterlijk niets! Vele docenten weten nog steeds niet of en wat ze moeten doceren. Anderzijds zijn er docenten die plots meer dan 30 uur per week moeten lesgeven! Daarnaast zijn er al een kleine 10 mensen ontslagen. Het studieloopbaancentrum is zwaar afgebouwd (4 ontslagen) net als de sportbegeleiding, het administratief personeel en het schoonmaakpersoneel.

De studenten weten ondertussen van niets. De directie doet alsof haar neus bloedt. Wij steunen de docenten en het personeel in hun strijd en sluiten er ons bij aan. Wij roepen de vakbonden ook op zich aan te sluiten bij het studentenprotest en samen een actieplan op te stellen om te protesteren en niet enkel eindeloos te dialogeren met de directie die keer op keer met loze beloften komt.

Wat is de oplossing? Heel simpel: meer middelen en meer personeel. Minister Smet schuift de verantwoordelijkheden van het besparingsbeleid gewoon door naar de universiteiten en hogescholen door hen onder elkaar te laten vechten voor de tekorten. Hij stelt dat het autonome instellingen zijn waarmee hij zich niet kan bemoeien. Maar dat is een leugen, het is de minister zelf die bepaalt hoeveel geld er in de enveloppe zit en die dus ook bepaalt wanneer een instelling moet besparen!

We moeten het verzet organiseren en de studenten en docenten daarin verenigen op een democratische manier. Denk maar aan de studentenbeweging in Quebec vorig jaar of langer geleden aan de strijd van mei 68! Uiteindelijk staan we hier voor immens belangrijke maatschappelijke keuzes: ofwel investeren we in het onderwijs zonder boe of ba en plukken we daar samen rijkelijk de vruchten van, of wel gaan we naar een elite onderwijs voor de 1% en kan de rest op zijn kin kloppen.

Als de regeringen in een handomdraai miljarden vinden om gokverslaafde banken te redden, waarom dan niet voor het onderwijs? Waarom moet de directie van AP een privéwagen en chauffeur hebben terwijl er tegelijk in ons departement lessen worden geschrapt omdat er geen geld voor is? Waarom moet er een extern consultancy bureau dat tienduizenden euro’s kost worden ingehuurd om de AP hogeschool te ‘herorganiseren’? Het ongenoegen en de verontwaardiging onder studenten en personeel is enorm groot en draagt het potentieel van een strijdbare beweging in zich. Als het ASC door strijd overwinningen kan boeken zou dat een enorme weerklank kunnen hebben op alle hogescholen en universiteiten in Antwerpen en bij uitbreiding Vlaanderen.

Met de ALS komen we op voor meer publieke middelen voor onderwijs. Studenten zouden ook een loon moeten hebben zodat ze niet meer hoeven te werken om de studies te betalen. Heel het onderwijs moet gratis, degelijk en toegankelijk worden. Enkel door de strijd van de studenten te koppelen aan de strijd van de werkende bevolking kunnen we een krachtsverhouding uitbouwen die het neoliberalisme op de knieën zal dwingen en een weg zal banen voor een democratisch en socialistisch systeem. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst!

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie