Egypte. Leger probeert macht te consolideren en richt bloedbad aan

Toename sectair geweld bedreigt toekomst van de revolutie – dringend nood aan onafhankelijke actie van arbeidersbeweging!

Miljoenen mensen doorheen de hele wereld, en zeker in het Midden-Oosten, waren geschokt door het bloedbad waarbij honderden hoofdzakelijk ongewapende mensen om het leven werden gebracht bij de poging van het Egyptische leger om twee pro-Morsi kampen in Caïro op te ruimen. De afgelopen dagen ging het militaire offensief door.

Robert Bechert, CWI

De recente betogingen om de afgezette president Morsi te verdedigen, waren misschien wel groot maar zeker niet zo groot als de immense anti-Morsi betogingen van enkele maanden geleden. De twee pro-Morsi kampen in Caïro waren vervelend voor het nieuwe bewind onder leiding van het leger, maar ze vormden geen directe bedreiging voor de nieuwe machthebbers. De timing en de brutaliteit waarmee ertegen werd opgetreden, geven aan dat de generaals een voorbeeld wilden stelden voor alle huidige en toekomstige tegenstanders van het leger.

Dat is waarom er veel vragen worden gesteld en het verzet toeneemt, ook onder diegenen die weinig of geen sympathie hebben voor de doelstellingen van de Moslim Broederschap. Het gaat immers om een bloedige aanval door corrupte generaals die niet bepaald bekend staan voor hun ‘democratische’ ingesteldheid. Er is gerechtvaardigde vrees dat dit een poging is om de ‘veiligheidsstaat’ van Moebarak terug te vestigen met een nieuwe leiding. Deze aanval heeft de polarisatie in de samenleving versterkt. Het gaat hier echter niet om een polarisatie langs klassenlijnen, maar wel om een tegenstelling tussen voor- en tegenstanders van de acties van de militaire top.

Velen zijn geschokt door het geweld. Er zijn verslagen van zelfverdedigingsgroepen, zowel pro- als anti-Morsi, die in verschillende delen van Caïro worden opgezet. Dergelijke groepen moeten zich democratisch organiseren en onderdeel vormen van een bredere, niet-sectaire beweging van de werkende bevolking met als doel om het leven en de toekomst van de gewone bevolking zelf in handen te nemen. Als er geen onafhankelijke beweging door de arbeidersklasse wordt georganiseerd en als de strijd over de toekomst van Egypte wordt beperkt tot confrontaties tussen de generaals en de conservatieve religieuze krachten, dan dreigt dit de revolutie die in 2011 begon op een zijspoor te zetten. Echte vakbonden en arbeidersorganisaties zijn de enige krachten die alle delen van de samenleving kunnen verenigen in een strijd tegen de dictatuur en tegen de kapitalistische uitbuiting.

Onmiddellijk na de afzetting van Morsi, waarschuwden wij ervoor dat de generaals de beweging van juni en juli zouden kapen en de anti-Morsi mobilisatie zouden gebruiken als basis om zelf de macht te grijpen. Het “zet de deur open voor het gevaar van sectarisme, verschillende vormen van contrarevolutie en uiteindelijk de mogelijke nederlaag van de revolutie” (‘Polarisation grows – No trust in the generals’, 10 juli).

De brutaliteit van het geweld tegen de kampen en de repressie tegen de daaropvolgende protestacties kwamen bovenop het neerschieten van heel wat pro-Morsi betogers begin en eind juli. Het geeft een idee van hoe de generaals met de oppositie willen omgaan.

Aanvallen op de arbeiders

Vandaag worden de pro-Morsi betogers aangepakt, maar enkele dagen voor de bloedige aanval van 14 augustus werd ook repressief opgetreden tegen een arbeidersactie bij Suez Steel. Twee van de leiders van de bezetting daar werden opgepakt. De aanval bij Suez Steel toont het klassenkarakter van het regime van de generaals. Het was overigens geen nieuwe ervaring voor arbeiders in het post-Moebarak tijdperk. De regering van Morsi had eerder haar karakter aangetoond toen in februari veiligheidsdiensten werden ingezet om een sit-in van arbeiders bij Portland Cement in Alexandrië de kop in te drukken.

Sinds de val van Morsi op 3 juli heeft de militaire top onder generaal al-Sisi er alles aan gedaan om de macht te consolideren. Oude veiligheidseenheden van onder Moebarak werden opnieuw geactiveerd. Twee derden van de nieuwe provinciale gouverneurs die op 13 augustus werden aangesteld, kwamen uit het leger of de politie. Velen stonden bekend voor hun vijandigheid tegenover de revolutie van 2011. (The Economist, 17 augustus)

Een commentator stelde: “Sinds de coup kent Egypte een systematische terugkeer van de militaire en politiestaat met willekeurige arrestaties, beperkingen op de media en het neerschieten van betogers. Het veiligheidsapparaat neemt wraak voor de afgelopen twee jaar toen het bedreigd was door de mogelijkheid van een nieuwe orde waarbij het uiteindelijk verantwoording zou moeten afleggen. Sinds het begin van de coup voelt het veiligheidsapparaat dat het opnieuw de controle heeft en er wordt hard uitgehaald naar al wie dit bedreigt, los van hun ideologie.” (Guardian, 16 augustus)

Het leger pleegde niet gewoon een staatsgreep, er werd valselijk beweerd dat het leger optrad in naam van de machtige beweging tegen de regering van Morsi. De generaals konden het initiatief nemen omdat deze fantastische protestbeweging van miljoenen mensen jammer genoeg geen eigen vertegenwoordigers en onafhankelijke leiding had waarmee de beweging zelf de macht kon nemen. De generaals namen dan maar het initiatief en namen de macht terwijl ze beweerden op te treden in naam van de betogers.

Het feit dat het leger de macht overnam, maakte het voor de Moslim Broederschap mogelijk om zich voor te doen als verdedigers van de democratie. Er werd onder het korte bewind van Morsi nochtans niet geaarzeld om autoritaire methoden te gebruiken. Er kan tegelijk geen twijfel over bestaan dat er onder de voorstanders van de val van Morsi vragen, twijfels en verzet bestaan over de repressieve acties tegen de pro-Morsi kampen, de brutale onderdrukking van protest en de toenemende pogingen van de generaals om hun macht te consolideren. Deze twijfels en verzet ontwikkelen echter niet automatisch in een rechte lijn.

De toename van sectarisme bleek uit de aanvallen op de kerken van de christelijke minderheid. De christelijke leiders lijken het leger te steunen omdat ze hopen dat het leger kan ingaan tegen religieuze conflicten en tegen geweld van jihadistische krachten. Dat is nochtans niet het geval. De militaire omverwerping van Morsi en de steun hiervoor van verschillende regeringen zal de fundamentalistische guerrilla en terrorisme versterken, zeker als de aanhangers van de rechtse islamistische partijen de conclusie trekken dat de strategie van de Moslim Broederschap om de macht door verkiezingen te verwerven heeft gefaald. De impact hiervan zal doorheen het Midden-Oosten en daarbuiten gevoeld worden.

Dit gevaar wordt versterkt door het feit dat de strijd lijkt te gaan tussen enerzijds de reactionaire, conservatieve Moslim Broederschap en andere sectaire leiders en anderzijds de militaire leiding.

“In deze situatie is het absoluut belangrijk dat de inspanningen voor de uitbouw van een onafhankelijke arbeidersbeweging, niet alleen vakbonden, worden opgedreven. Deze onafhankelijke arbeidersbeweging kan een echt alternatief bieden en een oproep doen aan die arbeiders en armen die Morsi steunen omwille van hun verzet tegen het leger en de oude elite. Dit is de enige manier waarop de arbeidersbeweging de mogelijkheden van reactionaire fundamentalistische religieuze groepen om zich als centrale opposanten van het militaire bewind op te werpen.” (Polarisation grows – No trust in the generals. July 10)

Sinds het begin van de revolutie in 2011 was er een massale groei van de arbeidersbeweging in Egypte. Voor de val van Moebarak was er al heel wat arbeidersstrijd, maar na de val van het regime ging dat nog sterker door. Er was een grote beweging om onafhankelijke vakbonden op te zetten. De onafhankelijke vakbonden telden minder dan 50.000 leden toen Moebarak viel, maar hebben er vandaag meer dan 2,5 miljoen. Er zijn ook nog steeds 4 miljoen leden in de voorheen door de staat gecontroleerde officiële vakbonden. Recent waren er tot 800 stakingen per maand, waarbij deze acties zich niet beperken tot eisen rond lonen en arbeidsvoorwaarden maar ook gericht zijn tegen het management uit het Moebarak-tijdperk, tegen afdankingen en tegen privatiseringen.

Sinds de val van Morsi viel er echter amper nog een onafhankelijke stem van de arbeidersbeweging te horen. Kamal Abu-Eitu, de voorzitter van de onafhankelijke vakbondsfederatie EFITU, werd zelfs minister van werk en riep op om stakingen te stoppen. Het is niet voor het eerst in de geschiedenis dat een vakbondsleider in een kapitalistische regering komt met als doel om de strijd te stoppen en de arbeiders een militaire regering te laten aanvaarden. Er kwam officiële steun van drie vakbondsfederaties voor een oproep van generaal al-Sisi voor een massabetoging ter ondersteuning van de nieuwe regering. In de leiding van de EFITU kwam die steun er pas na een stemming van 9 tegen 5.

De politiek om de militaire leiding te steunen, is een rampzalige koers voor de vakbonden. Arbeidersorganisaties moeten hun eigen onafhankelijk programma op klassenbasis verdedigen. Dat is een manier om te vermijden dat het militaire regime zich kan consolideren en het is een antwoord op de toenemende sectaire verdeeldheid en het geweld.

De centrale kwestie is de organisatie van democratisch beheerde, niet-sectaire verdedigingscomités in de wijken en op de werkplaatsen om aanvallen van de overheid of sectair geweld tegen te gaan. De arbeidersorganisaties kunnen die taak aanvatten, samen met de uitbouw van een politiek alternatief op het leger, de Moslim Broederschap en het kapitalistische bewind. Met zo’n programma is het mogelijk om met de arbeidersbeweging zowel de generaals als de leiding van de Moslim Broeders te ondermijnen.

De vakbonden en de EFITU in het bijzonder moeten eisen dat Abu-Eita uit de regering stapt en ze moeten werk maken van hun eigen campagne tegen repressie, sectarisme en militair bewind. Ze moeten opkomen voor democratische rechten en onmiddellijke vrije verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering zodat de bevolking van Egypte over haar eigen toekomst kan beslissen.

Generaal al-Sisi en zijn militaire medestanders zullen het niet gemakkelijk hebben om de ‘veiligheidsstaat’ opnieuw te vestigen. De revolutie is immers nog niet gedaan. De snelle ontgoocheling en daaropvolgende uitbarsting van oppositie tegen het bewind van Morsi toont aan hoe snel de oppositie kan ontwikkelen. De bloedige gebeurtenissen van de afgelopen dagen kunnen begrijpelijkerwijze leiden tot enige terughoudendheid uit vrees voor repressie en sectair geweld, maar dit zal niet blijven duren. De combinatie van de diepe economische en sociale crisis in Egypte samen met de opkomende sterkte van de arbeidersbeweging moet wel leiden tot hernieuwde strijd.

De ervaringen van de arbeiders onder het nieuwe militaire bewind, zoals bij de confrontaties bij Suez Steel, zullen de aanvankelijke steun voor het leger bij het afzetten van Morsi ondermijnen. Dat kan mogelijkheden creëren om steun voor een socialistisch beleid te winnen. Maar dat zal niet automatisch gebeuren, religieuze krachten zullen er alles aan doen om steun te verkrijgen onder diegenen die zich tegen het leger verzetten.

De linkerzijde en de arbeidersorganisaties mogen het militaire regime op geen enkele wijze ondersteunen, het heeft nooit een progressief karakter gehad. Het leger trad niet alleen tegen Morsi op om de eigen privileges en belangen te dienen, maar ook om de massabeweging te stoppen. Die beweging had tot een verdieping van de revolutie kunnen leiden met een verzwakking van de kapitalistische staat en een groeiend antikapitalistisch verzet. Dat is meteen ook waarom het regime zo snel de steun van de Westerse machten kreeg en waarom figuren als Obama wel erg voorzichtig waren in hun kritieken op de bloedige repressie tegen de oppositie.

Fouten

Jammer genoeg weet een groot deel van de linkerzijde in Egypte van geen hout pijlen te maken. Een van de grotere organisaties, de Revolutionaire Socialisten (verbonden met de SWP in Groot-Brittannië), heeft meerdere bochten moeten maken. Aanvankelijk werd geen directe kritiek gegeven op de militaire machtsovername. In tegenstelling tot het CWI werd voorheen niet gewaarschuwd voor een militair bewind en werd ook niet uitgelegd wat een echt alternatief zou kunnen zijn in de vorm van een regering van vertegenwoordigers van arbeiders, kleine boeren en de armen. Na het laatste bloedbad hebben de Revolutionaire Socialisten (RS) uiteindelijk op 14 augustus een verklaring uitgebracht onder de titel: “Weg met het militaire bewind! Weg met al-Sisi, de leider van de contrarevolutie!”. Daarin werd gesteld dat de RS “het regime van Morsi en de Moslim Broederschap nooit gesteund heeft. We stonden steeds vooraan in het verzet tegen dat criminele mislukte regime.” Nochtans heeft RS opgeroepen om voor Morsi te stemmen in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van 2012. Zo’n inconsistente benadering, zowel tegenover het leger als tegenover Morsi, kan alleen maar leiden tot verwarring.

Bij dergelijke tumultueuze gebeurtenissen hebben de arbeidersbeweging en de revolutie nood aan meer duidelijkheid. Vanaf het ogenblik van de euforie bij de omverwerping van Moebarak in februari 2011 heeft het CWI al gesteld dat de revolutie pas succesvol zou zijn indien “de Egyptische massa’s (…) het recht om over de toekomst van het land te beslissen zelf in handen nemen. Er mag geen vertrouwen worden gesteld in figuren vanuit het regime of die door de imperialistische broodheren naar voor worden geschoven. Er moeten onmiddellijk volledig vrije verkiezingen komen die worden georganiseerd en gecontroleerd door massale comités van arbeiders en armen. Het doel moet zijn om een revolutionaire grondwetgevende vergadering te verkiezen die vervolgens kan beslissen over de toekomst van het land.

“Er worden al stappen gezet om lokale comités op te zetten en om echte onafhankelijke arbeidersorganisaties te vormen. Maar dit proces moet sneller verlopen en meer gecoördineerd worden. Er moet een duidelijke oproep komen voor het democratisch verkiezen en controleren van comités in alle werkplaatsen, in de wijken en onder de gewone soldaten. Zo’n oproep zou een brede echo vinden.

“Dergelijke comités zouden het opruimen van het oude regime kunnen coördineren en intussen zelf de orde en de bevoorrading organiseren. Het zou de basis kunnen vormen voor een regering van arbeiders en armen om komaf te maken met alle overblijfselen van de dictatuur, de democratische rechten te verdedigen en te beginnen met het plannen van de economische en sociale behoeften van de massa’s in Egypte.” (http://socialisme.be/lsp/archief/2011/02/11/moebarak.html).

Dit programma is vandaag meer dan ooit relevant en dringend.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie