Een jaar na het bloedbad in Marikana

Op 16 augustus 2012 werd in Zuid-Afrika een bloedbad aangericht. De politie schoot 34 arbeiders dood en er vielen 78 gewonden. De paar seconden van het bloedbad die gefilmd werden, haalden de zorgvuldig in stand gehouden illusies over de ANC-regering en de kapitalistische staat neer. De staat deed beroep op de meest brutale vorm van reactie tegen de stakende arbeiders van Lonmin. Het vormde het begin van een nieuwe periode van revolutie en contrarevolutie in het land. Nu bereiden de mijnbazen zich voor op een nieuw offensief. De lessen van Marikana staan op het netvlies van het bewustzijn van miljoenen arbeiders en jongeren gebrand.

Dossier door Liv Shange (Democratic Socialist Moment, Zuid-Afrika)

Marikana herdenken

Het bloedbad van 16 augustus 2012 was een berekende en voorbereide operatie die tot doel had om de beweging van de arbeiders van Lonmin tegen de regering en de kapitalistische orde de kop in te druk. Duizenden arbeiders verzamelden aan de heuvel net buiten Marikana. Ze werden omsingeld en aangevallen, zowel langs achter als uit de lucht werd de aanval ingezet met waterbommen en automatische geweren. Ze werden naar een kleine opening in het politiehekken geduwd. Daar waren er ook televisieploegen. Hier werd een eerste groep mijnwerkers neergeschoten. Maar de meeste doden vielen niet hier. Zij werden buiten het bereik van de camera’s tussen de rotsen en de struiken vermoord. Velen werden van dichtbij neergeschoten, vaak werden ze in de rug geschoten of met de armen omhoog om zich over te geven. De politie probeerde de identificatie onmogelijk te maken door over de lijken heen te rijden. Het zogenaamde ‘onderzoek’ van de politie naar het drama was blijkbaar minder goed voorbereid, want dat ‘onderzoek’ bleek al gauw een stuntelige poging tot doofpotoperatie.

Het echte verhaal van Marikana kwam vooral naar buiten toen de arbeiders van Lonmin vastberaden doorgingen met hun strijd en uiteindelijk de hele sector meetrokken in een stakingsactie. In de dagen voor en na het bloedbad was er een stortvloed van de meest ranzige propaganda tegen de arbeiders van Lonmin en hun strijd. De arbeiders hadden door het verraad van de National Union of Mineworkers (NUM) geen keuze, ze moesten de strijd voor een degelijk leven zelf in handen nemen. Voor die ‘misdaad’ werden ze hard aangepakt. Ze botsten op bloedige repressie en werden zelf afgedaan als bloeddorstige criminelen en moordenaars, halve wilden of naïeve slachtoffers van manipulatie door ‘derden’. Jeremy Cronin van de South African ‘Communist’ Party (SACP) won de trofee voor de ergste opmerking toen hij de stakers afdeed als “wraakzuchtige maffia van Pondoland” [een verwijzing naar een etnische bevolkingsgroep]. De staat en haar marionetten herhalen steevast het refrein van de ‘zelfverdediging’ door de politie. Het geeft aan hoe ver ze van de realiteit staan met de onderzoekscommissie die eerder een showproces vormt. De aanvankelijke ‘waarheden’ werden immers krachtig weerlegd doorheen de arbeidersstrijd.

Bloedige repressie van arbeidersstrijd in het algemeen en van mijnwerkersacties in het bijzonder, begon natuurlijk niet in Marikana. Twee weken eerder, op 1 augustus 2012, werden vijf protesterende arbeiders door de politie neergeschoten aan de mijnschacht Aquarius K5 in de buurt van Rustenburg. Deze moorden haalden de media amper, ze waren slechts goed voor een kleine vermelding op de economische pagina’s van de zakenkranten. De omvang en de aandacht voor het geweld tegen de arbeiders van Lonmin waren geen toeval. Het was een berekend antwoord op de tot dan meest ernstige strijd die inging tegen de fundamenten van het bewind van het ANC (African National Congress). Dit was immers een opstand van de mijnwerkers tegen de NUM, de officiële mijnwerkersbond die in het democratische tijdperk een belangrijke rol speelde in het controleren van de mijnwerkers en de mijnsector, een ruggengraat van de economie in het land. Hierdoor werd de NUM ook een belangrijke kracht voor de vakbondsfederatie COSATU en de alliantie rond het ANC. Niet alleen de autoriteit van de NUM werd betwist, maar ook het vertrouwen van de kapitalistische heersende klasse in de mogelijkheid van het ANC om de ‘controle op de zwarte arbeidersklasse’ te behouden (dat is hoe een edito van de zakenkrant Business Day recent de rol van het ANC omschreef). Cyril Ramaphosa, ANC-leider en aandeelhouder van Lonmin, riep op tot krachtige actie om de beweging te stoppen. Dat gebeurde door met de regering beroep te doen op automatische geweren.

‘Dit is niet onze regering’

De poging om deze staking op een bloedige manier de kop in te drukken, heeft voor miljoenen mensen duidelijk gemaakt welke rol de ANC-regering speelt. Marxisten benadrukken dat de staat in laatste instantie bestaat uit ‘gewapende mannen en vrouwen’ die de heersende klasse verdedigen, ook al wordt er doorgaans beroep gedaan op ‘zachtere’ instellingen (zoals parlementen) en verlengstukken zoals vakbondsleiders, politieke partijen en de media die de onderdrukking van de meerderheid door een kleine minderheid goedpraten. Dat de kern van de staat echter bestaat uit gewapende repressie werd plots niet alleen door actieve socialisten begrepen. Marikana maakte duidelijk dat de ANC-regering er is om de belangen van de kapitalistische bazen te verdedigen en dat de NUM een belangrijk instrument daartoe is. De zogenaamd neutrale politie, de rechtbanken en de media zijn in feite niets meer dan de private veiligheidsdiensten en professionele lofbetuigers van de grote bedrijven.

Dit leidt meteen tot de zoektocht naar een alternatief voor de arbeidersbeweging. De mijnwerkers volgden eerst in de regio rond Rustenburg en daarna doorheen de rest van het land het voorbeeld van Lonmin om onafhankelijke stakerscomités op te zetten. De voltijdse vertegenwoordigers van de NUM, die vaak tien keer het loon van een normale mijnwerker verdienen, werden uit de vakbondslokalen verjaagd. Het verspreiden, verenigen en coördineren van de stakingsacties in de mijnen dwong de bazen en de regering ertoe om de arbeiderscomités te erkennen. Voor de stakende mijnwerkers gingen de acties van bij het begin ook om het verjagen van de vertegenwoordigers van de bazen uit hun vakbondslokalen en voor het uitbouwen van een politiek alternatief om tot een arbeidersregering te komen. De arbeiders wonnen het vertrouwen in hun capaciteiten om te organiseren, te strijden en te winnen. Het idee van een nieuwe partij, een arbeidersalternatief op het ANC en de gevestigde partij, werd gezien als een dringende noodzaak. De ontwikkeling van de stakerscomités tot een nationaal stakerscomité in oktober 2012 en de oprichting van de Workers and Socialist Party (WASP) in december 2012 waren daar het gevolg van.

Nieuwe strijd op het mijnwerkersfront

Marikana toonde een nieuw niveau van klassenbewustzijn in de Zuid-Afrikaanse arbeidersklasse. De arbeiders moeten dagelijks op verschillende fronten de strijd aangaan, zowel op de werkvloer als waar ze wonen. Als de strijd nu escaleert, is dat omdat het zo niet meer verder kan. Zowel in de arbeidersklasse als onder de kapitalisten zijn er velen die dat beseffen. De politieke en economische tegenstellingen komen opnieuw het sterkste tot uitdrukking in de mijnsector. De stakingsgolf van augustus tot december 2012 heeft geleid tot een verlies aan verkoop ter waarde van 15 miljard rand. Dat heeft de bazen zeker geen plezier gedaan, maar het is niet de oorzaak van de op til staande golf van afdankingen. De aanhoudende neergang van de wereldeconomie heeft al geleid tot een daling van de prijzen voor platinum en goud, dat zet de winsten van de mijnbedrijven onder druk. Die willen daar iets aan doen door het ‘overaanbod’ van mineralen te verminderen en zo de winstgevendheid terug te herstellen. Tegelijk willen ze de hervonden strijdbaarheid van de arbeiders breken.

Voor Marikana gingen de grote mijnbedrijven al na hoe ze de overproductie konden verminderen. Er werden een aantal mijnschachten rond Rustenburg gesloten. De bazen moesten daar omwille van de stakingsbeweging op terugkomen, maar na de stakingsacties werd het offensief verder gezet. Zo was er op nieuwjaarsdag 2013 een lock-out waarbij 6000 arbeiders van Harmony Gold in de mijn Kusasalethu in Carletonville de toegang tot hun werk werden ontzegd. De grootste producent van platinum ter wereld, Amplats, volgde twee weken later. Er werd aangekondigd dat vier schachten en een mijn zouden gesloten worden waardoor 14.000 arbeiders hun job verloren. Onder druk van de regering en de strijdbaarheid van de mijnwerkers werd dat voorlopig beperkt tot drie schachten en 6.000 arbeiders. De AMCU (Association of Mineworkers and Construction Union) is nog bezig met onderhandelingen over dit plan, maar tegelijk wordt het plan al toegepast en wordt erop gerekend dat tegen eind 2013 de volledige herstructurering rond is. Anglo Gold Ashanti wil op een jaar tijd bijna een derde van haar totale productie afbouwen. Het grootste deel van de productie bevindt zich in Zuid-Afrika.

Zoals Amplats is ook Glencore Xstrata een test voor de heersende klasse. Ze begrijpen ook dat een aanval op één groep arbeiders een aanval op alle werkenden is. In 2013 waren er korte spontane stakingen in de hele mijnsector. Bij de oostelijke chroom-mijn van Glencore Xstrata in Tubatse, Limpopo, gingen 2.000 arbeiders in mei in staking tegen het feit dat het bedrijf een blanke voorman verdedigde nadat die een zwarte arbeider racistische verwijten naar het hoofd had geslingerd. Het bedrijf reageerde direct door de staking illegaal te verklaren en de 2.000 arbeiders af te danken. Met de steun van de andere mijnbazen en de internationale speculanten wil Glencore Xstrata de arbeiders een nederlaag toebrengen. Zij vechten voor het behoud van hun jobs en krijgen daarbij de steun van de WASP en Democratic Socialist Movement. Burgerlijke analisten hebben het over de mogelijkheid dat er in de komende vijf (of drie!) jaar tot 200.000 jobs in de mijnsector kunnen verdwijnen. Met een val van de munt, een dalende economische groei, een afname van de inkomsten uit belastingen en stijgende inflatie, werkloosheid en overheidsschulden, kan de Zuid-Afrikaanse hierdoor op de rand van de afgrond balanceren. Pro-kapitalistische analisten vrezen dat dit een volledige sociale crisis kan veroorzaken.

Geen sociale vrede zonder rechtvaardigheid

Bovenop de aanvallen op de jobs in de mijnsector probeert de heersende klasse ook het systeem van collectieve onderhandelingen terug te dringen en er wordt geprobeerd om de repressie van Marikana algemeen mogelijk te maken. Er waren een reeks van ‘vredesakkoorden’ in de nasleep van het bloedbad. Het laatste is het ‘Framework Agreement for a Sustainable Mining Industry’, een document dat voortkwam in onderhandelingen tussen de regering en de officiële bonden waarbij de onderhandelingen werden geleid door vicepresident Kgalema Motlanthe (zelf een voormalige topman van de NUM). Zoals voorheen zal dit akkoord geen effect hebben, het beperkt zich immers tot vage beloften om de levensstandaard in de mijngemeenschappen te verbeteren terwijl de voorstellen om de orde en de tucht op te leggen wel concreet zijn, onder meer door een permanente aanwezigheid van politie en ‘andere veiligheidsdiensten’ aan alle mijnen. Arbeiders en vakbonden worden verantwoordelijk gesteld voor het behoud van de ‘vrede’ terwijl de bazen zich voorbereiden op oorlog. De dreigementen en het geweld (met inbegrip van moorden) tegen arbeidersleiders van de AMCU gaan intussen door. Dit leidt vaak tot bloedige wraakacties.

Het ‘Framework’ is onderdeel van de poging van de ANC-regering om aan de mijnbazen en de heersende klasse in het algemeen aan te tonen dat het de controle op de situatie kan houden. Het is geen toeval dat het akkoord werd opgemaakt op het ogenblik dat de loononderhandelingen in de goud- en platinumsector werden opgestart. Dat zijn al jarenlang de meest gepolariseerde onderhandelingen – met bvb een eis van een loonsverhoging met 120% terwijl de goudbazen slechts 5% willen geven. De aanval op de Democratic Socialist Movement en de poging om leden van de DSM verantwoordelijk te stellen voor de zogenaamde ‘anarchie’ in de mijnsector (met een poging om Liv Shange uit het land te houden), vormen eveneens onderdelen van de pogingen om de strijdbaarheid van de mijnwerkers te ondermijnen.

Ondanks alle pogingen van het ANC wijzen de interne scheuren erop dat het vertrouwen in de capaciteit van de partij om stand te houden nog moet hersteld worden. De fractie rond Zuma lijkt erg machtig, maar de paranoia van deze fractie geeft aan dat anderen (bvb rond vice-voorzitter Cyril Ramaphosa) eveneens een rol kunnen spelen. De heersende klasse is steeds meer op zoek naar een plan B buiten het ANC. Het opzetten van Agang-SA, een nieuwe partij onder leiding van voormalige mijnbaas en Wereldbank-directeur Mampela Ramphele, is zo’n experiment. De rechtse oppositiepartij Democratic Alliance doet er alles aan om andere partijen op te slorpen in een ‘super-oppositie’.

De uit het ANC gezette voormalige jongerenvoorzitter Julius Malema is nu de centrale leider van de ‘Economische Vrijheidsstrijders’. Deze kracht wil kapitaliseren op de huidige situatie en doet dat met een programma van radicale eisen. Er wordt verwacht dat het ANC volgend jaar bij de verkiezingen voor het nationale en de regionale parlementen zwaar zal verliezen.

Een jaar na Marikana is de Zuid-Afrikaanse arbeidersklasse net begonnen met de heropbouw van eigen organisaties. AMCU, de vakbond die in de mijnen van Rustenburg een groot deel van het lidmaatschap van NUM overnam, moet nog aantonen of het de test van de praktijk doorstaat. De afdankingen en sluitingen die nu op de agenda staan, zullen daar duidelijkheid over brengen. Het gebrek aan een strategie op basis van actieve strijd is echter verontrustend. Cosatu, de vakbondsfederatie waartoe NUM behoort, lijkt zich niet te kunnen herstellen na de historische capitulatie in Marikana. De leiders van COSATU hebben in de praktijk het bloedbad gedoogd en daarna meteen de verantwoordelijken ervoor bij het ANC ondersteund. De vakbondsfederatie heeft geen ernstige campagnes ondernomen. In plaats daarvan wordt de federatie gedomineerd door interne strijd.

Het wordt hoog tijd dat de arbeiders, werklozen, jongeren en studenten de centrale lessen van Marikana trekken. Een belangrijk element daarbij is dat er geen machtiger kracht is dan die van de onafhankelijk georganiseerde en verenigde arbeidersklasse. De Democratic Socialist Movement roept het nationale arbeiderscomité van de mijnwerkers op om een gezamenlijk actieplan op te maken om gecoördineerde acties doorheen de verschillende mijnbedrijven en vakbonden te verenigen tegen de geplande afdankingen en in de strijd voor degelijke lonen en jobs. Er is ook nood aan een nationale actiedag tegen jobverliezen, voor de nationalisatie van de mijnen, banken en grote bedrijven onder democratische controle en beheer van de arbeiders en de lokale gemeenschappen. Zo kunnen we degelijke jobs en leefomstandigheden bekomen met ook huisvesting en onderwijs voor iedereen. Wij komen op voor arbeiderseenheid en roepen alle strijdbare arbeiders op om samen te bouwen aan de WASP. De beste manier om de gevallen arbeiders van Marikana te herdenken, is door een politiek wapen te creëren waarmee we hun moordenaars voor eens en voor altijd kunnen stoppen. Dat wapen is een massale arbeiderspartij met een socialistisch programma.

Delen:
Printen:
Voorpagina van De Linkse Socialist