Een reactie op de patronale nonsens van Van Eetvelt

Komkommertijd is een ideaal ogenblik om een interview af te nemen met een patronale provocateur als Karel Van Eetvelt van Unizo. Dat is dan ook wat De Standaard vandaag heeft gedaan. Zonder enige kritische ingesteldheid krijgt de extremist bijna een volledige pagina en een groot stuk op de voorpagina voor een tirade over de stijging van het aantal langdurig arbeidsongeschikte 50-plussers. Misbruik van het systeem is dat volgens Van Eetvelt. We moeten dringend onze mentaliteit bijschroeven.

Geert Cool

Aanleiding voor de uitval van Van Eetvelt is de vaststelling dat de afname van het stelsel van brugpensioen gepaard gaat met een toename van het aantal langdurig arbeidsongeschikte 50-plussers. Hun aantal is met 20% toegenomen. Er is met name een toename van niet-lichamelijke klachten zoals depressie. Van Eetvelt wil een beleid om langdurig arbeidsongeschikten te activeren en kijkt daarbij naar het beleid voor werklozen.

Werken we niet lang genoeg?

Het standpunt van Van Eetvelt komt er eens te meer op neer dat wordt verondersteld dat we in België niet lang genoeg werken. In juni stelde staatssecretaris Hendrik Bogaert in een opiniestuk: “De loopbanen waren hier 4 jaar korter dan in onze buurlanden. Door hervorming zijn daar 2 jaar van ingehaald. We zullen gemiddeld 2 jaar langer werken. Het symbool – de wettelijke pensioenleeftijd – blijft gelukkig op 65 jaar. Er dienen nog 2 jaar zo snel mogelijk recht te worden gezet.”(1)

In de database van Eurostat zijn er geen recente cijfers over de gemiddelde uitstapleeftijd te vinden, de laatste dateren van 2007. Maar daaruit blijkt dat de uitstapleeftijd in ons land 61,6 was. In de EU was dat 61,2. In 2001 was de gemiddelde uitstapleeftijd in ons land 56,8 terwijl het in de EU 59,9 was. Dit betekent dat de uitstapleeftijd in ons land op zes jaar tijd met bijna 5 jaar is toegenomen, terwijl het in de EU om amper meer dan 1 jaar ging.(2) Dergelijke cijfers zijn echter niet aan Van Eetvelt besteed. Het past niet in zijn functie als officiële provocateur van het patronaat.

Van Eetvelt suggereert dat wie vroeger op brugpensioen ging, nu gewoon arbeidsongeschikt wordt (zonder het echt te zijn). Hij verklaart: “Het is niet omdat er minder mensen met brugpensioen gaan, dat er meer mensen langer werken. Als de ene poort gesloten wordt, wordt een andere poort meer gebruikt. Wie niet meer wil werken, gebruikt gewoon een ander systeem.” Eerder dit jaar stelde een persbericht van de FOD Economie: “Het aantal werkenden neemt procentueel het sterkst toe bij de 50-plussers. Het gaat om een toename met bijna 3%. De trend dat er steeds meer 50-plussers aan het werk zijn, wordt dus ook in 2012 bevestigd. Momenteel zijn 52,3% van de 50- tot 64-jarigen aan het werk. Tien jaar geleden ging het om 40,9%.” (3)

Terzijde kan opgemerkt worden dat de stelling die Van Eetvelt elders verdedigde – met name dat meer ouderen aan het werk ook voor anderen meer jobs oplevert – in de cijfers van de FOD Economie wordt weerlegd. De statistiek hieronder zegt voldoende: de tewerkstelling onder ouderen neemt toe en die onder jongeren neemt af. Kortom, hoe langer ouderen werken hoe minder werk voor jongeren.

Alleszins spreken de cijfers over de tewerkstelling onder 50-plussers de suggestie van Van Eetvelt dat er niet langer gewerkt wordt (of dat dit enkel onder 50-55 jarigen het geval is) tegen. Wellicht is dat waarom de Unizo-man geen cijfers aanhaalde om zijn verhaal te onderbouwen?

Misbruik van arbeidsongeschiktheid?

Als er een toename is van het aantal 50-plussers dat langdurig arbeidsongeschikt is, kan dat volgens Van Eetvelt grotendeels aan de mentaliteit worden toegeschreven. “Het gaat om de mentaliteit. Ik heb soms ook rugklachten, maar ik denk er voorlopig niet aan om te stoppen met werken. Vijftigplussers kunnen ook bezwaarlijk beweren dat ze al hun hele leven gewerkt hebben. Ik kom soms mensen tegen die in het onderwijs staan en me zeggen dat het ‘echt niet meer gaat’. Dan vraag ik: echt niet? En als je dan doorvraagt, dan blijken ze toch nog wel van alles te kunnen.”

Kortom, wie langdurig arbeidsongeschikt is, heeft eigenlijk gewoon geen zin meer om te werken. En dat gaat ten koste van wie echt niet meer kan. Een patronale provocatie is nooit volledig geslaagd als er geen verdelend element in vervat zit.

Dat wie ouder is een groter arbeidsongeschiktheidsrisico heeft, weet iedereen. Daar hoef je geen dokter voor te zijn maar het wordt wel bevestigd door dokters (4). Als de reële uitstapleeftijd fors de hoogte ingaat, is het dus logisch dat er meer gevallen van arbeidsongeschiktheid zijn. In de bevolkingsgroep waar er minder sprake is van arbeidsongeschiktheid (jongeren) neemt de tewerkstelling af, in de groep met een groter risico neemt de tewerkstelling toe. Met ‘mentaliteit’ heeft dat niets te maken, of denkt Van Eetvelt dat alle gevallen van arbeidsongeschiktheid ingebeeld zijn? Misschien moet onze patronale provocateur eens een paar maanden als verpleger in een ziekenhuis werken en dan een nieuwe evaluatie van zijn rugklachten maken. De verwijzing naar het onderwijs is geen toeval, daar ligt de uitstapleeftijd relatief laag. Maar is het niet evident dat wie dagelijks met jongeren omgaat steeds meer moeilijkheden krijgt naarmate de leefwereld van die jongeren verderaf ligt van de eigen leefwereld?

Bij het aanvragen van brugpensioenen speelden gezondheidsredenen een belangrijke rol. Het afbouwen van de toegang tot brugpensioen zorgt ervoor dat deze werkenden verwacht worden om langer aan de slag te blijven, om te werken tot ze erbij neervallen. Wie het niet volhoudt tot hij of zij er letterlijk bij neervalt, heeft volgens Van Eetvelt een probleem inzake mentaliteit.

De suggestie dat ouderen die ziek zijn daar vrijwillig voor kiezen of het eigenlijk niet echt zijn, is klinkklare nonsens. Als we even terug grijpen naar de cijfers van Eurostat merken we op dat we gemiddeld gezond blijven tot 63,3 (mannen) en 63,5 jaar (vrouwen). (5) Dat cijfer ligt heel dicht bij de uitstapleeftijd uit de ‘arbeidsmarkt’. De toename van de arbeidsongeschiktheid onder oudere werkenden is een logisch gevolg van de verhoging van de uitstapleeftijd gekoppeld aan een stelselmatige opvoering van de werkdruk en productiviteit met bijhorende fysieke en psychologische belasting.

Om de problemen inzake arbeidsongeschiktheid bij oudere werkenden aan te pakken, zou het beter zijn om jongeren uit de werkloosheid te halen door ouderen niet langer aan de slag te laten en door de werkdruk aan te pakken door een verdeling van de beschikbare arbeid door middel van een arbeidsduurverlaging zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen. En als Van Eetvelt het echt grondig wil aanpakken, zou hij hiernaast ook nog moeten pleiten voor drastische herinvesteringen in publieke gezondheidszorg (in plaats van de stelselmatige afbraak ervan) zodat we tevens het aantal gezonde levensjaren kunnen opdrijven. Maar wellicht past dit allemaal niet in de visie van Van Eetvelt en de andere neoliberale besparingspolitici?

Voetnoten

  1. De Tijd, 13 juni 2013
  2. http://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=lfsi_exi_a&lang=en
  3. http://statbel.fgov.be/nl/binaries/PERSBERICHT_EAK%202012_tcm325-218606.pdf
  4. Studie Geneeskunde voor het Volk: http://gvhv-mplp.be/sites/default/files/fields/attachment/studie_gvhv_2011.pdf
  5. http://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/submitViewTableAction.do
Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie