Opstand tegen autoritair regime van Erdogan

Het begon met protest tegen het zoveelste project waarbij publieke ruimte wordt ingepikt voor bouwpromotoren en vastgoedspeculanten. Maar het groeide uit tot een machtige beweging van honderdduizenden betogers en sympathisanten met een duidelijke boodschap: ‘Tayyip Istifa’, ‘Tayyip [Erdogan] moet weg’. Het Westerse imperialisme probeerde de afgelopen jaren krampachtig om het Turkse voorbeeld naar voor te schuiven in Tunesië en Egypte. Ondanks de verschillen tussen alle bewegingen, kwam het massaprotest naar Turkije. Een dossier door Europarlementslid PAUL MURPHY en TANJA NIEMEIER.

Artikel dat in de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’ zal verschijnen

Ooggetuigenverslag van een stad in opstand

Sinds het begin van de machtige opstand tegen de regering-Erdogan op 31 mei werd het Taksim plein in Istanbul algemeen bekend. Wij brachten begin juni een bezoek.

We spraken er met heel wat jonge activisten en leden van linkse partijen en organisaties. Zo spraken we met de internationale secretaris van de vakbondsfederatie DISK, Kivanc Eliacik, een links Koerdisch parlementslid, Sebahat Tuncel (BDP), en de co-voorzitter van de linkse partij ODP, Bilge Seckin Centinkaya. We waren getuige van het politiegeweld tegen de betogers in Gazi Mahallesi, een arbeidersbuurt met vooral Koerden en Alevieten, waar traangas en stungranaten werden ingezet.

Het zelfvertrouwen, optimisme, de vastberadenheid en de dynamiek onder de voornamelijk jonge activisten in de tenten in Gezi was aanstekelijk. Ondanks het politiegeweld slaagden ze er in om de politie op de tweede dag van het protest tijdelijk de aftocht te laten blazen. Toen wij er waren, vierden ze deze overwinning. Jonge activisten leidden ons trots rond in het Gezi-park en het Taksim-plein. Ze wezen op de barricaden om het plein te beschermen. Ze slaagden er snel in om de effecten van traangas te minimaliseren, er waren overal gasmaskers te verkrijgen alsook pamfletten die uitlegden hoe het traangas te neutraliseren.

De graad van zelforganisatie in het kamp was opvallend. Er waren tienduizenden mensen op een plein, met wellicht zowat duizend mensen die in tentjes overnachtten. Om zo’n grote publieke ruimte te controleren zonder enige faciliteiten, moeten er onvermijdelijk een hele reeks problemen worden opgelost. Het gaat in eerste instantie om organisatorische kwesties – de verdeling van voedsel, water, het aanbieden van eerste hulp, het vestigen van regels – maar die hebben een dieper politiek belang.

Toen wij er waren, werd een indrukwekkend aantal diensten aan de activisten aangeboden. Naast gratis voedsel en water en het organiseren van een regelmatige schoonmaak van het kamp, werd eerste hulp aangeboden en was er zelfs kinderopvang voor mensen met jonge kinderen. Een van de principes in Gezi was dat niets gekocht of verkocht werd. De vrijwilligers aanvaardden alleen goederen die geschonken werden en deelden deze vervolgens uit.

Actieve militanten van de linkse vakbonden KESK (publieke sector) en DISK (private sector) en activisten van linkse partijen en organisaties gaven advies en stonden de vaak erg onervaren jonge betogers bij. Deze militanten hebben heel wat ervaring door de aanhoudende en ingebakken onderdrukking van democratische en arbeidersrechten in Turkije. Dat beleid is de afgelopen jaren versterkt door het neoliberale beleid van de regering- Erdogan.

De ultra’s van voetbalploegen Besiktas, Galatasaray en Fenerbahce genieten heel wat steun en autoriteit omwille van hun vastberaden acties tegen politiegeweld. Ze hebben hun voetbalgezangen aangepast aan de nieuwe situatie om een antifascistische boodschap en het verzet tegen de regering naar voor te brengen. Deze slogans tekenen mee de bezetting van Gezi. Dit alles is indrukwekkend, zeker als uit een onderzoek blijkt dat 57% van de activisten in Gezi nog nooit eerder aan een actie deelnam.

De aanval door het regime bedreigt dit allemaal. Erdogan botst op vastberaden verzet. De Turkse arbeiders en jongeren hebben hun kracht gevoeld en geven hun controle op publieke ruimtes niet zonder strijd op. Tijdens ons bezoek zagen we hoe er veel discussie was over de revoluties in Egypte en Tunesië met nadruk op de vraag hoe de nederlagen in die landen te vermijden. De centrale vraag nu is hoe de beweging verder kan ontwikkelen.

Dit is maar het begin…

De brutale aanval op het Taksim-plein heeft de inzet groter gemaakt. Het regime van Erdogan vecht voor zijn overleven tegen een opstand van brede lagen van de bevolking. De regering heeft gekozen voor repressie in plaats van toegevingen in een poging om het protest de kop in te drukken. De aanvankelijke hoop op een gemakkelijke overwinning en de euforie in het Gezi-park verdwenen onder de matrakken, waterkanonnen en het vele traangas. De retoriek van Erdogan werd agressiever, hij beloofde alle protestacties te stoppen.

De beweging moet een brede discussie aangaan over de eisen en de strategie om Erdogan ten val te brengen. Dat is noodzakelijk om een nederlaag te vermijden. Bij een nederlaag zouden er ongetwijfeld represailles volgen tegen betogers, een toename van de staatsrepressie en een verderzetting van het neoliberale beleid van de AKP-regering.

De vijf centrale eisen van Taksim Solidariteit hebben een belangrijke rol gespeeld in de massabeweging, maar de hoofdslogan van de actievoerders – Tayyip Istifa – kwam er niet in voor. De vijf eisen waren: (1) Neen aan het bouwproject in Gezi Park, (2) Afzetting van de politiechefs en de minister van Binnenlandse Zaken die betrokken zijn bij de politierepressie, (3) Verbod op het gebruik van traangas, (4) Geen beperkingen op het gebruik van publieke ruimten voor protest, (5) Vrijlating van al wie bij de protestacties is opgepakt.

Er was echter ook nood aan antwoorden op vragen als: hoe het protest verdedigen tegen gewelddadige acties, hoe de regering-Erdogan ten val brengen, wie moet in de plaats van Erdogan komen?

Doorheen de massamobilisatie tegen het autoritaire, antidemocratische en neoliberale beleid was het ook belangrijk om de steun die Erdogan geniet onder delen van de bevolking te ondermijnen. Dat kan door uit te leggen hoe het gebruik van conservatieve islamitische waarden door Erdogan onderdeel is van een ‘verdeel-en-heers’-politiek en hoe het rechtse beleid leidt tot het opdrijven van de armoede, aanvallen op de vakbondsrechten en meer ongelijkheid en dat ondanks de economische groei van de afgelopen jaren.

Ook de organisatie van de strijd is belangrijk. In vergelijking met de eerdere acties op Syntagma (Griekenland) of in Spanje, ontbrak het aan massale algemene vergaderingen waar beslissingen worden genomen. Er waren wel regelmatig grote bijeenkomsten, maar deze werden vooral door afzonderlijke groepen georganiseerd en er worden geen beslissingen genomen. Het resultaat hiervan was dat individuen die niet tot een politieke of andere organisatie behoren niet bij beslissingen betrokken waren.

Het organiseren van grote algemene vergaderingen, samen met stedelijke en nationale democratische coördinatie en een grote nationale conferentie van de beweging kunnen een beweging coördineren en ontwikkelen. Na 11 juni namen de mobilisaties af, maar ontbrak het aan een plaats of structuur om collectief lessen te trekken en een onvermijdelijke volgende fase van de strijd voor te bereiden.

De ervaringen van de arbeidersbeweging moeten samengebracht worden doorheen de ontwikkeling van een nieuwe brede arbeiderspartij van de linkerzijde, met daarin een plaats voor alle stromingen waaronder ook de krachten die nu bij HDK (een alliantie van Koerdische en linkse partijen) betrokken zijn. Binnen zo’n brede partij zouden de verschillende groepen hun eigen standpunten moeten kunnen verdedigen.

Een socialistisch programma dat breekt met de dictatuur van de markt, een dictatuur die door Erdogan wordt vertegenwoordigd, zou essentieel zijn om een alternatief te bieden op de regering-Erdorgan in de vorm van een regering die de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal stelt.

Het regime probeerde de beweging te stoppen met een voorstel tot referendum over de toekomst van het Gezi-park. De beweging beperkte zich echter al lang niet meer tot enkel verzet tegen de bouw van een winkelcentrum in Gezi. Het ging ook om het feit dat de economische groei slechts een minderheid ten goede kwam, het massale privatiseringsprogramma, de repressie tegen werkenden en de Koerdische bevolking,…

Toen de activisten weigerden om Taksim te verlaten, volgde brutale repressie. De politie heroverde Taksim op 11 juni. Volgens Amnesty vielen er in de dagen rond 11 juni alleen al 1.000 gewonden. De dodentol is tot vijf opgelopen en zowat 70 opgepakte betogers zijn onbereikbaar. Advocaten die juridische bijstand wilden verlenen, werden opgepakt. Dokters mochten geen eerste hulp bieden aan gewonden. Hayat TV, een van de weinige zenders die over de acties berichtte in plaats van kookprogramma’s of natuurdocumentaires over pinguïns te tonen, werd bijna gesloten.

Het geweld leidde tot een algemene staking van KESK, DISK en drie andere vakbonden. Hierna leek de beweging wat op de terugweg, maar Turkije zal na deze intense weken van strijd niet meer hetzelfde zijn. De strijd voor een betere levensstandaard gaat door en in deze strijd zal uiteindelijk de vraag naar een andere samenleving gesteld worden, een samenleving waarin niet de belangen van een kleine elite maar die van de overgrote meerderheid van de bevolking centraal staan.

Syndicalisten en linkse militanten zullen de situatie in Turkije moeten blijven volgen, ook op een ogenblik dat het niet langer vooraan staat in het nieuws. Het gevaar van vergeldingsacties en repressie, zeker tegen vakbondsleiders en linkse militanten, is immers groot.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie