Eurodebat binnen Die Linke in Duitsland. Weg met de euro?

Binnen de Duitse partij Die Linke is er een controversieel debat na het voorstel van de voormalige partijvoorzitter Oskar Lafontaine om de nationale munten terug in te voeren in plaats van de euro. Vlak voordat Lafontaine zijn standpunt bekend maakte, besliste de partijleiding in een ontwerp van manifest voor de verkiezingen later dit jaar dat Die Linke de euro steunt. Het debat wordt mee aangewakkerd door de creatie van een nationalistische conservatieve partij, ‘Alternatief voor Duitsland’.

Sascha Stanicic en Lucy Redler, SAV (Duitsland)

‘Alternatief voor Duitsland’ voert campagne tegen de euro en voor de herinvoering van de Duitse mark. De partij kreeg heel wat media-aandacht na de oprichting in april, in de peilingen haalt de partij ongeveer 3%. De dominante krachten binnen de Duitse heersende klasse doen er alles aan om de euro te redden omdat dit belangrijk is voor de Duitse dominantie in Europa en de sterke positie van de exportgerichte economie. Maar er wordt steeds meer gevreesd dat de kost van de euro – of toch zeker van de door crisis getroffen landen in het zuiden van het continent – te hoog zou oplopen. Dat heeft geleid tot een discussie over de voor- en nadelen van een uitstap uit de euro.

Tegen deze achtergrond is het debat binnen Die Linke mogelijk erg gevaarlijk voor de linkse partij. Een pro-euro positie zou de partij verbinden met de heersende klasse die de euro ondersteunt. Maar het idee wekken dat er een uitweg uit het besparingsbeleid en de crisis mogelijk is door de euro te verlaten zonder de kapitalistische productiewijze in vraag te stellen, zet de deur open voor samenwerking met de kapitalistische tegenstanders van de euro. We publiceren een kritisch standpunt door Sascha Stanicic en Lucy Redler, de woordvoerders van Sozialistische Alternative.


Oskar Lafontaine stelt voor om de euro geleidelijk uit te schakelen door de nationale munten terug in te voeren, gekoppeld aan een monetair stelsel (zoals voor de eenheidsmunt bestond). Het leidde tot een debat dat al lang moest gevoerd worden en dat Lafontaine heel wat kritiek opleverde, ook vanuit zijn eigen partij. Lafontaine heeft gelijk om de euro te bekritiseren. Maar hij heeft het bij het foute einde als hij veronderstelt dat de afschaffing van de euro binnen de beperkingen van een kapitalistische markteconomie de sociale problemen in Europa zou oplossen en iets zou veranderen aan het door crisis gekenmerkte kapitalistische systeem.

De EU en de euro zijn projecten van de heersende klassen in Europa, in het bijzonder van de sterke kapitalistische klassen in Duitsland en Frankrijk. Het doel is om de eigen economische en politieke belangen te versterken tegenover de concurrentie van de VS, Azië en elders, maar ook tegen de miljoenen Europese arbeiders.

Wij waren net zoals de PDS (Partij voor Democratisch Socialisme, een partij die mee aan de basis van ‘Die Linke’ lag) en velen ter linkerzijde tegen de invoering van de euro. We voerden campagne met de slogan: ‘Neen aan het Europa van de banken en de multinationals’. We gingen in tegen de nieuwe munt die door de regeringen en kapitalisten werd gebruikt om de sociale voorwaarden en lonen naar beneden te trekken. We schreven destijds: “Zouden we als Europeanen en zeker als linkse Europeanen de euro niet moeten ondersteunen? Neen, wij verwerpen de euro omwille van sociale en niet omwille van nationalistische redenen. De voorwaarden om aan een gemeenschappelijke munt deel te nemen, de zogenaamde Maastricht-normen, maakten het van meet af aan duidelijk wiens belangen de invoering van de euro zou dienen: de banken en de grote bedrijven. De normen gingen niet over volledige tewerkstelling of degelijke lonen, het ging enkel om monetaire criteria. Hierdoor moeten de deelnemende landen een uitgebreid programma van besparingen en deregulering doorvoeren. De euro zal de concurrentie tussen de arbeiders in de verschillende lidstaten van de eenheidsmunt drastisch opvoeren. De euro zal de kloof tussen de arme en de rijkere regio’s in Europa vergroten omdat de concurrentiestrijd steeds in het nadeel van de zwaksten werkt.” (uit maandblad Voran, mei 2001).

Ons vertrekpunt destijds was niet nationalistisch. We waren en zijn geen fans van de Duitse mark. Integendeel, we legden steeds uit dat een echte eenmaking van Europa – een eenmaking die zou leiden tot democratische en sociale vooruitgang – niet mogelijk is op kapitalistische basis. We legden uit dat een gemeenschappelijke munt zou gebruikt worden om de winsten op te drijven op de kap van de gewone bevolking en we legden uit dat het project niet zou standhouden onder druk van de crisis die inherent is aan het kapitalisme en de nationale tegenstellingen die uit die crises voortkomen. Dat is een proces dat nu bezig is sinds het begin van de wereldwijde crisis sinds 2007.

Het is niet de euro die de reden voor de crisis is. Een blik op Groot-Brittannië, IJsland en de VS volstaat om dat aan te tonen – deze landen hebben nationale munten maar werden net als andere landen getroffen door de wereldwijde crisis. Natuurlijk speelt de euro wel een rol in hoe de landen van de eurozone kunnen omgaan met de crisis. De regels van de Europese Monetaire Unie en het feit dat het niet mogelijk is om de waarde van de nationale munt te herzien of te devalueren, beperkt de marge voor maatregelen tegen de crisis. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vraag om de euro te verlaten op de agenda staat in die landen die het hardste getroffen worde door de crisis, waaronder Griekenland en Cyprus. De Duitse linkerzijde moet duidelijk maken dat deze landen het slachtoffer zijn van het euro-beleid van Merkel en de trojka en dat ze het recht hebben om de euro te verlaten, bijvoorbeeld op basis van een referendum.

Maar de gemeenschappelijke munt verlaten en de kapitalistische structuur van de economie en de staat intact laten, zou geen oplossing zijn voor die landen die dood bloeden door Merkel en de trojka. Zij zouden overgeleverd blijven aan de internationale markten. De devaluatie van de nieuwe nationale munt die ze wellicht zouden doorvoeren, zou enerzijds leiden tot goedkope export maar anderzijds ook tot dure import. Het zou deze landen mogelijk afsluiten van de internationale kredietmarkten en het zou inflatie versterken (door prijsstijgingen en omdat de lonen minder waard zouden zijn). Het zou ook leiden tot een verarming van de bevolking, net zoals dit vandaag gebeurt met de aanvallen op de lonen en uitkeringen. Dit komt omdat de onderliggende oorzaken voor de crisis in de tegenstellingen van het kapitalisme zelf liggen. Er zijn niet genoeg winstgevende investeringen in de reële economie mogelijk voor de enorme hoeveelheden aan kapitaal die wereldwijd beschikbaar zijn. Dat is waarom het kapitaal is overgestapt op speculatie, wat heeft geleid tot enorme schulden en zeepbellen op de beurzen en in de vastgoedsector. Zoals Marx en Engels uitlegden, is het kapitalisme een samenleving waar crisis plaatsvindt terwijl er overvloed is. De euro was in essentie een poging om een betere concurrentiepositie voor de Europese kapitalisten te creëren op een ogenblik van grotere internationale concurrentie. Het is niet dat de ontwikkeling van de euro enkele zwaktes kende, zoals Lafontaine beweert. Neen, de euro was zelf een uitdrukking van de ‘zwaktes’ of eerder van het falen van het kapitalistische economische systeem.

Positie van de leiding van Die Linke

Het voorstel van Lafontaine botste op heel wat kritiek. Sommigen probeerden hem af te doen als een nationalist. Dat is onterecht omwille van twee redenen. Ten eerste is zijn standpunt niet meer nationalistisch dan diegenen die de euro ondersteunen terwijl het doorheen Europa gebruikt wordt als wapen van de Duitse kapitalistische klasse. Ten tweede brengt hij tenminste een uitdrukking aan sociale en politieke eisen die overeenkomen met de belangen van de werkende bevolking en de werklozen – ook al beweert hij herhaaldelijk ten onrechte dat de lonen in zuidelijk Europa de afgelopen jaren te snel gestegen zijn. Lafontaine heeft tenminste een noodzakelijk debat opgestart, ook al biedt hij de verkeerde antwoorden op de vragen die opgeworpen zijn. De reacties van delen van de leiding van Die Linke die zich uitspreken voor de euro en het voorstel om de steun aan de euro zelfs in het verkiezingsmanifest op te nemen, zijn veel problematischer. Hiermee wordt een kans gemist om de partij te distantiëren van het kartel van pro-kapitalistische partijen – CDU/CSU, FDP, SPD en Groenen – op een van de belangrijkste politieke thema’s van het ogenblik. En er wordt een kans gemist om te vermijden de groeiende afkeer tegenover de euro in de armen van rechtse nationalistische krachten zoals ‘Alternatief voor Duitsland’ wordt geduwd. De Eurosceptici zijn niet allemaal nostalgische nationalisten. Veel mensen associëren de euro met stijgende prijzen en met de huidige crisis, velen werden kritisch omwille van sociale redenen. Dat maakt het des te belangrijker dat een linkse kracht die de belangen van de werkende bevolking vertegenwoordigt een kritische positie tegenover de euro naar voor brengt.

Michael Schlecht, de woordvoerder inzake vakbondsthema’s in de nationale leiding van Die Linke, stelde in het debat dat hij oproept tot loonsverhogingen in Duitsland om de euro te redden. Zijn argumenten hiervoor zijn tegenstrijdig. Enerzijds stelt Schlecht dat Duitsland de crisis heeft geëxporteerd naar andere landen door de lonen en uitkeringen in eigen land te verlagen (een zogenaamde binnenlandse devaluatie) waardoor de concurrentiepositie werd versterkt. Hij roept op tot hogere lonen om de omvang van het handelsoverschot van Duitsland te beperken en de concurrentiepositie van Duitsland te verslechteren. Tegelijk verdedigt hij de euro omdat het einde van de euro zou leiden tot een sterke groei van de (externe) waarde van een Duitse nationale munt – wat de concurrentiepositie van Duitse bedrijven zou ondermijnen. Jammer genoeg negeert hij het centrale probleem: de concurrentie zelf, met name de kapitalistische economie gebaseerd op concurrentie en winstmaximalisatie.

De concurrentie heeft een vernietigend effect – zowel binnen een zone met een munteenheid als tussen economiën met verschillende munten is. Dit zou ook het geval zijn in een Europees muntstelsel (waarbij de wisselkoersen binnen een gecontroleerd kader kunnen stijgen of dalen) zoals Oskar Lafontaine nu voorstelt. Europa heeft deze ervaring al gekend. In de jaren 1970 was er in Europa de zogenaamde ‘muntenslang’ die mislukte onder druk van de eerste globale economische crisis in de naoorlogse periode. Het Europese Monetaire Stelsel dat in 1979 werd opgezet, kwam onder druk omwille van de recessie van 1992. Deze ervaringen geven net als de huidige eurocrisis aan dat er in tijden van crisis een centrifugale tendens is. Dat komt omdat het kapitalistische systeem nog steeds gebaseerd is op nationale economiën waarbij de kapitalistische klassen een nationaal karakter hebben. Zelfs indien er nationale munten zijn, zullen de sterkere economieën duizenden methoden hebben om hun dominantie op te leggen en te versterken. Een nationale munt kan een zekere bescherming bieden die vandaag niet bestaat. Maar de keerzijde van de medaille is inflatie, stijgende rentevoeten die krediet voor armere landen duurder maken en alle gevolgen die de levensstandaard van de gewone bevolking naar beneden zouden halen. Het zou geen einde maken aan het besparingsbeleid.

Katja Kipping en Bernd Riexinger (de gezamenlijke voorzitters van Die Linke) spraken zich uit voor de euro. Kipping had het over de noodzaak van een gecoördineerd Europees sociaal en economisch beleid, een gemeenschappelijk financieel beleid en een herverdeling van de rijkdom van de top naar de basis. Ze legt niet uit hoe dat mogelijk is binnen de grenzen van een kapitalistische economie die zich baseert op concurrentie. Als die vraag niet wordt beantwoord, is iedere steun aan de euro een negatie van de solidariteit met diegenen ter linkerzijde die de euro in vraag stellen, onder meer in Cyprus.

Kapitalisme versus rede

Lafontaine geeft zelf toe dat zijn vroegere steun aan de euro gebaseerd was op de onterechte hoop dat de euro “de economische rede zou laten zegevieren”. Hij legt niet uit vanwaar hij tot die hoop kwam. En hij legt ook niet uit van waar zijn hoop komt dat een Europees muntstelsel rede zou brengen in een systeem dat geen enkele andere rationaliteit kent dan de winstmaximalisatie.

De standpunten van zowel de voorstanders als de tegenstanders van de euro binnen Die Linke gaan gebukt onder de illusie dat een ‘redelijk’ financieel en economisch beleid mogelijk is binnen het kader van een kapitalistische economie die zich baseert op de concentratie van macht en eigendom, waarbij economische onevenwichten tussen nationale economiën met een verschillende kracht zouden weg gewerkt kunnen worden. Dat is ook het probleem van het argument van Sarah Wagenknecht (vice-voorzitter van de parlementaire fractie van Die Linke en de meest prominente vertegenwoordiger van de linkerzijde in de partij). Zij stelt dat “niemand over een mogelijk opbreken van de economische unie en over alternatieve scenario’s zou moeten nadenken, indien Duitsland de jaren van loonverliezen en dalende uitkeringen zou goedmaken door een drastische verhoging van de reële lonen, hogere pensioenen en betere sociale uitkeringen.” De opvattingen van Lafontaine, Schlecht, Kipping en Wagenknecht lijken allemaal op hun manier de illusive te koesteren dat het mogelijk is om voedsel gelijk te verdelen in een vijver vol haaien.

Systeemvraag

De vraag van de euro versus de nationale munten moet ook ingaan op volgende vragen: wie controleert het financiële beleid en de economie? Wie bezit de banken en de bedrijven? In wiens belang wordt de economie beheerd? Als de arbeidersklasse van gelijk welk land erin slaagt om een socialistische regering in te voeren die de banken en grote bedrijven nationaliseert, de kapitaalbewegingen controleert, de overheidsschulden weigert af te betalen, de besparingen stopt en een massaal investeringsprogramma voert in het onderwijs, gezondheidszorg, milieu en andere sociale programma’s waarbij werk wordt gecreëerd, dan zou dat land ongetwijfeld erg snel uit de eurozone wordeng ezet. Het zou noodgedwongen een eigen nationale munt moeten invoeren, maar deze nationale munt zou op zich niet volstaan om de crisis te overstijgen. Daartoe zou een socialistisch beleid nodig zijn. Dat beleid zou overigens ook expliciet moeten oproepen aan de werkende bevolking van de rest van het continent om het socialistische voorbeeld te volgen en de kapitalistische haaien weg te jagen om te bouwen aan een socialistische en democratische unie, zowel politiek als economisch.

Als er een referendum over de euro zou komen in een Europees land, dan moet de linkerzijde oproepen voor een tegenstem. De Duitse linkerzijde zou solidair moeten zijn met zo’n oproep. Gelijk welk ander standpunt, betekent een steun aan de verderzetting van het vernietigende beleid van de trojka en de dictaten uit Berlijn en Brussel. Maar tegelijk zou de linkerzijde moeten duidelijk maken dat het verwerpen van de euro op zich niet volstaat om de problemen op te lossen. Dat is waarom Die Linke een fout maakt als het vandaag oproept om de euro ‘te redden’. Maar het is ook fout als andere linkse krachten zich beperken tot een oproep om de eurozone te verlaten. Het antwoord op de vraag van de munt vergt een socialistisch antwoord dat ingaat op de kwestie van het systeem. Een dergelijk antwoord begint met een vastberaden strijd tegen alle besparingen doorheen Europa. Verzet tegen afdankingen, privatiseringen, besparingen en aanvallen op democratische rechten kan niet samengaan met de illusie dat het kapitalisme tot rede kan aangezet (of gedwongen) worden. We moeten onze strijd koppelen aan de nood om de heerschappij van het kapitaal neer te halen. De EU en de euro kunnen niet sociaal hervormd worden, net zoals het volledige systeem dat niet kan. Jammer genoeg lijken de deelnemers aan het debat binnen Die Linke niet bereid om tot deze conclusie te komen: een socialistische democratie is noodzakelijk, er is geen ander alternatief om een einde te maken aan deze vernietigende crisis.

Delen:
Printen:

Steun ons: plaats uw boodschap in onze mei-editie!

Voorpagina van De Linkse Socialist

Uw boodschap in onze mei-editie